Wat mensen met astma of COPD beweegt.

NARCIS (Netherlands)

Heijmans, M.

2005-01-01

Verantwoord bewegen kan het beloop van chronische aandoeningen gunstig beïnvloeden en daarmee de kwaliteit van leven. Algemeen wordt aangenomen dat chronisch zieken weinig bewegen en dat bewegingsstimulering aanzienlijke gezondheidswinst kan opleveren. Uit een quickscan van TNO naar het beweeggedrag

Immune responses in hepatitis B and C virus infection

NARCIS (Netherlands)

Stelma, F.

2017-01-01

Het hepatitis B en C virus zijn virussen die chronische infectie van de lever kunnen veroorzaken. Zulke langdurige ontsteking van de lever kan leiden tot leverschade, met als gevolg het ontstaan van cirrose en hepatocellulair carcinoom. Naar de behandeling van deze chronische virus infecties wordt

Therapietrouw bij COPD.

NARCIS (Netherlands)

Heins, M.; Heijmans, M.; Schermer, T.

2018-01-01

In Nederland zijn bijna 600.000 mensen met een chronisch obstructieve longziekte (COPD) die daarvoor zorg van hun huisarts of specialist ontvangen [1]. Bij COPD zijn de longen chronisch ontstoken, waardoor mensen moeite hebben met ademhalen en minder energie hebben. Roken is verreweg de meest

COPD en werk.

NARCIS (Netherlands)

Houtum, L. van; Heijmans, M.

2010-01-01

Drie van de vijf mensen met chronisch obstructieve longziekte werkt niet. In veel gevallen is hun longziekte hiervan de oorzaak, zo blijkt uit de Astma-/COPD-monitor. In Nederland hebben 320.000 mensen de diagnose chronisch obstructieve longziekte (COPD). Daarnaast zijn er nog eens zo’n 300.000

Osteoprotegerin Serum Levels in Rheumatoid Arthritis

Directory of Open Access Journals (Sweden)

Kolarz G

2003-01-01

Full Text Available Osteoprotegerin (OPG wird in der entzündeten Synovialis bei chronischer Polyarthritis von Makrophagen, dendritischen Zellen und B-Zellen produziert. OPG hemmt die Differenzierung von Osteoklasten und ihre Aktivierung durch die Bindung an RANKL (receptor activator of NFkappaBbeta ligand. OPG könnte daher eine wichtige Rolle in der Verhinderung des Auftretens von Erosionen bei chronischer Polyarthritis spielen. In der vorliegenden Studie wurde untersucht, ob die Serumspiegel von Osteoprotegerin mit Entzündungsparametern oder der Gelenksdestruktion bei chronischer Polyarthritiskorrelieren. Patienten und Methoden: In 85 Sera von 68 Patienten mit chronischer Polyarthritis wurden die Serumspiegel von OPG untersucht und mit klinischen Parametern, Laborbefunden und dem Larsen-Score verglichen. Zur OPG-Bestimmung wurde ein Sandwich-ELISA (enzyme-linked-im-munosorbent-assay mit zwei spezifischen OPG-Antikörpern verwendet. Mit dem bindenden Antikörper wurde eine Mikrotiterplatte beladen, der zweite Biotin-konjugierte Antikörper wurde durch Streptavidin-Peroxidase und TMB gemessen. Der Immunoassay mißt sowohl freies als auch an RANKL gebundenes OPG. Zur statistischen Auswertung wurde ein SAS-Programm verwendet, als Tests wurden der Mann-Whitney-Test, die Spearman-Korrelation und die Varianzanalyse (ANOVA angewandt. Ergebnisse: Verglichen mit einer gesunden Kontrollgruppe (Alter 56-76 Jahre lagen die Mittelwerte von Serum-OPG bei chronischer Polyarthritis höher. Wenn man den Mittelwert der Gesunden für die Einteilung in höhere oder niedrigere Serum-OPG-Werte bei Patienten mit chronischer Polyarthritis verwendet, zeigt sich im Mann-Whitney-Test eine signifikante Korrelation nicht nur mit BSG und Rheumafaktor, sondern auch mit dem Larsen-Score. Die OPG-Spiegel korrelierten mit dem Rheumafaktor, der BSG und dem Serum-CRP (C-reaktives Protein signifikant positiv, der Larsen-Score zeigte nur einen statistischen Trend. Diskussion: OPG blockiert die

CD4+ T cell mediated chronic intestinal disease : immune regulation versus inflammation

OpenAIRE

Westendorf, Astrid Maria

2004-01-01

Die Ätiologie von chronisch entzündlichen Darmerkrankungen ist weitgehend ungeklärt. Nach derzeitiger Auffassung liegt der Schwerpunkt in der Dysregulation lokaler immunologischer Reaktionen in der Darmmukosa. Zur Untersuchung der chronisch entzündlichen Darmerkrankungen wurde ein CD4+ T Zell basiertes doppelt-transgenes Mausmodell entwickelt. Die gleichzeitige Expression eines Modellantigens in Darmepithelzellen und antigenspezifischen CD4+ T Zellen führten zu einer chronischen Entzündungsre...

Therapietrouw bij COPD.

OpenAIRE

Heins, M.; Heijmans, M.; Schermer, T.

2018-01-01

In Nederland zijn bijna 600.000 mensen met een chronisch obstructieve longziekte (COPD) die daarvoor zorg van hun huisarts of specialist ontvangen [1]. Bij COPD zijn de longen chronisch ontstoken, waardoor mensen moeite hebben met ademhalen en minder energie hebben. Roken is verreweg de meest voorkomende oorzaak van COPD. Klachten zijn continu aanwezig en mensen kunnen daarnaast een plotselinge verergering van de klachten hebben (longaanval). Bijna alle mensen met COPD gebruiken medicijnen vo...

Multidisciplinaire behandeling van chronische pancreatitis

NARCIS (Netherlands)

Kempeneers, M. A.; Besselink, M. G.; Issa, Y.; van Hooft, J. E.; van Goor, H.; Bruno, M. J.; van Santvoort, H. C.; Boermeester, M. A.

2017-01-01

- Chronic pancreatitis is a progressive inflammatory disease, which leads to a severe decrease in quality of life and reduced life expectancy.- 85-90% of patients with chronic pancreatitis consult the doctor because of pain.- Pain in chronic pancreatitis has a multifactorial aetiology, with

Arthrosis deformans van het kaakgewricht: : een klinisch en röntgenologisch onderzoek

NARCIS (Netherlands)

Boering, Geert

1966-01-01

INLEIDING De aandoening van het kaakgewricht, gekenmerkt door knappen, pijn en bewegingsbeperking, is in de literatuur onder vele namen bekend. De meest voorkomende zijn: Costen's syndroom, pijn-dysfunctiesyndroom, mandibular joint syndrome of -disorder, chronische Kiefergelenkerkrankung en

Role of proteoglycans in renal chronic transplant dysfunction

NARCIS (Netherlands)

Katta, Kirankumar

2012-01-01

Proteoglycanen (PG’s) spelen een belangrijke rol bij de weefselveranderingen na niertransplantatie. Het zijn veelbelovende targets voor interventies om chronische dysfunctie van de getranspanteerde nier te vertragen. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Kiran Katta. Niertransplantatie is de

Derivation of conversion factors to estimate an indicative chronic NOAEL from short-term toxicity data

NARCIS (Netherlands)

Kramer HJ; van den Ham WA; Slob W; Pieters MN; TOX; CWM

1995-01-01

Voor de normstelling van chemische stoffen, bijvoorbeeld voor het vaststellen van een Aanvaarde Dagelijkse Inname (ADI) of Toelaatbare Dagelijkse Inname (TDI), zijn gegevens over de chronische toxiciteit noodzakelijk. Vaak zijn echter slechts acute en sub-acute toxiciteitsgegevens beschikbaar. Om

The therapeutic potential of indoleamine 2.3-dioxygenase in kidney transplantation

NARCIS (Netherlands)

Yaghi, Diana

2014-01-01

In de loop der jaren, is niertransplantatie aanzienlijk verbeterd en is zowel de levenskwaliteit als de levensduur van miljoenen patiënten met eindstadium nierfalen verbeterd. Echter, overleving van de getransplanteerde nier is afhankelijk van het chronisch innemen van immunosuppressieve

Histologische veranderingen bij koeien en schapen die in de praktijk en experimenteel blootgesteld zijn aan polygechloreerde dibenzo-p-dioxinen en -furanen

NARCIS (Netherlands)

Groot, M.J.; Berende, P.L.M.; Ossenkoppele, J.S.; Tuinstra, L.G.M.Th.

1991-01-01

Histologisch onderzoek is verricht op organen van koeien en schapen, welke chronisch en experimenteel bloot hebben gestaan aan dioxinen. Alle dieren waren op het moment van slachten klinisch gezond. Bij de meeste dieren werden histologische afwijkingen waargenomen. De waargenomen veranderingen

Een methodologische studie over de behandeling van hypertensie met de stereoisometer van à methyldopa

NARCIS (Netherlands)

N.J. Westerman-van der Horst

1975-01-01

textabstractHypertensie is in verreweg de meeste gevallen een chronische ziekte en de medicamenteuze behandeling ervan moet in het algemeen voor de duur van het leven worden voortgezet. Behandeling is gewenst omdat - zoals uit de statistieken van levensverzekerings-maatschappijen is gebleken -

Pattern recognition receptors, sensing re(n)al danger

NARCIS (Netherlands)

Pulskens, W.P.C.

2012-01-01

Wilco Pulskens bestudeerde de rol van verschillende receptoren van het aangeboren immuunsysteem (waaronder Toll-like receptor-4 (TLR4) en het NLRP3-inflammasome) en liganden (bindingsmoleculen) die deze receptoren kunnen activeren tijdens acute en chronische nierschade. Met behulp van diermodellen

Acute and chronic pancreatitis: epidemiology and clinical aspects

NARCIS (Netherlands)

Spanier, B.W.M.

2011-01-01

In Nederland zijn de afgelopen jaren de incidentiecijfers en de ziekenhuisopnamen voor acute en chronische alvleesklierontsteking (pancreatitis) gestegen. De verwachting is dat deze blijven toenemen bij een vergrijzende samenleving. Uit de EARL-studie van Marcel Spanier komt naar voren dat bij acute

Diabetes in Nederland. Omvang, risicofactoren en gevolgen, nu en in de toekomst

NARCIS (Netherlands)

Poortvliet MC; Schrijvers CTM; Baan CA; VTV

2007-01-01

Dit rapport beschrijft de huidige situatie rondom diabetes in Nederland en de toekomstige situatie bij ongewijzigd beleid. In 2003 hadden ruim 600.000 Nederlanders diabetes, een ernstige chronische ziekte. Vooral door de vergrijzing en het toenemende aantal mensen met overgewicht kan het aantal

ADHD and atopic diseases : Pharmacoepidemiological studies

NARCIS (Netherlands)

van der Schans, Jurjen

2017-01-01

Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (ADHD) is een chronische aandoening met een hoge prevalentie. Gebrek aan kennis met betrekking tot de oorzaak van ADHD brengt vragen over de mogelijke verbinding met andere aandoeningen. Om deze reden was het hoofddoel van dit proefschrift om de

An apple a day... : de rol van voeding in transmurale zorg

NARCIS (Netherlands)

Witteman, Ben J.M.

2015-01-01

'De gemiddelde levensverwachting stijgt in Nederland. Nochtans worden we op jongere leeftijd met chronische aandoeningen geconfronteerd. De kans hierop neemt de komende jaren sterk toe: van 1 miljoen nu naar 1,5 miljoen in 2020. Hierdoor zullen we geconfronteerd worden met voedingsproblemen waarbij

Achilles tendinopathy: new insights in cause of pain, diagnosis and management

NARCIS (Netherlands)

van Sterkenburg, M.N.

2012-01-01

Maayke van Sterkenburg deed onderzoek naar chronische achillespeesklachten. Deze klachten komen wereldwijd veel voor; vaak bij sporters, maar soms ook bij niet-sporters. Globaal kunnen de verschillende klachten worden onderverdeeld in klachten van het middengedeelte van de pees en klachten bij de

Fetal and neonatal environment : effects on bile acid and lipid metabolism

NARCIS (Netherlands)

Meer, Hester van

2012-01-01

Ondervoeding van de foetus kan het risico op chronische aandoeningen als diabetes, obesitas, hart- en vaatziekten en een verstoorde vetstofwisseling verhogen. Dit verband tussen prenatale voeding en ontwikkeling van ziekten op latere leeftijd wordt ook wel ‘metabolic programming’ genoemd. Inzicht in

Adipose tissue : Target and toolbox for the treatment of metabolic disease

NARCIS (Netherlands)

Nies, Vera

2017-01-01

Ondanks de huidige aandacht voor gezond eten en voldoende bewegen neemt het aantal mensen met overgewicht nog steeds toe. Overgewicht zorgt voor een verhoogd risico op het ontwikkelen van chronische metabole aandoeningen waaronder type 2 diabetes. Er zijn verschillende medicijnen beschikbaar om type

Tritrichomonas foetus bij de kat

NARCIS (Netherlands)

van der Leij, W.J.R.

Tritrichomonas foetus-infecties bij katten verlopen vaak symptoomloos, maar kunnen ook tot chronische colitis leiden. Klinische klachten worden vooral gevonden bij jonge raskatten. Of dit te maken heeft met de leefomstandigheden van raskatten of met een verhoogde gevoeligheid is niet duidelijk. De

Zorg op afstand dichterbij

NARCIS (Netherlands)

Vollenbroek-Hutten, Miriam Marie Rosé

2009-01-01

De inzet van informatie en communicatie technologie in combinatie met biomedische technologie voor de revalidatie van chronisch zieken staat centraal in deze rede. Zorg op afstand komt dichterbij dankzij deze technologie, die zodanig ontwikkeld moet worden dat zij door patienten en zorgprofessionals

Reumaatjes@work De invloed van een gedragsinterventie op de mate van self-efficacy bij kinderen met JIA

NARCIS (Netherlands)

Lodder, A. J. T.

2013-01-01

Samenvatting Juveniele Idiopathische Artritis (JIA) is een chronische heterogene auto-immuunziekte die zich openbaart bij kinderen voor het 16e levensjaar. Het heeft niet alleen invloed heeft op de fysieke gesteldheid van patiënten, maar brengt ook psychosociale problemen met zich mee. Het

Physical activity in patients with Chronic Obstructive Pulmonary Disease

NARCIS (Netherlands)

Hartman, Jorine Elisabeth

2013-01-01

Betere beweegrichtlijnen nodig voor COPD-patiënt Bewegen is belangrijk, vooral voor patiënten met chronisch obstructieve longziekte (COPD). Toch zijn COPD-patiënten minder dan gemiddeld lichamelijk actief. Jorine Hartman onderzocht door welke fysieke en psychosociale factoren dat komt. Haar

Angst en depressie bij patiënten met de ziekte van Ménière en hun partners

NARCIS (Netherlands)

Soraya Nieuwburg, [No Value

2012-01-01

Samenvatting Inleiding: De ziekte van Ménière is een chronische aandoening aan het binnenoor en wordt gekenmerkt door drie symptomen: duizeligheidaanvallen, tinnitus en gehoorverlies. De ziekte van Ménière kan naast lichamelijke problemen ook psychische problemen veroorzaken. De psychische problemen

Abnormalities in lipoprotein metabolism: from dysfunctional HDL to abnormal processing of triglyceride rich lipoproteins

NARCIS (Netherlands)

Franssen, R.

2010-01-01

Remco Franssen bestudeerde de rol van HDL, van nature gezien als het goede cholesterol, in ontstekingsprocessen en in het reverse cholesterol transport. Het kunstmatige rHDL is in staat de gevolgen van een stijging van het ontstekingseiwit CRP te voorkomen. Een chronische ontsteking als reuma of de

Genetic studies of age-related macular degeneration

NARCIS (Netherlands)

Baas, D.C.

2012-01-01

Bij veel maculapatiënten is sprake van een sluimerende chronische ontsteking aan de achterkant van het netvlies. Deze bevinding van Dominique Baas helpt bij de zoektocht naar nieuwe therapieën voor deze aandoening, zoals gentherapie. Ook toonde Baas aan dat er verschillen in genetisch risico bestaan

Biological therapy in Sjögren’s syndrome : outcomes and evaluation

NARCIS (Netherlands)

Meiners, Petra

2014-01-01

Het syndroom van Sjögren is een chronische ziekte waarbij klieren ontstoken raken, vooral de speeksel- en traanklieren, met een droge mond en droge ogen als gevolg. Daarnaast kunnen de ontstekingen zich ook uiten in andere organen zoals de longen, nieren of bloedvaten. Bijna alle patiënten zijn

MR imaging in chronic epicondylitis humeri radialis at 1.0 T: is Gd-DTPA administration useful?; MRT bei chronischer Epicondylitis humeri radialis an einem 1,0 T-Geraet - Kontrastmittelgabe notwendig?

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Herber, S.; Kalden, P.; Kreitner, K.-F.; Thelen, M. [Tuebingen Univ. (Germany). Klinik und Poliklinik fuer Radiologie; Riedel, C.; Rompe, J.D. [Klinik und Poliklinik fuer Orthopaedie Johannes-Gutenberg-Univ. Mainz (Germany)

2001-05-01

eine Flash 2D-Sequenz. Au paragraph erdem wurde eine T{sub 1}-gewichtete, fettsupprimierte SE-Sequenz vor und nach i.v. KM-Gabe angefertigt. Ergebnisse: In 39/42 Faellen wurden pathologische Veraenderungen der Extensorensehnen beobachtet. Eine pathologische Verdickung oder eine Ruptur respektive Partialruptur des Lig. collaterale radiale zeigte sich in 15/42 Faellen, ein Knochenmarkoedem am lateralen Epicondylus wiesen 6 Patienten und einen Gelenkerguss 18/42 auf. Nach KM-Gabe zeigte sich in der T{sub 1}-gewichteten SE-Sequenz in 29/42 Faellen ein durchschnittlicher Anstieg des Signal-zu-Rausch-Verhaeltnisses um den Faktor 1,5. Zusatzinformationen durch Kontrastmittelgabe wurden im Vergleich zur Nativdiagnostik nicht gewonnen. Schlussfolgerung: Im Rahmen der MRT-Bildgebung bei chronischer Epicondylitis kann auf die i.v. Gabe von Gadolinium-DTPA bei fehlendem diagnostischen Zugewinn verzichtet werden. (orig.)

Pancreatitis. An update; Pankreatitis. Ein Update

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Schreyer, A.G. [Universitaetsklinikum Regensburg, Institut fuer Roentgendiagnostik, Regensburg (Germany); Grenacher, L. [Diagnostik Muenchen, MVZ Radiologie, Muenchen (Germany); Juchems, M. [Klinikum Konstanz, Diagnostische und Interventionelle Radiologie, Konstanz (Germany)

2016-04-15

Acute and chronic pancreatitis are becoming increasingly more severe diseases in the western world with far-reaching consequences for the individual patient as well as the socioeconomic situation. This article gives an overview of the contribution of radiological imaging to the diagnostics and therapy of both forms of the disease. Acute pancreatitis can be subdivided into severe (20 %) and mild manifestations. The diagnostics should be performed with computed tomography (CT) or magnetic resonance imaging (MRI) for assessing necrosis or potential infections only in severe forms of pancreatitis. In chronic pancreatitis transabdominal ultrasound should initially be adequate for assessment of the pancreas. For the differential diagnosis between pancreatic carcinoma and chronic pancreatitis, MRI with magnetic resonance cholangiopancreatography (MRCP) followed by an endoscopic ultrasound-guided fine needle aspiration is the method of choice. For the primary diagnosis for acute and chronic pancreatitis ultrasound examination is the modality of first choice followed by radiological CT and MRI with MRCP examinations. (orig.) [German] Akute und chronische Pankreatitis sind in der westlichen Welt zunehmende schwere Krankheitsbilder mit tiefgreifenden Konsequenzen fuer den einzelnen Patienten sowie soziooekonomisch. Der Beitrag radiologischer Bildgebung zur Diagnostik und Therapie beider Erkrankungsformen soll im vorliegenden Uebersichtsbeitrag diskutiert werden. Die akute Pankreatitis kann in eine schwere (20 %) und milde Verlaufsform unterteilt werden. Lediglich bei den schweren Formen sollte eine CT- oder MRT-Diagnostik bzgl. der Beurteilung von Nekrosen und moeglichen Infektionen erfolgen. Bei der chronischen Pankreatitis genuegt zunaechst eine Beurteilung des Pankreas durch transabdominellen Ultraschall. Hier sind die MRT mit der Magnetresonanzcholangiopankreatikographie (MRCP) sowie die endosonographisch gesteuerte Feinnadelpunktion die Methode, um

Pain following primary total knee replacement: Causes, diagnosis and treatment

NARCIS (Netherlands)

van Geene, A.R.; Saris, Daniël B.F.; Custers, R.J.H.

2015-01-01

De plaatsing van een totale knieprothese (TKP) is een succesvolle ingreep bij patiënten met invaliderende gonartrose. Ondanks de goede resultaten is er een grote groep patiënten die niet tevreden is na de ingreep. Mannen, jonge patiënten en patiënten met chronische pijn zijn vaker tevreden na een

Nederlandse richtlijn Chronische urticaria - Behandeling met omalizumab

NARCIS (Netherlands)

Van Den Elzen, M. T.; Urgert, M. C.; Van Doorn, M. B A; Tupker, R. A.; Knulst, A. C.; Van Zuuren, E. J.

2015-01-01

The Dutch guideline Chronic Urticaria aims to present a stepped-care model for the treatment of chronic spontaneous urticaria (CSU). In this manuscript omalizumab is discussed as a treatment option. Omalizumab is a humanized monoclonal antibody that selectively binds to immunoglobulin E (IgE). We

Retrospective results of radiation therapy of the Eustachian tube in chronic otitis media; Retrospektive Ergebnisse der perkutanen Strahlentherapie der Tuba Eustachii bei chronischer Otitis media

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Schultze, J.; Reinke, C.; Kimmig, B. [Klinik fuer Strahlentherapie (Radioonkologie), Universitaetsklinikum Kiel (Germany); Frese, K.A. [Klinik fuer Hals-, Nasen- und Ohrenheilkunde, Kopf- und Halschirurgie, Universitaetsklinikum Kiel (Germany)

2003-01-01

Background: The treatment results of symptomatic radiation therapy of the Eustachian tube in chronic otitis media had to be evaluated retrospectively. Patients and Methods: Between 1980 and 1997, 66 patients were referred for therapy. The median age was 58 years. In the clinical presentation, all the patients had a hearing impairment, 35 patients complained of pain, 21 had otorrhea. In their history, 20 patients indicated chronic recurrent infections. The complaints lasted for 4.7 years in the median, primary conservative (adstringentia, antibiotics) and surgical treatment (paracentesis, tympanic tubule, tympanoplastic) did not lead to lasting cure. In 40 of 66 patients, finally radiation therapy was done of both Eustachian tubes. With opposed fields and cobalt-60 photons a total dose of 6 Gy at single doses of 1 Gy, three times a week, was applied. Under the causes for exclusion of radiation therapy were non-acceptance of the patients (nine), prior radiation therapies (six) or spontaneous improvement after initial presentation in our department. The treatment results were evaluated by interviews of the patients and regular otorhinolaryngological examinations. Results: There were no side effects noticed. 28 of 40 (70%) patients reported a significant improvement that could be verified by objective otorhinolaryngological examinations. In the group of 26 nonirradiated patients, 22 could be interviewed indicating in 16 cases (72%) that the complaints were unchanged and chronic otitis media was lasting. In a subgroup analysis concerning the duration of otitis media radiation therapy proved more effective in an acute and subacute stadium of disease of up to 5 years duration, while the patients resistant to radiation therapy were entirely in a chronic stage of disease exceeding 5 years duration. (orig.) [German] Hintergrund: Die Behandlungsergebnisse der symptomatischen Radiotherapie bei chronischer Otitis media sollten retrospektiv evaluiert werden. Patienten und

Inflammatory bowel diseases (IBD) - critical discussion of etiology, pathogenesis, diagnostics, and therapy; Chronisch entzuendliche Darmerkrankungen - Kritische Diskussion von Aetiologie, Pathogenese, Diagnostik und Therapie

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Ochsenkuehn, T.; Sackmann, M.; Goeke, B. [Medizinische Klinik II, Klinikum der Universitaet Muenchen-Grosshadern (Germany)

2003-01-01

rather be adapted to the patient's individual inflammatory pattern than be oriented to schematic treatment rules.New endoscopic and radiologic techniques provide the necessary diagnostic tools. (orig.) [German] Zielsetzung Die chronisch entzuendlichen Darmerkrankungen (CED) Morbus Crohn und Colitis ulcerosa befallen ca. jeden 500.Menschen. Obwohl sich, angetrieben durch therapeutische Erfolge der Zytokinforschung, immer mehr medizinische Einrichtungen mit Fragestellungen rund um die CED beschaeftigen, stellen diese Erkrankungen fuer Patient und Arzt immer noch eine lebenslange Herausforderung dar.Die enge interdisziplinaere Zusammenarbeit zwischen Gastroenterologie, Radiologie und Chirurgie ist entscheidend fuer ein effizientes Diagnose- und Therapiekonzept, dessen Grundlagen wir in unserer Uebersichtsarbeit erlaeutern wollen.Methodik Aus der Sicht des den Patienten betreuenden Gastroenterologen werden, basierend auf aktuellen Publikationen und Erfahrungswerten einer CED-Klinik, Aspekte aus Aetiologie,Pathogenese,Diagnostik und Therapie der CED dargestellt.Ergebnisse Eine genetisch beeinflusste, ueberschiessende und anhaltende Immunreaktion gegen die eigene Darmflora scheint eine der wichtigsten Ursachen dieser Erkrankungen zu sein.Auch Umwelteinfluesse sind von Belang.So wurde z.B.lange Zeit der Einfluss des Zigarettenrauchens beim Morbus Crohn als unguenstig eingeschaetzt, nun zeigt sich sogar, dass Rauchen einen eindeutigen Risikofaktor in Genese und Unterhaltung dieser Erkrankung darstellt.Da die CED und insbesondere der Morbus Crohn als systemische Erkrankungen betrachtet werden muessen, setzen therapeutische Ueberlegungen eine genaue Kenntnis des Organbefalls voraus.So kann z.B.durch den Einsatz der MRT-Enteroklysmatechnik eine strahlungsarme Untersuchung derjenigen Teile des Verdauungstrakts erreicht werden, die bisher einer routinemaessigen Inspektion nicht zugaenglich waren,wie z.B.das untere Jejunum und das obere Ileum. Therapeutisch scheint es zu einem

De behandeling van kinderen met chronische hepatitis C

NARCIS (Netherlands)

Koot, B. G. P.; Benninga, M. A.; Weegink, C. J.; Peters, M.

2005-01-01

A 9-year-old boy, a 15-year-old boy, and a 6-year-old girl were infected with chronic hepatitis C virus (HCV). They had no physical complaints and a virus genotype that was favourable to treatment with peginterferon-alpha and ribavirin. The younger boy and the girl had liver fibrosis and were

MicroRNAs and vascular remodeling in pulmonary hypertension

OpenAIRE

Brock, Matthias

2012-01-01

Die pulmonale Hypertonie (PH) ist der Überbegriff für verschiedene Krankheitsbilder, welche in einer signifikanten Erhöhung des Blutdrucks im Lungenkreislauf resultieren und auf Grund des vermehrten rechtsventrikulären Afterloads letztendlich zum Rechtsherzversagen führt. Die chronisch Drucksteigerung in der Lungenblutbahn wird im Wesentlichen durch drei pathogenetische Ereignisse verursacht: eine Mikrothrombosierung der Gefässbahn, eine übermässige Vasokonstriktion, sowie durch einen fibroti...

Die Rolle der microRNA-15b in der Pathogenese des experimentellen allergischen Asthma bronchiale

OpenAIRE

Müllers, Charlotte; Renz, Harald (Prof. Dr. med.)

2016-01-01

Das allergische Asthma bronchiale zeichnet sich durch eine von T-Helferzellen gesteuerte, komplexe und bis heute nicht vollständig verstandene chronische Entzündungsreaktion aus. Auch wenn im Rahmen des Krankheitsbildes zunehmend von einer Heterogenität und Plastizität der T-Helferzellen insgesamt ausgegangen wird, so nimmt die Gruppe der TH2-Zellen im Speziellen weiterhin eine zentrale Rolle in der Pathogenese der Erkrankung ein....

Funktionale Charakterisierung an der Biofilmbildung beteiligter Faktoren pathogener und kommensaler Escherichia coli

OpenAIRE

Reidl, Sebastian

2009-01-01

Multizelluläre Gemeinschaften in Form bakterieller Biofilme stellen aus medizinischer Sicht ein großes klinisches Problem dar. Häufig lassen sich chronische oder rezidivierende Erkrankungen aber auch nosokomiale Infektionen auf die multizelluläre Lebensweise von humanpathogenen Erregern zurückführen. Sowohl fakultativ als auch obligat pathogene Escherichia coli-Stämme besitzen eine Vielzahl unterschiedlicher Faktoren, die die Biofilmbildung beeinflussen. Daran beteiligt sind unter anderem Fla...

Einflussfaktoren auf den persönlichen Stress bei Studienanfängern in der Humanmedizin

OpenAIRE

Schulze, Johannes; Duderstadt, Monika; Hodjat, Beheshta; Wu, Yue-Ying

2013-01-01

Die derzeitige Regelung der Zulassung zum Medizinstudium berücksichtigt die Abiturnote und Wartezeiten; universitäre Parameter können diese Kriterien modifizieren. Hierzu zählen z.B. die Leistungskurswahl, wie es an der Goethe-Universität Frankfurt gehandhabt wird. Im Rahmen der Untersuchung zu Stress und Resilienz bei Medizinstudenten haben wir bei den Studenten des 1. vorklinischen Semesters soziodemographische Daten erhoben, die einen Kohortenvergleich erlauben. Die chronische Stressbelast...

Chromosome aberrations in human lymphocytes for investigation of individual radiosensitivity; Chromosomenaberrationen in peripheren Lymphozyten zur Untersuchung der individuellen Strahlenempfindlichkeit

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Zitzelsberger, H. [LMU Muenchen (Germany). Strahlenbiologisches Inst.; Bauchinger, M. [GSF - Forschungszentrum fuer Umwelt und Gesundheit Oberschleissheim (Germany). Inst. fuer Strahlenbiologie

2000-07-01

und Insertionen zuverlaessig erfassen. Aufgrund ihrer zeitlichen Persistenz bieten sie gute Voraussetzungen fuer eine retrospektive Dosisrekonstruktion von Strahlenexpositionen (biologische Dosimetrie). Ein Nachteil ist dabei, dass in der routinemaessigen Anwendung immer nur Teilgenom Analysen, meist in Verwendung von Dreierkombinationen bestimmter Chromosomen als DNA Sonden, vorgenommen werden koennen. Grundsaetzlich ist zwar aus diesen Teilgenom Daten eine Hochrechnung auf gesamtgenomische Aberrationsraten moeglich, dies setzt jedoch voraus, dass Doppelstrangbrueche, die zu Translokationen fuehren, zufaellig im Genom verteilt sind und dass es keine bevorzugte Wechselwirkung zwischen bestimmten Chromosomenpaaren gibt. Dies bedeutet, dass die Wahrscheinlichkeit der Beteiligung eines Chromosoms an einem solchen Strukturaustausch proportional zu seinem DNA Gehalt ist. Da experimentelle Daten jedoch zeigen, dass dies keineswegs immer der Fall ist, koennte dies ein Hinweis auf eine unterschiedliche Strahlensensibilitaet bestimmter Chromosomen sein. Translokationsanalysen bei verschiedenen gesunden Spendern nach in vitro Bestrahlung von Blutproben mit gleichen Dosen, ergaben offensichtliche interindividuelle Unterschiede der Strahlenempfindlichkeit. Aehnliche Befunde sind von Tumorpatienten nach strahlentherapeutischen Massnahmen bekannt. Konsequenzen aus diesen Beobachtungen koennten sich fuer die biologische Dosimetrie ergeben. Um eine zuverlaessige individuelle Dosisrekonstruktion lange zurueckliegender Strahlenexpositionen zu gewaehrleisten, ist es notwendig, Ausmass, Verteilung und Dosisabhaengigkeit dieser Variabilitaet an groesseren Personenkollektiven und Kalibrierdatensaetzen zu untersuchen. (orig.)

Wirkung der seriellen Ganzkörperkältetherapie auf den aktuellen Gesundheitszustand sowie pro- und antiinflammatorische Zytokine bei Patienten mit Fibromyalgie

OpenAIRE

Becker, Johanna

2016-01-01

Hintergrund: Seit 1980 besteht die Möglichkeit zur Ganzkörperkältetherapie (GKKT), die heute sowohl in geschlossenen wie auch offenen Kammersystemen durchgeführt werden kann. Als Indikationen gelten v. a. rheumatische Erkrankungen. Die Fibromyalgie stellt eine chronische Schmerzerkrankung mit beachtlicher Heterogenität bzgl. ihrer Symptome, biomedizinischen Parameter sowie Therapieantworten dar. Gut 2% der Bevölkerung sind dadurch in ihrer Lebensqualität stark eingeschränkt. Die zur Verfügung...

Ook de chronische fase na een beroerte kent behandelmogelijkheden

NARCIS (Netherlands)

Visser-Meily, J. M.; van Heugten, C. M.; Schepers, V. P. M.; van den Bos, G. A. M.

2007-01-01

In contrast to the chronic phase, for the acute and rehabilitation phases following a stroke it is sufficiently clear what care is adequate care. Most stroke patients no longer have contact with healthcare professionals in the chronic phase. In this phase, new psychosocial problems may develop. Long

Vergrijzing en toekomstige ziektelast. Prognose chronische ziektenprevalentie 2005-2025

NARCIS (Netherlands)

Blokstra A; Baan CA; Boshuizen HC; Feenstra TL; Hoogenveen RT; Picavet HSJ; Smit HA; Wijga AH; Verschuren WMM; Blokstra A; Verschuren WMM; PZO

2007-01-01

Due to ageing and growth of the population, the number of persons with a chronic disease will increase in the next twenty years, with the largest increase expected in the number of persons with diabetes and osteoporosis. In the next twenty years, 300,000 additional cases of diabetes are expected,

Help-seeking for mental health problems from the patient perspective – A qualitative study / Das Hilfe(aufsuchen bei psychischen Gesundheitsproblemen aus der Betroffenenperspektive – Eine qualitative Studie

Directory of Open Access Journals (Sweden)

Tola Eva

2015-12-01

Full Text Available Hintergrund: Für Menschen mit psychischen Gesundheitsproblemen ist eine frühzeitige fachspezifische Betreuung wichtig, um u. a. einen chronisch-progredienten Verlauf abzuwenden. Gezielte professionell initiierte Interventionen zur Stabilisierung der psychischen Gesundheit sind jedoch nur möglich, wenn Betroffene formelle Unterstützung aufsuchen. Gründe für die geringe Inanspruchnahme formeller Angebote wurden bisher kaum aus der Perspektive der Betroffenen untersucht. Insgesamt existiert wenig Wissen zum Hilfe(aufsuchverhalten („Help-Seeking“ von Menschen mit psychischen Gesundheitsproblemen.

Hypnose et douleurs chroniques: "est-ce que l'hypnose peut améliorer la qualité de vie des patients douloureux chroniques ?"

OpenAIRE

Granger, Julie; Duc, Céline; Hilfiker, Roger

2012-01-01

Au travers de cette revue systématique, nous souhaitons confirmer l’efficacité de l’hypnose dans le traitement de la douleur chronique. Nous avons recherché des études comparant deux groupes, l’un recevant uniquement des traitements physiothérapeutiques et l’autre de l’hypnose combinée à des traitements physiothérapeutiques. Mit dieser Systematischen Literaturübersicht möchten wir die Effizienz der Hypnose die Behandlung chronischer Schmerzen untersuchen. Wir haben Studien gesucht, die 2 G...

Prospektive Entwicklung des postoperativen Sprachverstehens nach Tympanoplastik bei chronischer Otitis media

OpenAIRE

Knof, B; Plotz, K; Krack, A; Stumper, J; Schönfeld, R

2013-01-01

Einleitung: Tympanoplastiken I/III bei chron. Otitis media COM (mesotympanalis CMOM und epitympanalis CEOM). In der Literatur werden erfolgreiche operative Behandlungen mit Verringerung der Schallleitungskomponente (air-bone gap) belegt (Gierke et al. 2011). Aus Sicht des Patienten steht die Verbesserung des Hörvermögens und des Sprachverstehens im Alltag im Vordergrund. Das Ziel war die Untersuchung der Entwicklung des Hörvermögens in Ruhe sowie im Störgeräusch.Methoden: An den Hör- und Sp...

Recente ontwikkelingen in de behandeling van chronische hepatitis B en C

NARCIS (Netherlands)

Chamuleau, R. A. F. M.

2007-01-01

Chronic hepatitis B and C are life-threatening diseases, treated with variable success. Peginterferon-alpha is one of the standard therapies for chronic hepatitis B as well as C. To prevent the development of resistant viruses, combination treatment is preferable to monotherapy. Therefore, in

Hoofdpijn na een laparotomie : een chronisch subduraal hematoom na epidurale anesthesie

NARCIS (Netherlands)

Heeman, Annelies E; Reidinga, Auke C; Groen, Rob J M; Wierda, J M K H Mark; Schiere, Sjouke

2009-01-01

A 63-year-old man underwent an exploratory laparotomy because of rectal carcinoma. The operation was performed under general anaesthesia in combination with epidural anaesthesia. Since the operation the patient complained of a headache. Eight weeks after the operation he was hospitalized because of

Chronic orofacial pain; atypical facial pain? [Chronische orofaciale pijn: atypische gezichtspijn?

NARCIS (Netherlands)

Tjakkes, G.H.; van Wijhe, M.

2006-01-01

Difficult to diagnose pain in the orofacial area may be a challenge to the dental practitioner.There still is uncertainty about the taxonomy of chronic orofacial pain, and even more so about its etiology. Treatment of chronic orofacial pain may aim at goals which are set in advance, but also at the

Chronisch-dekompensierter Tinnitus: ein heterogenes Krankheitsbild mit Auswirkungen auf den Behandlungserfolg

OpenAIRE

Ivansic, D; Müller, B; Dobel, C; Guntinas-Lichius, O

2017-01-01

Einleitung: Bei etwa 5% der Patienten mit chronischem Tinnitus gehen die Ohrgeräusche mit erheblichem Leidensdruck, häufig auch mit psychiatrischen Störung einher. Da es aktuell keine wirksame Behandlung gibt, welche zu Beseitigung des chronischen Tinnitus führt, ist das Therapieziel die Reduktion der Tinnitus-Belastung. Methodik: Es wurden von 7/13 bis 12/14 308 Patienten mit chronischen Tinnitus tagesklinisch interdisziplinär behandelt. Die Tinnitus-Belastung wurde mit Tinnitus-Fragebogen...

Man-made radionuclides in the environment and resulting radiation exposures; Anthropogene Radionuklide in der Umwelt und daraus resultierende Strahlenexpositionen

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Michel, R. [Leibniz Univ. Hannover (Germany). Zentrum fuer Strahlenschutz und Radiooekologie

2009-07-01

This contribution gives a survey about the sources of man-made environmental radioactivity and quantifies some of the resulting radiation exposures. The relevance of the different radionuclides with respect to the radiation exposures is discussed. Finally, the question of the effects of small doses is addressed. (orig.)

Nuclear-medical irradiation during pregnancy. Risk assessment for the offspring; Nuklearmedizinische Strahlenexpositionen waehrend der Schwangerschaft. Risikoabschaetzungen fuer die Leibesfrucht

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Minkov, V.; Nekolla, E.A.; Nosske, D.; Griebel, J.; Brix, G. [Bundesamt fuer Strahlenschutz, Oberschleissheim (Germany). Abt. fuer Medizinische Strahlenhygiene und Dosimetrie

2009-07-01

To estimate and evaluate the risks for the offspring due to the administration of radiopharmaceuticals to women during the first pregnancy weeks after conception (weeks p.c.). The in-utero exposition of the embryo due to diagnostic nuclear medicine procedures, for which diagnostic reference levels (DRL) are specified, as well as due to radio iodine therapy (RIT) was determined. To this end, it is assumed that the activity of the diagnostic radiopharmaceuticals administered to the mother corresponds with the DRL and amounts to 600 MBq or 4 GBq {sup 131}I for RIT of benign or malignant thyroid disease, respectively. Based on these data, the radiation risk for the offspring was assessed and compared with the spontaneous risks (R{sub 0}). The dose for the offspring does not exceed 7.8 mSv for the diagnostic procedures considered, resulting in an excess risk for the offspring of less than 0.12% (R{sub 0} {proportional_to} 25%) to die from cancer during life, of less than 0.07% (R{sub 0} {proportional_to} 0.2%) to develop cancer up to the age of 15 years, and of less than 0.16% (R{sub 0} {proportional_to} 2%) for hereditary effects. RIT during the first 8 weeks p.c. results in doses for the offspring of about 100-460 mSv, resulting in an excess risk for malformations of the child of 3.4%-22% (R{sub 0} {proportional_to}6%). The risk of stochastic radiation effects for the offspring due to a diagnostic nuclear medicine procedure of the mother during the first 8 weeks p.c. is - compared with the spontaneous risks - very small; deterministic effects are unlikely. In contrast, deterministic effects for the offspring may occur following RIT. In order to decide on a possibly indicated abortion after RIT, an individual risk assessment is mandatory. (orig.)

Konkomitantes Auftreten von Lichen sclerosus und Hashimoto-Thyreoiditis

Directory of Open Access Journals (Sweden)

Eberz B

2009-01-01

Full Text Available Der Lichen sclerosus (LS zählt zu den chronisch entzündlichen Hauterkrankungen, der auf dem Boden einer Immundysregulierung entsteht. Per 01.06.2009 war die Prävalenz des klinisch und stanzbioptisch diagnostizierten anogenitalen Lichen sclerosus in einer allgemein gynäkologischen Praxis in Mürzzuschlag 9,1 % (278/3040 Patientinnen. Die frühzeitige Abklärung chronischer Vulvabeschwerden unter standardmäßiger Einbeziehung einer Vulvabiopsie erlaubte es, auch Frühformen des LS zu erfassen. Nach klinischer und stanzbioptischer Diagnose eines LS wird in Anlehnung an die "Guidelines for the Management of Lichen Sclerosus" [1] ein serologisches Screening auf Autoantikörper (TPO-AK, TG-AK, Parietalzell- und antinukleäre Antikörper durchgeführt. Bei 263 unserer 278 LS-Patientinnen wurde ein serologisches Screening auf Autoimmunerkrankungen durchgeführt. Insgesamt hatten 58/263 LS-Patientinnen pathologisch erhöhte Thyroidperoxidase-(TPO- und/oder Thyreoglobulin- (TG- Antikörpertiter (23 %, davon 50/263 (19 % auch eine sonographisch bestätigte Hashimoto-Thyreoiditis. Bei 50 % dieser Hashimoto-Patientinnen war bereits im Vorfeld eine Hypothyreose bekannt, bei den restlichen 25 Patientinnen handelte es sich allerdings um eine Erstdiagnose im Rahmen des Screenings für LS. Aufgrund der hohen Prävalenz von Hashimoto-Thyreoiditis in LS-Patientinnen empfehlen wir bei allen Frauen mit LS ein Screening auf TPO- und TG-Antikörper. Bei erhöhten Titern sollte eine Abklärung mittels Schilddrüsensonogramm sowie eine Bestimmung von basalem "thyroid-stimulating hormone" (TSH, freiem T3 und freiem T4 erfolgen. In der Schilddrüsensprechstunde sollten Frauen mit Hashimoto-Thyreoiditis gezielt nach chronischen bzw. rezidivierenden anogenitalen Beschwerden, insbesondere Pruritus, Brennen oder Dyspareunie befragt werden. Bei positiver Anamnese ist eine Zuweisung an einen auf Vulvaerkrankungen spezialisierten Facharzt für Gynäkologie sinnvoll.

Management of postoperative radiation injury of the urinary bladder by hyperbaric oxygen (HBO)

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Peusch-Dreyer, D.; Dreyer, K.H. [Zentrum fuer Tauch- und Ueberdruckmedizin (ZETUeM), Bremen (Germany); Mueller, C.D. [Druckkammerzentrum Magdeburg (Germany); Carl, U. [Klinik fuer Strahlentherapie und Radioonkologie, Universitaet Duesseldorf (Germany)

1998-11-01

Aim: In many case reports the success of treatment of late complications of radiotherapy with hyperbaric oxygenation (HBO) has been shown. This synopsis attempts to review HBO in the treatment of chronic radiation injury of the bladder. Patients and methods: Three female patients who had developed urge-incontinence after a Wertheim operation and combined brachy-teletherapy with cobalt-60 and afterloading and did not respond to various drug therapies, were treated with HBO to a maximum of 40 applications. Results: In all patients HBO haltered and inverted the dynamic process underlying chronic bladder changes after irradiation. Rationales for the HBO are the reduction of tissue hypoxia and the induction of neoangiogenesis. Conclusions: There are no prospective trials up to date showing the benefit of HBO to urinary disorders caused by radiation cystitis. The positive results of our retrospective study should encourage clinicians to initiate prospective studies with the use of HBO in the treatment of radiation cystitis. (orig.) [Deutsch] Ziel: Ueber die erfolgreiche Anwendung der hyperbaren Sauerstofftherapie (HBO) zur Behandlung von Strahlenspaetkomplikationen ist in zahlreichen Publikationen berichtet worden. Ziel dieser Arbeit ist es, den Einsatz der HBO bei der Behandlung von Miktionsbeschwerden bei chronisch radiogenen Harnblasenschaeden zu bewerten. Patienten und Methode: Drei Patientinnen, die nach einer kombinierten Brachyteletherapie mit Kobalt 60 und Afterloading nach Wertheim-Operation unter einer medikamentoes nicht zu beeinflussenden Urge-Inkontinenz litten, wurden der HBO mit maximal 40 Behandlungen zugefuehrt. Ergebnisse: Die HBO war bei allen Patientinnen in der Lage, den dynamischen Krankheitsprozess der Strahlenzystitis aufzuhalten und teilweise umzukehren. Grundlage hierfuer ist die Beseitigung der Gewebshypoxie. Dieses wiederum stellt die Voraussetzung fuer eine Neovaskularisation im bestrahlten Gewebe dar. Schlussfolgerung: Prospektive Studien

Chronische lymfatische leukemie: hoog tijd voor een op het risico afgestemd beleid

NARCIS (Netherlands)

Kater, A. P.; van Oers, M. H. J.

2003-01-01

B cell chronic lymphocytic leukaemia (CLL) is the most common leukaemia in the Western world. It is wrongly considered to be an indolent disease: even patients with Binet stage A can have disease-related morbidity, necessitating treatment in about 50% of them, and over 25% of these patients will die

Hersenschade door blootstelling aan oplosmiddelen; diagnostiek en beloop van chronische toxische encefalopathie

NARCIS (Netherlands)

van Valen, Evelien; van Hout, Evelien S. E.; Wekking, Ellie M.; Lenderink, Annet F.; Van der Laan, Gert; Hageman, Gerard

2015-01-01

Since 1997 more than 3,000 patients have been referred to one of the two Dutch Solvent Teams with health problems that may have been caused by long-term occupational exposure to organic solvents. A diagnosis of 'chronic solvent-induced encephalopathy' was made in approximately 500 patients. The

Radiographic changes in the os calcis in rheumatoid arthritis; Radiographische Veraenderungen am Fersenbein im Rahmen der chronischen Polyarthritis

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Lakits, A. [Krankenhaus Lainz (Austria). Zentralroentgeninstitut; Haller, J. [Hanusch-Krankenhaus, Vienna (Austria). Roentgenabteilung; Steiner, E. [Vienna Univ. (Austria). Klinik fuer Roentgendiagnostik; Stenzel, I. [Krankenhaus Lainz (Austria). Zentralroentgeninstitut; Schneider, B. [Vienna Univ. (Austria). Inst. fuer Medizinische Statistik und Dokumentation; Czembirek, H. [Krankenhaus Lainz (Austria). Zentralroentgeninstitut; Smolen, J. [Krankenhaus Lainz (Austria). 2. Medizinische Abt. (Rheumatologie)

1994-02-01

Plain films of the calcanea of 768 patients with confirmed rheumatoid arthritis were examined retrospectively with reference to inflammatory rheumatic changes. 42 patients (5.5%) showed an erosion of the posterior upper calcaneal margin related to an Achilles bursitis. In three patients there were additional plantar erosions. The Achilles bursitis was bilateral in 50% of cases, particularly in patients in stages 2 and 3 according to Steinbrocker. In the majority of bilateral cases (62%) the size or shape of the lesions was asymmetrical. Our observations indicate that involvement of the os calcis is not uncommon in rheumatoid arthritis; routine examination of this bone would appear to be indicated even in patients without symptoms. Since the defect is unilateral in half the patients, unilateral occurrence of an erosive lesion cannot be regarded as a criterion for a bacterial-inflammatory bursitis. Contrary to the symmetrical involvement of joints in the hands in rheumatoid arthritis, defects in the calcanea are often unilateral or asymmetrical. (orig.) [Deutsch] Die Nativroentgenaufnahmen des Fersenbeins von 768 Patienten mit gesicherter chronischer Polyarthritis wurden retrospektiv hinsichtlich des Auftretens entzuendlich-rheumatischer Veraenderungen beurteilt. 42 Patienten (5,5%) zeigten eine Erosion der hinteren oberen Fersenbeinkante im Sinne eines Achillobursitisdefektes. Bei drei Patienten gelangte zusaetzlich eine plantare Erosion zur Darstellung. Der Achillobursitisdefekt war in 50% der Faelle beidseitig ausgebildet, wobei das bilaterale Auftreten bei Patienten in den Stadien II und III nach Steinbrocker ueberwog. Bei bilateralem Befall waren die Laesionen allerdings in der Mehrzahl der Faelle (62%) hinsichtlich Groesse und/oder Form asymmetrisch ausgebildet. Unsere Beobachtungen belegen, dass eine Fersenbeinbeteiligung im Rahmen der chronischen Polyarthritis nicht selten auftritt, weshalb routinemaessig Roentgenaufnahmen des Fersenbeins bei Patienten mit

Die Bedeutung von Interleukon-1 beo der Entstehung der Knochenerosion

Directory of Open Access Journals (Sweden)

Graninger W

2002-01-01

Full Text Available Die chronische Polyarthritis ist eine immunmediierte entzündliche Erkrankung, die morphologisch durch eine Zerstörung der Gelenksstrukturen und des subchondralen Knochens charakterisiert ist. Obwohl schon in frühen Krankheitsstadien eine gelenksnahe Osteoporose im Nativröntgen sichtbar wird, ist die Richtigkeit der Diagnose radiologisch erst durch den Nachweis jener typischen Knochenzerstörung zu beweisen, die als Usur oder Erosion bezeichnet wird. An der Grenze zwischen dem entzündlichen Zellinfiltrat, das als Pannus makroskopisch und histologisch imponiert, und dem Gelenksknorpel (cartilage-pannus junction kommt es unter dem Einfluß aktivierter Synoviafibroblasten und ihrer Sekretionsprodukte zum Knorpelzelluntergang und zur Zerstörung der Knorpelmatrix. Gleichzeitig kommt es zur Aktivierung von Osteoklasten, die schließlich in der Entstehung der gelenksnahen Erosion und der subchondralen Knochenzysten resultiert.

Diffusion-weighted imaging of the pancreas; Diffusionsbildgebung des Pankreas

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Gruenberg, K. [Deutsches Krebsforschungszentrum (DKFZ) Heidelberg, Abteilung Radiologie, E010, Heidelberg (Germany); Grenacher, L.; Klauss, M. [Universitaetsklinikum Heidelberg, Abt. Diagnostische und Interventionelle Radiologie, Heidelberg (Germany)

2011-03-15

, zwischen normalem, Tumor- und chronisch entzuendlich veraendertem Gewebe zu unterscheiden. In der Literatur werden fuer den so genannten effektiven Diffusionskoeffizienten (''apparent diffusion coefficient'', ADC) fuer gesundes Pankreasgewebe Werte zwischen 1,49 und 1,9 x 10{sup -3} mm{sup 2}/s und fuer Pankreaskarzinome Werte zwischen 1,24 und 1,46 x 10{sup -3} mm{sup 2}/s angegeben. Bei der Autoimmunpankreatitis liegt der mittlere ADC-Wert bei 1,012 x 10{sup -3} mm{sup 2}/s. Die Daten ueber die ADC-Werte zur Differenzierung von chronischer Pankreatitis und Pankreaskarzinomen sind in der Literatur allerdings widerspruechlich. Hier scheint aber die Verwendung des Perfusionsparameters f, der aus den Diffusionsdaten ueber das Intravoxel-incoherent-motion- (IVIM-)Modell berechnet werden kann, den entscheidenden Vorteil zu bringen, sofern er ueber mehrere b-Werte ermittelt wurde. Der Literatur nach liegt der mittlere f-Wert fuer chronisch entzuendlich veraendertes Pankreasgewebe bei ca. 16%, fuer Pankreaskarzinom bei ca. 8% und fuer gesundes Gewebe bei ca. 25%. Bei der Differenzierung der zystischen Pankreastumoren ist die DWI bisher nicht hilfreich. Es gibt derzeit zahlreiche Hinweise mit anderen Tumorentitaeten und im Tiermodell auf einen moeglichen Nutzen der DWI fuer die Verlaufsbeurteilung von Pankreastumoren unter Therapie, jedoch gibt es bei Pankreastumoren hierzu noch keine publizierte Originalarbeit. (orig.)

Chronic pancreatitis. Diagnosis, therapy and follow-up results; Chronische Pankreatitis. Diagnostik, Therapie und Langzeitergebnisse

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Moessner, J. [Medizinische Klinik und Poliklinik 2, Zentrum fuer Innere Medizin, Univ. Leipzig (Germany)

1996-09-01

The incidence of chronic pancreatitis is increasing in industrialized countries due to the steady increase of alcohol abuse. The pathogenesis of this disease is still incompletely understood. A cure is not possible. The knowledge of the patients history and a thorough clinical investigation together with the availability of a wide array of laboratory tests and imaging procedures enable the physician to characterize the stage of the disease. Exact knowledge of the present pancreatic morphology, potential complications of the disease, and knowledge about the present exocrine and endocrine function capacity are prerequisites for adequate therapeutic decision making. The therapeutic possibilities include termination of alcohol abuse, various options of treatment of pain according to the various pathogenetic possibilities leading to pain, pancreatic digestive enzyme supplementation, treatment of diabetes, and either endoscopic or surgical treatments of complications of the disease. (orig.) [Deutsch] Die Inzidenz der chronischen Pankreatitis nimmt in den Industrienationen aufgrund der Zunahme des Alkoholabusus an Haeufigkeit zu. Die Diagnose der chronischen Pankreatitis wird oft spaet gestellt. Eine Heilung ist noch nicht moeglich. Eine detailierte Anamnese, Beurteilung der Klinik, Laborparameter, Pankreasfunktionsanalysen und eine ganze Palette unterschiedlicher bildgebender Verfahren ermoeglichen eine Charakterisierung des jeweiligen Krankheitszustandes. Dies ist die Voraussetzung zur differenzierten Einleitung einer medikamentoesen und/oder interventionellen endoskopischen und/oder chirurgischen Therapie. Wie bei jedem nicht heilbaren chronischen Krankheitsbild ist eine stadiengerechte Therapie erforderlich. (orig.)

Chronic pulmonary embolism - radiological imaging and differential diagnosis; Chronische Lungenembolie - Radiologische Bildmorphologie und Differenzialdiagnose

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Coppenrath, E.; Herzog, P.; Attenberger, U.; Reiser, M. [Klinikum Innenstadt der Ludwig-Maximilians-Universitaet Muenchen, Institut fuer Klinische Radiologie, Muenchen (Germany)

2007-08-15

In chronic pulmonary embolism branches of the pulmonary arterial tree remain partially or totally occluded. This may lead to pulmonary hypertension with the development of right ventricular hypertrophy as well as structural changes of pulmonary arteries. Imaging of chronic pulmonary embolism should prove vessel occlusions (pulmonary angiography, MSCT, MRI) and reduction of regional lung perfusion (lung scanning, MSCT, MRI). According to current guidelines ventilation-perfusion lung scanning and pulmonary angiography are still recommended as the methods of choice. MSCT and MRI provide technical alternatives which are helpful in differential diagnosis versus other types of pulmonary hypertension. In spite of medical and surgical measures (in rare cases pulmonary thromboendarterectomy) the prognosis of chronic pulmonary embolism remains unfavourable. (orig.) [German] Bei der chronischen Lungenembolie sind Abschnitte der arteriellen Lungenstrombahn dauerhaft verschlossen. Dies kann zu einer Erhoehung des pulmonal-arteriellen Drucks mit den Folgen einer Rechtsherzbelastung und strukturellen Veraenderungen der Pulmonalarterien fuehren. Bildmorphologisch nachzuweisen sind Gefaessverschluesse (Pulmonalisangiographie, MSCT, MRT) und die Minderperfusion des Lungenparenchyms (Szintigraphie, MSCT, MRT). Nach den bisherigen Empfehlungen gelten fuer die Diagnostik der chronischen Lungenembolie die Lungenszintigraphie (Ventilation/Perfusion) und die Pulmonalisangiographie als Methoden der ersten Wahl. Die MSCT und MRT (Angiographie/Perfusion) stellen technische Alternativen dar. Differenzialdiagnostisch sind andere Formen der pulmonalen Hypertonie abzugrenzen. Trotz medikamentoeser und chirurgischer Therapiemassnahmen (z. B. pulmonale Thrombendarterektomie) bleibt die Prognose der chronischen Lungenembolie unguenstig. (orig.)

Chronische ziekten bij allochtonen: handvatten voor patiëntgerichte zorg bij diabetes, hypertensie en copd.

NARCIS (Netherlands)

Oosterberg, E.H.; Devillé, W.L.J.M.; Brewster, L.M.; Agyemang, C.; Muijsenbergh, M.E.T.C. van den

2013-01-01

In the Netherlands, chronic diseases, such as diabetes mellitus and cardiovascular disease, are more common and have a poorer prognosis in patients of Surinamese, Turkish and Moroccan origin. Surinamese develop cardiovascular diseases more often and at an earlier age; it is recommended that their

Hartrevalidatie bij patiënten met een aangeboren hartafwijking, een implanteerbare defibrillator of chronisch hartfalen.

NARCIS (Netherlands)

Brügemann, J.; Postema, K.; van Gelder, I.C.; Oosterwijk, M.H.; van Veldhuisen, D.J.

2004-01-01

Cardiac rehabilitation is no longer just used to treat patients after the manifestation of a coronary artery disease such as a myocardial infarct, after a PTCA or after a coronary bypass operation. Patients with a congenital heart disease, patients who have received an implantable cardioverter

Movement and tourism - mobility in every day life and leisure time; Bewegung und Tourismus - Mobilitaet im Alltag und in der Freizeit

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Freyer, W.; Gross, S. [Technische Univ. Dresden (Germany). Inst. fuer Wirtschaft und Verkehr

2003-07-01

Systematisierung des touristischen Verkehrs, mit der es erstmals moeglich ist, alle durch den Tourismus verursachten Verkehrsbewegungen einzubeziehen. (orig.)

Bioavailability of very finely distributed metallic platinum in the lungs and first orienting studies on effects. Part 2; Bioverfuegbarkeit von feinstverteiltem metallischem Platin in der Lunge und erste orientierende Wirkungsuntersuchungen (VPT 09; 2. Teil)

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Emmendoerffer, A [Fraunhofer-Institut fuer Toxikologie und Aerosolforschung, Hannover (Germany)

1998-12-31

Platinum is emitted from automotive catalytic converters in particulate form. The first organ to be exposed to it after its uptake by the organism is the lung. Lung macrophages therefore constitute the first barrier of the immune system which can to react to platinum. In this study the production of nitrogen oxides and cytokines was studied. These parameters play an important role in the initiation of inflammation and in the maintenance of chronic inflammatory processes that can lead to fibrosis of the lung. [Deutsch] Platin wird partikulaer aus Automobilabgaskatalysatoren emittiert. Das erste Zielorgan fuer eine Aufnahme im Organismus ist deshalb die Lunge. Die Lungenmakrophagen stellen also die erste Barriere des Immunsystems dar, das auf Platin reagieren kann. In vitro wurde die Produktion von Stickoxiden und Zytokinen untersucht. Diese Parameter spielen eine Rolle bei der Initiation von Entzuendungen und auch bei der Aufrechterhaltung chronisch entzuendlicher Prozesse, die in der Lunge zu einer Fibrose fuehren koennen. (orig.)

Bioavailability of very finely distributed metallic platinum in the lungs and first orienting studies on effects. Part 2; Bioverfuegbarkeit von feinstverteiltem metallischem Platin in der Lunge und erste orientierende Wirkungsuntersuchungen (VPT 09; 2. Teil)

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Emmendoerffer, A. [Fraunhofer-Institut fuer Toxikologie und Aerosolforschung, Hannover (Germany)

1997-12-31

Platinum is emitted from automotive catalytic converters in particulate form. The first organ to be exposed to it after its uptake by the organism is the lung. Lung macrophages therefore constitute the first barrier of the immune system which can to react to platinum. In this study the production of nitrogen oxides and cytokines was studied. These parameters play an important role in the initiation of inflammation and in the maintenance of chronic inflammatory processes that can lead to fibrosis of the lung. [Deutsch] Platin wird partikulaer aus Automobilabgaskatalysatoren emittiert. Das erste Zielorgan fuer eine Aufnahme im Organismus ist deshalb die Lunge. Die Lungenmakrophagen stellen also die erste Barriere des Immunsystems dar, das auf Platin reagieren kann. In vitro wurde die Produktion von Stickoxiden und Zytokinen untersucht. Diese Parameter spielen eine Rolle bei der Initiation von Entzuendungen und auch bei der Aufrechterhaltung chronisch entzuendlicher Prozesse, die in der Lunge zu einer Fibrose fuehren koennen. (orig.)

Clinical application of functional MRI for chronic epilepsy; Klinischer Einsatz der funktionellen MRT bei chronischer Epilepsie

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Woermann, F.G.; Labudda, K. [Krankenhaus Mara, Epilepsiezentrum Bethel, Abteilung fuer Magentresonanztomographie, Bielefeld (Germany)

2010-02-15

Functional magnetic resonance imaging (fMRI) is frequently used in the presurgical diagnostic procedure of epilepsy patients, in particular for lateralization of speech and memory and for localization of the primary motor cortex to delineate the epileptogenic lesion from eloquent brain areas. fMRI is one of the non-invasive procedures in the presurgical diagnostic process, together with medical history, seizure semiology, neurological examination, interictal and ictal EEG, structural MRI, video EEG monitoring and neuropsychology. This diagnostic sequence leads either to the decision for or against elective epilepsy surgery or to the decision to proceed with invasive diagnostic techniques (Wada test, intra-operative or extra-operative cortical stimulation). It is difficult to evaluate the contribution of the fMRI test in isolation to the validity of the entire diagnostic sequence. Complications such as memory loss and aphasia in temporal lobe resections or paresis after frontal lobe resections are rare and rarely of disastrous extent. This further complicates the evaluation of the clinical relevance of fMRI as a predictive tool. In this article studies which investigated the concordance between fMRI and other diagnostic gold standards will be presented as well as the association between presurgical fMRI and postsurgical morbidity. (orig.) [German] Die funktionelle Magnetresonanztomographie (fMRT) wird im Rahmen der Epilepsiediagnostik vor epilepsiechirurgischen Eingriffen insbesondere zur Lateralisation von Sprache und Gedaechtnis und zur Lokalisation der Zentralregion eingesetzt, um den eloquenten Kortex von der epilepsieverursachenden, chirurgisch zugaenglichen Laesion abzugrenzen. Dabei ist die fMRT Teil einer Sequenz nichtinvasiver klinischer Tests (Anamnese, Anfall-Semiologie, neurologischer Status, interiktales und iktales EEG, strukturelles MRT, Video-EEG-Monitoring, Neuropsychologie). Das Ergebnis dieser Sequenz ist die Entscheidung fuer oder gegen einen elektiven epilepsiechirurgischen Eingriff bzw. fuer oder gegen weitere invasive Diagnostik (Wada-Test, intra- oder extraoperative kortikale Stimulation). Komplikationen epilepsiechirurgischer Eingriffe, z. B. Minderungen des Gedaechtnisses oder der Benennleistung nach Temporallappenresektion bzw. aphasische Stoerungen und Paresen nach Frontallappenresektion, sind selten und selten von katastrophalem Ausmass, was eine Standortbestimmung fuer das klinische fMRT erschwert. In diesem Artikel werden daher Studien vorgestellt, die die Uebereinstimmung zwischen fMRT und anderen ''Goldstandards'' oder postoperativer Morbiditaet untersucht haben. (orig.)

Late radiation side effects, cosmetic outcomes and pain in breast cancer patients after breast-conserving surgery and three-dimensional conformal radiotherapy. Risk-modifying factors

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Hille-Betz, Ursula; Soergel, Philipp; Kundu, Sudip; Klapdor, Ruediger; Hillemanns, Peter [Hannover Medical School, Department of Obstetrics and Gynaecology, Hannover (Germany); Vaske, Bernhard [Hannover Medical School, Institute of Medical Biometry and Informatics, Hannover (Germany); Bremer, Michael; Henkenberens, Christoph [Hannover Medical School, Department of Radiation Oncology and Special Oncology, Hannover (Germany)

2016-01-15

kosmetisches Ergebnis (CO) und Schmerzen bei Brustkrebspatientinnen nach brusterhaltender Therapie (BCT) und dreidimensionaler konformaler Radiotherapie (3D-CRT) beeinflusst haben. Zwischen 2006 und 2013 wurden an der Medizinischen Hochschule Hannover 159 Patientinnen behandelt. Die nach LENT-SOMA-Kriterien bewerteten Spaetnebenwirkungen sowie das CO und Schmerzen wurden mittels multivariater Analyse ausgewertet. Folgende Spaetnebenwirkungen vom LENT-SOMA Grad 1-4 wurden beobachtet: Strahlenfibrose 10,7 %, Teleangiektasien 1,2 %, Lymphoedem des Arms 8,8 % und Brustoedem 5,0 %. Maessigen bis schweren Schmerz in der Brust gaben 15,1 % an, maessigen bis schweren Schmerz im Arm-Schulter-Bereich 21,4 %. In der multivariaten Analyse zeigte sich ein signifikanter Zusammenhang zwischen Axilladissektion und chronischem Lymphoedem des Arms [Odds Ratio (OR) 4,37; p = 0,011; 95 %-Konfidenzintervall (KI) 1,4-13,58] und der Brust (OR 10,59; p = 0,04; 95 %-KI 2,1-53,36). Signifikanz bestand zwischen Ptosis vom Grad 2/3 oder einer Pseudoptosis bei einer Brustgroesse ≥ C-Cup und einem chronischem Brustoedem (OR 5,34; p = 0,029; 95 %-KI 1,2-24,12) sowie einem unguenstigen CO (OR 3,19; p = 0,019; 95 %-KI 1,2-8,4). Es zeigte sich ein Trend fuer die Gesamtstrahlendosis inklusive Boost und chronischem Brustschmerz (OR 1,077; p = 0,060; 95 %-KI 0,997-1,164). Chronischer Schulter- und Armschmerz war signifikant assoziiert mit einem chronischen Lymphoedem des Arms (OR 3,9; p = 0,027; 95 %-KI 1,17-13,5). Chronische Oedeme des Arms und der Brust zeigen eine signifikante Abhaengigkeit vom Ausmass der chirurgischen axillaeren Intervention. Ptotische und grosse Mammae hatten signifikant haeufiger ein maessiges CO und ein chronisches Brustoedem. Mit Ausnahme vom chronischen Brustschmerz gab es keine Assoziation zwischen Spaetnebenwirkungen und Strahlentherapieparametern. (orig.)

Transplantate und Implantate im Mittelohrbereich - Teil 1 (Stand 2002)

Science.gov (United States)

Kempf, Hans-Georg; Lenarz, Thomas; Eckert, Karl-Ludwig

In Deutschland leben ungefähr 12 Millionen Menschen, die an einer ein- oder beidseitigen Schwerhörigkeit leiden. Diese kann angeboren oder im Laufe des Lebens erworben sein. Klinisch und therapeutisch wichtig ist die Unterscheidung, ob die Ursache der Schwerhörigkeit im Bereich des Mittelohres, d. h. der Schallübertragung, oder im Bereich des Innenohres, der Hörnerven und der zentralen Hörbahnabschnitte, d. h. der Schallempfindung, liegt. 2,5 Millionen Schwerhörige haben dabei das Problem der Schallübertragung, d.h. die Störung liegt im Mittelohrbereich, und hier kann man in der Regel mit operativen, mikrochirurgisch durchgeführten Massnahmen helfen [1, 2]. Im Vordergrund steht als Ursache hier die chronische Mittelohrentzündung, die sich als Perforation des Trommelfells, als Defekt oder Unterbrechung der Gehörknöchelchen oder auch als Cholesteatom, einer sogenannte Knocheneiterung äussern kann [3]. Therapeutisch und damit als Prinzip der operativen Hörverbesserung steht primär der Verschluss des Trommelfells oder eine Rekonstruktion der Gehörknöchelchen an.

[Osteopathie bei gastroösophagealem Reflux mit Hiatushernie: Ein Fallbericht gemäß der CARE-Leitlinie].

Science.gov (United States)

Rotter, Gabriele; Brinkhaus, Benno

2017-01-01

Hintergrund: Das Vorhandensein einer Hiatushernie kann das Auftreten einer gastroösophagealen Refluxerkrankung (GERD) als Komplikation bedingen. Konventionelle medizinische Therapiemaßnahmen können zu unerwünschten Ereignissen und Rezidiven führen. Bisher sind die Effekte von osteopathischen Behandlungen bei Hiatushernie und GERD nicht bekannt. Fallbericht: Eine 59-jährige Patientin mit endoskopisch diagnostizierter chronischer Gastritis, GERD und Hiatushernie beklagte einen persistierenden gastroösophagealen Reflux trotz konventionell-medizinischer konservativer Therapie. Die osteopathische Diagnostik ergab eine funktionelle Störung im Bereich des Magens und der Kardia mit einer Beteiligung zugehöriger Reflexzonen. Nach einer osteopathischen Behandlung als individuelle, befundorientierte Therapie ließen die Beschwerden erheblich nach. Die Hiatushernie war nach einer dieser Behandlung endoskopisch nicht mehr nachweisbar. Schlussfolgerungen: Dieser Fallbericht schildert die Symptomreduktion einer GERD nach osteopathischer Behandlung. In der endoskopischen Folgeuntersuchung fand sich die initial diagnostizierte Hiatushernie nicht mehr, diese Befund änderung könnte jedoch auf die unterschiedlichen Untersucher zurückgeführt werden. Prospektive kontrollierte klinische Studien sind notwendig, um den Stellenwert von osteopathischen Behandlungen bei GERD mit Hiatushernie zu untersuchen. © 2017 The Author(s). Published by S. Karger GmbH, Freiburg.

Alar ligaments: radiological aspects in the diagnosis of patients with whiplash injuries; Stellenwert bildgebender Verfahren in der Diagnostik der Ligg. alaria nach Beschleunigungsverletzung der Halswirbelsaeule

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Muhle, C. [Klinik fuer Nuklearmedizin, Christian-Albrechts-Univ. zu Kiel (Germany); Brossmann, J.; Biederer, J.; Jahnke, Th.; Grimm, J.; Heller, M. [Klinik fuer Diagnostische Radiologie, Christian-Albrechts-Univ. zu Kiel (Germany)

2002-04-01

Post-traumatic changes of the alar ligaments have been proposed to be the cause of chronic pain in patients after whiplash injury of the cervical spine. In addition to an asymmetric dens position, widening of the atlantodental distance to more than 12 mm can be an indirect sign of an alar ligament rupture. CT is recommended for detection of a avulsion fracture of the occipital condyle. Isolated ruptures of the alar ligaments are best visualized on MRI. In patients with chronic impairments after whiplash injuries changes of the alar ligaments on MRI must be differentiated from normal variants in healthy individuals. (orig.) [German] Posttraumatische Veraenderungen der Ligg. alaria werden als ursaechlich fuer chronische Beschwerden bei Patienten mit Beschleunigungsverletzungen der Halswirbelsaeule angesehen. Eine asymmetrische Densposition sowie eine Erweiterung der anterioren atlantoaxialen Distanz auf ueber 12 mm koennen auf konventionellen Roentgenaufnahmen ein indirektes Zeichen fuer das Vorliegen einer Fluegelbandverletzung sein. Die Computertomographie ist die Methode der Wahl zum Nachweis einer kondylaeren Ausrissfraktur des Lig. alare. Isolierte akute Bandverletzungen der Ligg. alaria sind hingegen in der MRT direkt nachweisbar. Bei Patienten mit chronischen Beschwerden nach Beschleunigungsverletzungen der Halswirbelsaeule muessen allerdings morphologische Auffaelligkeiten der Ligg. alaria im MRT von Normvarianten abgegrenzt werden. (orig.)

Role of brachytherapy in the treatment of cancers of the anal canal. Long-term follow-up and multivariate analysis of a large monocentric retrospective series

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Lestrade, Laetitia; Pommier, Pascal; Montbarbon, Xavier; Carrie, Christian [Leon Berard Cancer Center, Radiation Oncology, Lyon (France); De Bari, Berardino [Centre hospitalier universitaire vaudois (CHUV), Radiation Oncology, Lausanne (Switzerland); Lavergne, Emilie [Leon Berard Cancer Center, Unite de Biostatistique et d' Evaluation des Therapeutiques, Lyon (France); Ardiet, Jean-Michel [Centre Hospitalier Lyon Sud, Radiation Oncology, Lyon (France)

2014-06-15

Variablen auf das Outcome der Patienten wurde untersucht. Zwischen Mai 1992 und Dezember 2009 erhielten 209 Patienten eine Brachytherapie nach perkutaner Strahlentherapie ± simultaner Chemotherapie. Hiervon waren 163 Patienten Stadium II oder IIIA (UICC 2002) und 58 N1-3. Entsprechend ihres Alters, ECOG-Status und Komorbiditaeten erhielten die Patienten entweder eine alleinige Strahlentherapie (58/209) oder eine kombinierte Radiochemotherapie (151/209). Die mediane Nachbeobachtungszeit lag bei 72,8 Monaten. Die lokale Kontrolle nach 5 bzw. 10 Jahren lag bei 78,6 % bzw. 73,9 %. Schwere akute bzw. chronische Therapienebenwirkungen (G3-G4 nach NCI-CTC-Scale v. 4.0) traten in 11,2 % bzw. 6,3 % der Faelle auf. Univariate Analysen zeigten einen Einfluss des pelvinen Bestrahlungsvolumens (p = 0,046) und der Gesamtdosis(p = 0,02) fuer das Risiko, schwerwiegende akute oder chronische Nebenwirkungen zu entwickeln. Lediglich 6/209 Patienten benoetigten die Anlage eines dauerhaften Kolostomas aufgrund schwerwiegender anorektaler Toxizitaeten. Nach langer Nachsorgezeit zeigte die Brachytherapie bei Analkanaltumoren ein akzeptables Nebenwirkungsprofil bei hoher lokaler Kontrolle. (orig.)

Chronische Aspecifieke Respiratoire Aandoeningen (CARA) in Nederland. Ontwikkelingen in de kennis van de epidemiologie en etiologie en mogelijkheden voor preventie

NARCIS (Netherlands)

Maas IAM; VTV

1994-01-01

This document reviews the actual knowledge concerning the etiology, determinants and resulting opportunities for prevention of chronic non-specific lung diseases (CNSLD=asthma, chronic bronchitis and emphysema), with an emphasis on the role of the life-style factors. The prevalence of CNSLD in the

Congenital anomalies, hereditary diseases of the pancreas, acute and chronic pancreatitis; Entwicklungsstoerungen, angeborene Erkrankungen des Pankreas, akute und chronische Pankreatitis

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Brambs, Hans-Juergen; Juchems, Markus [Universitaetsklinikum Ulm (Germany). Abt. fuer Diagnostische und Interventionelle Radiologie

2011-06-15

The most important congenital anomalies include pancreas divisum, annular pancreas and ectopic pancreas. Patients with pancreas divisum may be more susceptible to acute or chronic pancreatitis and patients with an annular pancreas may develop duodenal stenosis. In pancreas divisum the key finding is the visualization of the main duct draining into the duodenum via the small papilla, separated from the common bile duct. Annular pancreas may show as a well defined ring of pancreatic tissue that encircles the duodenum. Ectopic pancreas is usually asymptomatic but may give rise to abdominal complaints and may be confused with submucosal tumors. Acute pancreatitis is classified as mild or severe. In mild forms ultrasound is the imaging modality of choice whereas in severe forms with extensive pancreatic and peripancreatic necroses computed tomography is the favored method. It is crucial to identify signs and criteria that come along with an increased risk of infection of the necroses. MRI plays an inferior role in the assessment of acute pancreatitis. Chronic pancreatitis is a longstanding inflammatory and fibrosing process causing pain and loss of function. Cross-section imaging is particularly in demand for the detection of complications and the differentiation from pancreatic cancer. Autoimmune pancreatitis is a unique form of chronic pancreatitis characterized by lymphoplasmacytic infiltration and fibrosis, and favourable response to corticosteroid treatment. (orig.)

Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR) bij verkeersslachtoffers met chronische whiplash-klachten: een exploratieve studie naar het verzachten van traumasymptomen.

NARCIS (Netherlands)

Renssen, M.; Winkel, F.W.

1999-01-01

Dit onderzoek bij verkeersslachtoffers met whiplash-klachten maakte deel uit van een omvangrijker studie naar de kwaliteit van hulpverlening aan slachtoffers van verkeersongevallen, in het kader van het Achmea-project ‘Kwaliteit Slachtofferhulp’. Gerapporteerd wordt een viertal gevalsbeschrijvingen

Treatment of folliculitis decalvans using intensity-modulated radiation via tomotherapy

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Elsayad, Khaled; Kriz, Jan; Haverkamp, Uwe; Eich, Hans Theodor [University Hospital of Muenster, Department of Radiation Oncology, Muenster (Germany); Plachouri, Kerasia-Maria; Jeskowiak, Antonia [University Hospital of Muenster, Department of Dermatology, Muenster (Germany); Sunderkoetter, Cord [University Hospital of Muenster, Department of Dermatology, Muenster (Germany); University Hospital of Muenster, Department of Translational Dermatoninfectiology, Muenster (Germany)

2015-11-15

- und antiinflammatorischer Therapie rezidivierte. Die Behandlung erfolgte mit intensitaetsmodulierter Radiotherapie (IMRT), um eine dauerhafte Schaedigung der Haarfollikel zu erzielen. Beschrieben wird der Fall eines 45-jaehrigen Patienten, der sich mit rezidivierender, chronisch-eitriger Alopezie sowie Schmerzen und Pruritus vorstellte. Die Autoren entschieden sich, eine Radiotherapie (RT) durchzufuehren, welche eine Verringerung der Entzuendung im Bereich der Kopfhaut sowie eine dauerhafte Schaedigung der Haarfollikel erzielen sollte, um somit die Symptome der FD zu lindern. Es wurden 11,0 Gy in 2 Bestrahlungsserien unter Einsatz der Tomotherapie durchgefuehrt. Bei der ersten Serie wurde eine Gesamtreferenzdosis (GRD) von 5 Gy in 5 gleichwertigen Fraktionen appliziert. Aufgrund weiterhin bestehender Beschwerden, erfolgte 4 Monate spaeter erneut die Applikation einer RT-Serie mit einer GRD von 6 Gy. Damit wurden eine komplette Epilation und Beschwerdefreiheit erreicht. Der Patient nimmt regelmaessig Nachsorgekontrollen wahr und befindet sich aktuell in einem Follow-up von 26 Monaten. Im weiteren Verlauf traten keine neuen Exsudate auf. Lediglich in der Okzipitalregion kam es zu einem diskreten Haarwuchs, welcher mit einer leichten Follikulitis einherging. Aktuell wird eine Haarentfernung mittels Laser durchgefuehrt. Bei einer chronisch-eitrigen FD mit anhaltender Trichodynie koennen wiederholte RT-Serien zu einer dauerhaften Entfernung der Haarfollikel mit langfristiger Besserung der Symptome eingesetzt werden. (orig.)

Radiation sensitivity and the acute and chronical radiation injury of the liver. Strahlenempfindlichkeit und die akute und chronische Strahlenschaedigung der Leber

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Lesch, R [Freiburg Univ. (Germany, F.R.). Abt. Experimentelle Pathologie

1976-01-01

The extended German version of the contribution 'Radiation-induced injury of the liver' from the manual of experimental pharmacology, volume XVI, part 5 (p. 227-304), Springer Verlag, Berlin-Heidelberg-New York 1976, is dealt with here. Following a brief presentation of the radiation-induced change of the human liver by external and internal radiation source, experimental results in the latter case of the radiation effect on the regeneration behaviour of the liver particularly regarding the nucleic acid synthesis are indicated especially using findings after thorotrast application. Furthermore, effects on the metabolic activities and on the liver function with combined radiation drug application on test animals is shown.

Diffusion-weighted magnetic resonance imaging of the abdomen; Diffusionsgewichtete Magnetresonanztomographie des Abdomens

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Schmid-Tannwald, C.; Reiser, M.F.; Zech, C.J. [Klinikum der Ludwig-Maximilians-Universitaet Muenchen, Campus Grosshadern, Institut fuer Klinische Radiologie, Muenchen (Germany)

2011-03-15

Diffusion-weighted magnetic resonance imaging (DW-MRI) provides qualitative and quantitative information of tissue cellularity and the integrity of cellular membranes. Since DW-MRI can be performed without ionizing radiation exposure and contrast media application, DW-MRI is a particularly attractive tool for patients with allergies for gadolinium-based contrast agents or renal failure. Recent technical developments have made DW-MRI a robust and feasible technique for abdominal imaging. DW-MRI provides information on the detection and characterization of focal liver lesions and can also visualize treatment effects and early changes in chronic liver disease. In addition DW-MRI is a promising tool for the detection of inflammatory changes in patients with Crohn's disease. (orig.) [German] Die diffusionsgewichtete (DW-)MRT ermoeglicht die Erfassung qualitativer und quantitativer Informationen bzgl. der Gewebezellularitaet und Membranintegritaet. Die DW-MRT ist insbesondere bei Patienten mit einer Allergie gegen gadoliniumhaltige Kontrastmittel oder eingeschraenkter Nierenfunktion attraktiv, da ihr Einsatz nicht mit Strahlenexposition oder Kontrastmittelgabe verbunden ist. Durch technische Weiterentwicklungen ist die robuste Anwendung der DW-MRI in der Bildgebung des Abdomens seit einiger Zeit moeglich geworden. In der Leberdiagnostik lassen sich Zusatzinformationen zur Detektion und Charakterisierung von Leberlaesionen gewinnen, aber auch Therapieerfolge dokumentieren und fruehe chronische Leberveraenderungen visualisieren. Neben ihrer Rolle bei hepatologischen und onkologischen Fragestellungen erscheint der Einsatz der DW-MRT zudem bei entzuendlichen Fragestellungen wie dem Morbus Crohn sehr viel versprechend. (orig.)

Ustekinumab in der Therapie der Pustulosis palmoplantaris - Eine Fallserie mit neun Patienten.

Science.gov (United States)

Buder, Valeska; Herberger, Katharina; Jacobi, Arnd; Augustin, Matthias; Radtke, Marc Alexander

2016-11-01

Die Pustulosis palmoplantaris ist eine chronisch entzündliche Hauterkrankung, die mit bedeutenden Einschränkungen der Lebensqualität und der Belastbarkeit einhergeht. Aufgrund von Zulassungsbeschränkungen und einem häufig therapierefraktären Verlauf sind die Behandlungsmöglichkeiten limitiert. Nach zuvor frustranen Therapien erhielten 9 Patienten mit Pustulosis palmoplantaris nach Ausschluss einer latenten Tuberkulose Ustekinumab (45 mg Ustekinumab bei  100 kg KG) in Woche 0, 4, 12 und 24. Reguläre Visiten erfolgten nach 4 und 12 Wochen, im weiteren Verlauf alle 12 Wochen. Das Durchschnittsalter bei Therapiebeginn betrug 48 Jahre. Drei Patienten waren männlich. Bei n  =  4 Patienten (44,4 %) wurde eine Verbesserung um 75 % des Palmoplantar-Psoriasis-Area-Severity-Index (PPPASI) erreicht. Insgesamt verbesserte sich der PPPASI nach 24 Wochen durchschnittlich um 71,6 %. Eine komplette Abheilung zeigte sich bei n  =  2 Patienten nach 24 Wochen. Bis auf lokale Injektionsreaktionen und leichte Infekte wurden keine unerwünschten Wirkungen beobachtet. Die Fallserie ist ein weiterer Beleg für die Wirksamkeit und Verträglichkeit von Ustekinumab in der Therapie der Pustulosis palmoplantaris. Zur Beurteilung der Langzeitwirkung und -sicherheit sowie der Wirksamkeit einer intermittierenden Therapie sind kontrollierte Studiendaten sowie Beobachtungen im Rahmen von Patientenregistern notwendig. © 2016 Deutsche Dermatologische Gesellschaft (DDG). Published by John Wiley & Sons Ltd.

[COPD und Klangtherapie: Pilotstudie zur Wirksamkeit einer Behandlung mit Körpertambura bei COPD-Patienten].

Science.gov (United States)

Hartwig, Bernhard; Schmidt, Stefan; Hartwig, Isabella

2016-01-01

Hintergrund: Erkrankungen der Atemorgane treten mit steigendem Alter öfter auf, nehmen weltweit zu und sind häufige Ursachen für Morbidität und Mortalität. In dieser Pilotstudie wurde der Frage nachgegangen, ob eine einmalige 10-minütige Behandlung mit einer Körpertambura eine signifikante und effektive Verbesserung der Lungenfunktion von Patienten mit chronisch-obstruktiver Lungenerkrankung (COPD; GOLD-Stadium A oder B) erbringen kann. Patienten und Methoden: 54 Probanden konnten je zur Hälfte in eine Behandlungsgruppe (Körpertambura) und eine aktive Kontrollgruppe (Atemtherapie) randomisiert werden. Eine Bestimmung der Lungenfunktionsmessparameter «Einsekundenkapazität» (FEV1) und «inspiratorische Vitalkapazität» (IVC) zu den Zeitpunkten T1 (Baseline), T2 (direkt nach Behandlung) und als Follow-up etwa 3 Wochen nach T1 (T3). Ergebnisse: Die Behandlungsgruppe zeigte sich der Kontrollgruppe in beiden Werten signifikant überlegen. Die Zeit-×-Gruppe-Interaktion (Varianzanalyse) ergab p = 0,001 (FEV1) bzw. p = 0,04 (IVC). Die Behandlungsgruppe zeigte bei beiden Werten eine Verbesserung von klinischer Relevanz. Schlussfolgerung: Diese Ergebnisse zeigen, dass die Klangbehandlung mittels einer Körpertambura - neben den schulmedizinischen, leitliniengerechten Therapien - eine zusätzliche, nebenwirkungsarme, aber durchaus klinisch wirksame Option für die Behandlung von COPD-Patienten darstellen kann, um deren Lebensqualität zu stabilisieren und zu verbessern. © 2016 S. Karger GmbH, Freiburg.

Pathophysiology of overuse tendon injury; Pathophysiologie des Sehnenueberlastungsschadens

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Kannus, P. [Accident and Trauma Research Center and Tampere Research Center of Sports Medicine, President Urho Keleva Kekkonen Institute for Health Promotion Research, Tampere (Finland); Department of Surgery and Institute of Medical Technology, Tampere University Medical School and University Hospital, Tampere (Finland); Paavola, M. [Department of Surgery and Institute of Medical Technology, Tampere University Medical School and University Hospital, Tampere (Finland); Paakkala, T. [Department of Radiology, Tampere University Medical School and University Hospital, Tampere (Finland); Parkkari, J.; Jaervinen, T.; Jaervinen, M. [Accident and Trauma Research Center and Tampere Research Center of Sports Medicine, President Urho Keleva Kekkonen Institute for Health Promotion Research, Tampere (Finland)

2002-10-01

Overuse tendon injury is one of the most common injuries in sports.The etiology as well as the pathophysilogical mechanisms leading to tendinopathy are of crucial medical importance.At the moment intrinsic and extrinsic factors are assumed as mechanisms of overuse tendon injury. Except for the acute, extrinsic trauma, the chronic overuse tendon injury is a multifactorial process. There are many other factors, such as local hypoxia, less of nutrition, impaired metabolism and local inflammatory that may also contribute to the development of tissue damage.The exact interaction of these factors cannot be explained entirely at the moment.Further studies will be necessary in order to get more information. (orig.) [German] Der Sehnenueberlastungsschaden ist eine der haeufigsten Ursachen fuer Verletzungen im Spitzen- und Breitensport. Die Aetiologie sowie die pathophysiologischen Mechanismen, die zu dieser Sehnenverletzung fuehren, sind fuer das Verstaendnis von grosser medizinischer Bedeutung.Grundsaetzlich werden intrinsische (individuelle) und extrinsische (von aussen einwirkende) Faktoren als Mechanismen fuer Sehnenueberlastung angenommen, wobei bis auf das akute, extrinsisch einwirkende Trauma der chronische Ueberlastungsschaden multifaktoriell hervorgerufen wird. Viele andere Faktoren, wie lokale Hypoxie, zu geringe Naehrstoffzufuhr und herabgesetzter Metabolismus sowie eine lokale Entzuendung spielen in der Entstehung eines manifesten Gewebeschadens ebenfalls eine entscheidende Rolle. Das genaue Zusammenspiel der einzelnen Faktoren mit der jeweiligen individuellen Physis laesst noch eine ganze Reihe von Fragen offen. Weitere Studien sind notwendig, um genauere Aufschluesse zu gewinnen. (orig.)

S1-Leitlinie Lipödem.

Science.gov (United States)

Reich-Schupke, Stefanie; Schmeller, Wilfried; Brauer, Wolfgang Justus; Cornely, Manuel E; Faerber, Gabriele; Ludwig, Malte; Lulay, Gerd; Miller, Anya; Rapprich, Stefan; Richter, Dirk Frank; Schacht, Vivien; Schrader, Klaus; Stücker, Markus; Ure, Christian

2017-07-01

Die vorliegende überarbeitete Leitlinie zum Lipödem wurde unter der Federführung der Deutschen Gesellschaft für Phlebologie (DGP) erstellt und finanziert. Die Inhalte beruhen auf einer systematischen Literaturrecherche und dem Konsens von acht medizinischen Fachgesellschaften und Berufsverbänden. Die Leitlinie beinhaltet Empfehlungen zu Diagnostik und Therapie des Lipödems. Die Diagnose ist dabei auf der Basis von Anamnese und klinischem Befund zu stellen. Charakteristisch ist eine umschriebene, symmetrisch lokalisierte Vermehrung des Unterhautfettgewebes an den Extremitäten mit deutlicher Disproportion zum Stamm. Zusätzlich finden sich Ödeme, Hämatomneigung und eine gesteigerte Schmerzhaftigkeit der betroffenen Körperabschnitte. Weitere apparative Untersuchungen sind bisher besonderen Fragestellungen vorbehalten. Die Erkrankung ist chronisch progredient mit individuell unterschiedlichem und nicht vorhersehbarem Verlauf. Die Therapie besteht aus vier Säulen, die individuell kombiniert und an das aktuelle Beschwerdebild angepasst werden sollten: komplexe physikalische Entstauungstherapie (manuelle Lymphdrainage, Kompressionstherapie, Bewegungstherapie, Hautpflege), Liposuktion und plastisch-chirurgische Interventionen, Ernährung und körperliche Aktivität sowie ggf. additive Psychotherapie. Operative Maßnahmen sind insbesondere dann angezeigt, wenn trotz konsequent durchgeführter konservativer Therapie noch Beschwerden bestehen bzw. eine Progredienz des Befundes und/oder der Beschwerden auftritt. Eine begleitend zum Lipödem bestehende morbide Adipositas sollte vor einer Liposuktion therapeutisch angegangen werden. © 2017 The Authors | Journal compilation © Blackwell Verlag GmbH, Berlin.

Stenting und technische Stentumgebung

Science.gov (United States)

Hoffstetter, Marc; Pfeifer, Stefan; Schratzenstaller, Thomas; Wintermantel, Erich

In hoch entwickelten Industrieländern stehen laut Weltgesundheitsorganisation (WHO) Herz-Kreislauf-Erkrankungen und speziell die Koronare Herzkrankheit (KHK) an erster Stelle der Todesursachen. In Deutschland betrug die Zahl der erfassten, an KHK erkrankten Personen ohne Berücksichtigung der Dunkelziffer allein im Jahre 2001 über 473.000. Die KHK war im Jahre 2003 mit 92.673 erfassten Todesfällen immer noch die häufigste Todesursache, obgleich in Deutschland die Häufigkeit der Koronarinterventionen zur Behandlung der KHK zwischen 1984 und 2003 um fast das 80fache von 2.809 auf 221.867 Eingriffe pro Jahr gestiegen ist [1]. Neben der hohen Zahl an Todesfällen haben die betroffenen Personen durch chronische Schmerzen und eingeschränkte körperliche Leistungsfähigkeit zusätzlich eine starke Beeinträchtigung der Lebensqualität [2].In Folge dessen wird die erkrankte Person häufig zum Pflegefall was neben den gesundheitlichen Aspekten auch eine sozioökonomische Komponente in Form der fehlenden Arbeitskraft und den auftretenden Pflegekosten nach sich zieht. Die Kosten für die Behandlung der KHK in Deutschland beliefen sich im Jahre 2002 laut Statistischem Bundesamt auf rund 6,9 Mrd. €. Verglichen mit ähnlichen Zahlen der USA dürfte sich der entstandene Schaden für die deutsche Volkswirtschaft im zwei- bis dreistelligen Milliardenbereich bewegen [3].

Analysis of the incentives and awards regulations for EMAS-organisations at European level and an assessment with respect to their feasibility at domestic level; Anreiz und Belohnungsregelungen fuer EMAS-Organisationen auf europaeischer Ebene und Bewertung hinsichtlich der nationalen Umsetzbarkeit

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Behrens, C.; Heck, A.; Wirth, S.

2003-10-01

restrictive requirements concerning product labelling. From the results of the research-and-development project conclusions are drawn as theses. (orig.) [German] Die Ziele des Forschungs- und Entwicklungsvorhabens sind die Erfassung, Systematisierung und Bewertung der Gesamtheit als auch ausgewaehlter Schwerpunkte der praktizierten Anreiz- und Belohnungsregelungen zur Foerderung der Beteiligung an EMAS in den Mitgliedsstaaten der Europaeischen Union. Darueber hinaus sollen Vorschlaege fuer Massnahmen und Regelungen bzw. deren Verbesserung entwickelt werden. Den Kern der Untersuchung bilden die als Anreiz- und Belohnungsregelungen wirkenden umweltpolitischen bzw. umweltrechtlichen Instrumente. Die Untersuchung fusst auf der Verzahnung dreier verschiedener, methodischer Vorgehensweisen: der rechtswissenschaftlichen Analyse und Auslegungsmethodik, der Sekundaeranalyse und einer empirischen Komponente in Form von Befragungen. (orig./CB)

Prognostic factors for long-term quality of life after adjuvant radiotherapy in women with endometrial cancer

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Foerster, Robert; Schnetzke, Lara; Arians, Nathalie; Rief, Harald; Debus, Juergen; Lindel, Katja [University Hospital Heidelberg, Department of Radiation Oncology, Heidelberg (Germany); Bruckner, Thomas [University Hospital Heidelberg, Department of Medical Biometry, Heidelberg (Germany)

2016-12-15

rar. Ziel war es, diese Faktoren und die Rolle des Vaginaldilators (VD) zu untersuchen. Zur QoL wurden 112 EC-Patientinnen 6 Jahre (median) nach RT befragt. Die QoL wurde mit Normdaten verglichen und der Einfluss von Alter, Tumorcharakteristika, Operation, RT und Akuttoxizitaeten bestimmt. Nutzung und Einfluss des VD auf die subjektiv empfundene vaginale Verkuerzung/Enge wurden analysiert. Die QoL war insbesondere bei juengeren Patientinnen reduziert. Alleinige endovaginale Brachytherapie und intensitaetsmodulierte RT (IMRT) korrelierten mit einem besseren Gesamtgesundheitszustand und weniger chronischen gastrointestinalen (GI) Symptomen. Hoehergradige GI-Akuttoxizitaet korrelierte mit vermehrt chronischen GI-Symptomen, insbesondere Durchfall, und reduzierter Rollenfunktion. Hoehergradige urologische Akuttoxizitaet korrelierte mit vermehrten chronischen urologischen Symptomen, Muskel- und Beckenschmerzen, chronischen GI-Symptomen, insbesondere Durchfall, reduzierter emotionaler/sozialer Funktion sowie reduziertem Gesamtgesundheitszustand. Mehr sexuelles Interesse/Aktivitaet trotz vermehrter vaginaler Trockenheit und Dyspareunie. Sexuelles Interesse/Aktivitaet nahmen mit dem Alter zu. Wenige, juengere Patientinnen nutzen den VD. VD-Nutzung >1 Jahr bei Frauen mit mehr sexuellem Interesse/Aktivitaet. Vaginale Akuttoxizitaet und chronische Schmerzen verhinderten die VD-Nutzung. Der VD reduzierte die subjektiv empfundene vaginale Verkuerzung/Enge nicht. RT-Technik und Akuttoxizitaeten sind prognostisch fuer das Ausmass chronischer Symptome und die langfristige QoL. Sexualitaet ist auch im hohen Alter wichtig. Wenige Patientinnen nutzen den VD und die subjektiv empfundene vaginale Verkuerzung/Enge nahm nicht ab. (orig.)

Radiography of the equine thorax and its differential diagnosis relevance; Die differenzialdiagnostische Bedeutung der röntgenologischen Thoraxuntersuchung beim Pferd

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Klein, H. J. [Klinik fuer Pferde, Tieraerztliche Hochschule Hannover (Germany); Offeney, F.

1990-07-01

Commonly chronic obstructive pulmonary disease (COPD) is the cause of dyspnoe or loss of performance in the horse. Tracheobronchoscopy, cytology of tracheobronchial aspirates, interpleural pressure measurement, and arterial blood gas analysis improved diagnosis of equine respiratory disorders. Yet some intrathoraeie diseases, especially chronic pneumonia, are differential diagnosis problems. Radiography of the thorax improves the diagnosis of pneumonia and some other intrathoraeie diseases. The technique of the radiography of the thorax is described and radiographic findings in 166 horses suffering from respiratory diseases are evaluated. Theses horses showed pathologic radiographic findings caused by COPD (n =61), pneumonia (67), pleuritis (12), exercise-induced pulmonary haemorrhage (8), aspiration pneumonia (7), hydrothorax (6), pneumothorax (2), lung abseess (1); mediastinal tumor (1), and diaphragmatie hernia (1) [German] Die chronisch obstruktive Bronchitis (COB) ist die häufigste Ursache von Atembeschwerden oder Leistungsmangel beim Pferd. Tracheobronchoskopie, Tracheobronchialsekretzytologie, interpleurale Druckmessung und arterielle Blutgasanalyse verbesserten die Diagnostik respiratorischer Erkrankungen. Dennoch bestehen Probleme hinsichtlich der Differentialdiagnose zur COB, und zwar insbesondere bei chronischen Pneumonien. Die röntgenologische Thoraxuntersuchung verbessert die Diagnose von Pneumonien und einigen anderen intrathorakalen Erkrankungen. Die Technik der röntgenologischen Thoraxuntersuchung wird beschrieben, und die Befunde von 166 Pferden mit Erkrankungen der Atemorgane werden ausgewertet. Diese Pferde zeigten pathologische Röntgenbefunde als Folge einer COB (n =61), einer Pneumonie (67), einer Pleuritis (12), eines belastungsinduzierten Lungenblutens (8), einer Aspirationspneumonie (7), eines Hydrothorax (6), eines Pneumothorax (2), eines Lungenabszesses (1), eines mediastinalen Tumors (1) und einer Zwerchfellhernie (1)

Radiotherapy for treatment of bursitis. Indication, technique, own results, literature survey; Strahlentherapie bei der Periarthropathia humeroscapularis (PHS). Indikation, Technik, eigene Ergebnisse, Literaturuebersicht

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Heyd, R. [Staedtische Kliniken Offenbach am Main (Germany). Strahlenklinik]|[Frankfurt Univ. (Germany). Klinik fuer Strahlentherapie und Onkologie; Schopohl, B.; Boettcher, H.D. [Frankfurt Univ. (Germany). Klinik fuer Strahlentherapie und Onkologie

1998-12-31

Our own experience covers 41 primarily chronic cases. The patients have been irradiated with a telecobalt device with isocentric opposing fields, receiving 4x1.0 Gy within two weeks; 15 patients (36.6%) received a second radiation treatment (8 Gy), and one patient (2.4%) a third (12 Gy). After a follow-up period of 44 months on the average, the results were: Complete remittence of pain in 44%, abatement of pain in 44%, and no effect in 12%. Improvement of shoulder joint motility was achieved in 78%. The rate of recidivation was as low as 3%. A statistical evaluation of data acquired revealed that the prognosis is worst in case of a long period of pain preceding commencement of radiotherapy, combined with intensive prior therapy. (orig./CB) [Deutsch] In einer eigenen Untersuchung wurden 41 ueberwiegend chronische Faelle mit 4x1,0 Gy in 2 Wochen an einem Telekobaltgeraet mit isozentrischen Gegenfeldern behandelt, 15 (36,6%) erhielten eine 2. Bestrahlungsserie (8 Gy), ein Fall (2,4%) eine Dritte (12 Gy). Nach einem Nachbeobachtungszeitraum von median 44 Monaten fand sich bei 44% eine komplette Schmerzremission, bei 44% eine Linderung und 12% waren ohne einen Einfluss der Behandlung. Eine Verbesserung der Motilitaet des Schultergelenkes wurde bei 78% erreicht. Die Rezidivrate lag bei nur 3%. Nach statistischer Bearbeitung der Daten erwies sich die Kombination einer langen Beschwerdedauer vor Einleitung der Radiotherapie und intensiver Vortherapie als prognostisch unguenstiger (p=0,02). (orig.)

Uncertainty and sensitivity analysis of applications of the PARK program system; Unsicherheits- und Sensitivitaetsanalyse von Anwendungen des Programmsystems PARK

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Luczak-Urlik, D.; Bleher, M.; Jacob, P.; Mueller, H. [GSF - Forschungszentrum fuer Umwelt und Gesundheit Neuherberg GmbH, Oberschleissheim (Germany). Inst. fuer Strahlenschutz; Hofer, E.; Krzykacz, B. [Gesellschaft fuer Reaktorsicherheit mbH (Greece)

1997-11-01

von Futter- und Lebensmitteln und potentiellen Strahlenexpositionen der Bevoelkerung durchgefuehrt. Fuer verschiedene Immissions-Szenarien (Nuklidspektren fuer zwei Freisetzungsarten, fuer nasse und fuer trockene Ablagerung und fuer drei Zeitpunkte im Jahr) wurden die Unsicherheiten in Modell-Inputparametern, d.h. Messwerten und radiooekologischen Parametern durch subjektive Wahrscheinlichkeitsverteilungen ausgedrueckt. Die daraus resultierenden Verteilungen der Outputgroessen wurden mit Monte Carlo Simulationen bestimmt. Die Ergebnisse der Unsicherheits- und Sensitivitaetsanalyse haengen im allgemeinen von dem betrachteten Immissions-Szenario ab. Die groessten Beitraege zur Unsicherheit der berechneten Groessen kamen in den meisten Faellen von Messwerten (insbesondere der in-situ Messung der Bodenaktivitaet) und vom Aktivitaetstransfer vom Futter zum Nahrungsmittel. Im Fall der nassen Deposition kommen die Unsicherheiten von Parametern hinzu, die zur Bestimmung des Interzeptionsfaktors (Anteil der nass deponierten Aktivitaet, der vom Plfanzenbestand zurueckgehalten wird) dienen. Die an Mess-Stationen der Gammadosisleistung fehlende Information ueber Niederschlaege macht die Aussagen auf Kreisebene sehr unsicher. Der Unsicherheitsbereich der PARK-Rechenergebnisse nimmt mit der abgeschaetzten Regenmenge zu. (orig.)

The new X-ray ordinance: what's new?; Was bringt die neue Roentgenverordnung?

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Reichow, H. [Bundesministerium fuer Umwelt, Naturschutz und Reaktorsicherheit, Bonn (Germany)

2000-07-01

Fachkunde in regelmaessigen Abstaenden aktualisieren und die Aktualisierung nachweisen. Zum Schutz der Bevoelkerung vor Strahlenexpositionen aus zielgerichteter Nutzung wird der Grenzwert der effektiven Dosis auf 1 mSv im Kalenderjahr abgesenkt. Der Dosiswert zum Schutz der beruflich strahlenexponierten Personen wird auf 20 mSv abgesenkt. Die Fortentwicklung der Informationstechnik und digitaler bildgebender Verfahren machen es notwendig, den sich aendernden Anforderungen an den Strahlenschutz, z.B. in der Telemedizin und bei den digitalen Aufzeichnungs- und Dokumentationsmoeglichkeiten in der Radiologie, mit geeigneten Rahmenbedingungen zu entsprechen. Der Entwurf bereinigt darueber hinaus die Abgrenzung zwischen Strahlenschutzverordnung und Roentgenverordnung fuer Beschleuniger, in denen Elektronen mit dem Ziel beschleunigt werden, ionisierende Strahlung zu erzeugen, und senkt die Grenzenergie von 3 MeV auf 1 MeV. Es wird eroertert, die Therapie mit Roentgenstrahlung aus der Roentgenverordnung herauszunehmen und in der Strahlenschutzverordnung zusammenzufuehren, um den hoeheren Schutzanforderungen in der Roentgentherapie zu entsprechen. (orig.)

Modern MRI of the small bowell; Moderne MRT des Duenndarms

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Scharitzer, M.; Ba-Ssalamah, A. [Medizinische Universitaet Wien, Universitaetsklinik fuer Radiologie und Nuklearmedizin, Wien (Austria)

2015-12-15

Komplikationen hat die MRT einen signifikanten Einfluss auf das weitere therapeutische Vorgehen bei Patienten mit chronisch entzuendlichen Darmerkrankungen. Insbesondere bei Patienten mit chronisch entzuendlichen Darmerkrankungen sollte aus Gruenden der Strahlenhygiene bei hoher diagnostischer Aussagekraft die MRT als MR-Enterographie oder MR-Enteroklysma die Methode der Wahl fuer die Abklaerung von Duenndarmpathologien darstellen. Mithilfe verschiedener MR-Sequenzen sind nicht nur die Detektion, sondern auch die Charakterisierung der gefundenen Veraenderungen fuer die weitere Behandlung der Patienten entscheidend. (orig.)

Kompressionstherapie bei Patienten mit Ulcus cruris venosum.

Science.gov (United States)

Dissemond, Joachim; Assenheimer, Bernd; Bültemann, Anke; Gerber, Veronika; Gretener, Silvia; Kohler-von Siebenthal, Elisabeth; Koller, Sonja; Kröger, Knut; Kurz, Peter; Läuchli, Severin; Münter, Christian; Panfil, Eva-Maria; Probst, Sebastian; Protz, Kerstin; Riepe, Gunnar; Strohal, Robert; Traber, Jürg; Partsch, Hugo

2016-11-01

Wund-D.A.CH. ist der Dachverband deutschsprachiger Fachgesellschaften, die sich mit den Thematiken der Wundbehandlung beschäftigen. Experten verschiedener Fachgesellschaften aus Deutschland, Österreich und der Schweiz haben nun einen aktuellen Konsens der Kompressionstherapie für Patienten mit Ulcus cruris venosum erstellt. In Europa ist das Ulcus cruris venosum eine der häufigsten Ursachen für chronische Wunden. Neben der konservativen und interventionellen Wund- und Venentherapie, ist die Kompressionstherapie die Basis der Behandlungsstrategien. Die Kompressionstherapie kann heute mit sehr unterschiedlichen Materialien und Systemen durchgeführt werden. Während in der Entstauungsphase insbesondere Verbände mit Kurzzugbinden oder Mehrkomponentensysteme zur Anwendung kommen, sind es anschließend überwiegend Ulkus-Strumpfsysteme. Eine weitere, bislang wenig verbreitete Alternative sind adaptive Kompressionsbandagen. Insbesondere für die Rezidivprophylaxe werden medizinische Kompressionsstrümpfe empfohlen. Durch die Vielzahl der heute zur Verfügung stehenden Behandlungsoptionen, kann für nahezu alle Patienten ein Konzept entwickelt werden, dass sich an den individuellen Bedürfnissen und Fähigkeiten orientiert und daher auch akzeptiert und durchgeführt wird. Die Kompressionstherapie ist für die Behandlung von Patienten mit Ulcus cruris venosum essentiell. In den letzten Jahren sind viele verschiedene Therapieoptionen verfügbar, die in den deutschsprachigen Ländern unterschiedlich angewendet oder durchgeführt werden. Daher soll dieser Expertenkonsens dazu beitragen, konkrete Empfehlungen für die praktische Durchführung der Kompressionstherapie von Patienten mit Ulcus cruris venosum darzustellen. © 2016 Deutsche Dermatologische Gesellschaft (DDG). Published by John Wiley & Sons Ltd.

Analyse der pharmazeutischen Versorgungssituation von Patienten mit Psoriasis-Arthritis auf Basis von Routinedaten der Gesetzlichen Krankenversicherung.

Science.gov (United States)

Sondermann, Wiebke; Ventzke, Julia; Matusiewicz, David; Körber, Andreas

2018-03-01

Die Psoriasis-Arthritis (PsA) gehört zu den chronisch entzündlichen Gelenkerkrankungen. Trotz zahlreicher versorgungswissenschaftlicher Studien in Deutschland liegen zur pharmazeutischen Versorgungssituation von PsA-Patienten bisher kaum aktuelle Ergebnisse vor. Mit Hilfe einer systematischen Literaturrecherche sowie anhand von Routinedaten der Allgemeinen Ortskrankenkasse (AOK) Rheinland/Hamburg wird ein aktueller Überblick über die pharmazeutische Versorgung von PsA-Patienten in Deutschland gegeben. Selektiert wurden Versicherte aus dem ambulanten und stationären Bereich, die im 1. und 2. Quartal des Jahres 2014 die gesicherte Abrechnungsdiagnose Psoriasis-Arthritis L40.5+ aufwiesen. Anschließend wurden auf Basis dieser "vorab definierten" Kohorte die Arzneimitteldaten für 5 Jahre (01.01.2010-31.12.2014) abgerufen. Es konnten insgesamt n  =  3205 Versicherte (45 % männlich, 55 % weiblich) der AOK Rheinland/Hamburg mit einer gesicherten PsA-Diagnose selektiert werden. Das Durchschnittsalter betrug 58,9 Jahre. 53,7 % der PsA-Patienten wurden mit systemischen PsA-relevanten Arzneimitteln versorgt. Nichtsteroidale Antirheumatika (NSAR) wurden am häufigsten verordnet, gefolgt von systemischen Glucocorticoiden. Von den selektierten PsA-Patienten, die eine Systemtherapie erhielten, wurden 72,1 % mittels einer Disease-modifying-antirheumatic-Drug (DMARD)-Monotherapie behandelt, gefolgt von der Kombinationstherapie aus DMARDs und Biologika (20,9 %). Die pharmakologische Therapie der PsA muss eine Gewährleistung zwischen adäquater Versorgung der PsA mit Verhinderung der Krankheitsprogression und ökonomischer Verantwortung darstellen. © 2018 Deutsche Dermatologische Gesellschaft (DDG). Published by John Wiley & Sons Ltd.

Air quality in the Netherlands. Health effects and societal cost. A brief overview for the year 2005; Luchtkwaliteit in Nederland. Gezondheidseffecten en hun maatschappelijke kosten. Een beknopt overzicht van de stand van zaken in 2005

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Singels, M.; Klooster, J.P.G.N. [CE, Delft (Netherlands); Hoek, G. [Environmental and Occupational Health Division, Institute for Risk Assessment Sciences IRAS, Utrecht (Netherlands)

2005-09-15

An overview is given of the socio-economic effects of air pollution in the Netherlands in the year 2004. The most important conclusion is that air pollution causes between 4 and 40 billion euro damage. The damage concerns mainly respiratory diseases and mortality as a result of continued exposure to particulates and ozone. [Dutch] Een actueel overzicht wordt gegeven van de stand van de wetenschap rond de gezondheidseffecten van luchtvervuiling en de maatschappelijke die deze met zich meebrengen. De belangrijkste conclusie is dat de effecten van luchtvervuiling de maatschappij per jaar minimaal 4 miljard euro (en maximaal 40 miljard) kosten. Het grootste deel daarvan is het gevolg van vroegtijdige sterfte door langdurende blootstelling aan fijn stof. Ongeveer een kwart van dit bedrag wordt bepaald door het ontstaan of de toename van ziekten en klachten als COPD (met name chronische bronchitis), ontstekingsreacties in de luchtwegen, vermindering van longfunctie en verergering van bestaande longklachten (waaronder astma-aanvallen). Ook kortdurende blootstelling kan tot vroegtijdige sterfte en ziekte leiden. In het rapport wordt een overzicht gegeven van de meest recente onderzoeken over de gezondheidseffecten van met name fijn stof en ozon, en wordt in beeld gebracht welke stoffen en emissiebronnen van betekenis zijn voor voor de luchtkwaliteit. Met name verbrandingsprocessen (o.a. in wegverkeer en scheepvaart) zijn schadelijk voor de gezondheid. Tenslotte wordt toegelicht hoe de maatschappelijke kosten van de gezondheidseffecten berekend zijn. Essentie hierin is het uitdrukken van een verloren levensjaar (ofwel de vermindering van een gezonde levensduurverwachting) in termen van geld.

Shoulder injuries in overhead sports; Schultergelenkverletzungen bei Ueberkopfsportarten

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Woertler, K. [Technische Universitaet Muenchen (Germany). Institut fuer Roentgendiagnostik

2010-05-15

Overhead sport places great demands on the shoulder joint. Shoulder pain in overhead athletes and throwers can in the majority of cases be attributed to lesions resulting from chronic overuse of tendons and capsuloligamentous structures or to sequels of microinstability and secondary impingement. Due to its great impact on therapeutic decisions, imaging in athletes with unclear shoulder pain is a challenge. In this connection, magnetic resonance (MR) arthrography represents the cross-sectional imaging modality of first choice, as it allows depiction and exclusion of pathologic alterations of all relevant joint structures with sufficient confidence. This article reviews the biomechanical and clinical aspects and MR arthrographic features of the most common shoulder pathologies in overhead athletes, including biceps tendinopathy, superior labral anterior-posterior (SLAP) lesions, rotator cuff lesions, as well as extrinsic and intrinsic impingement syndromes. (orig.) [German] Ueberkopfsportarten stellen grosse Anforderungen an das Schultergelenk. Schulterbeschwerden bei Ueberkopf- und Wurfsportlern koennen in der Mehrzahl der Faelle auf eine chronische Ueberlastung von Sehnen und Kapsel-Band-Strukturen oder auf die Folgen einer Mikroinstabilitaet und sekundaerer Impingementsyndrome zurueckgefuehrt werden. Wegen ihres grossen Einflusses auf die Therapieentscheidung stellt die Bildgebung bei Athleten mit unklaren Schulterbeschwerden eine Herausforderung dar. Die MR-Arthrographie ist in diesem Zusammenhang als Schnittbildverfahren der ersten Wahl anzusehen, da sie den Nachweis bzw. Ausschluss pathologischer Veraenderungen aller relevanten Gelenkstrukturen mit ausreichender Sicherheit ermoeglicht. Dieser Artikel gibt eine Uebersicht ueber biomechanische und klinische Aspekte sowie MR-arthrographische Befunde der haeufigsten Schultergelenkpathologien bei Ueberkopfsportlern, wie Bizepstendinopathie, Superior-labral-anterior-posterior- (SLAP-)Laesionen, Laesionen der

Growing up with a chronic condition: challenges for self-management en self-management support = Opgroeien met een chronische aandoening: uitdagingen voor zelfmanagement en zelfmanagementondersteuning.

NARCIS (Netherlands)

Sattoe, J.N.T.

2015-01-01

Becoming an adult often proves extra challenging for those who grow up with chronic conditions, because adaptive tasks related to living with a chronic condition can clash with normal developmental milestones. Finding a good balance and integrating these tasks in daily life is also referred to as

Radiosynovectomy of the knee joint in chronic arthritis; An easy and useful treatment. Radiosynoviectomie van de knie bij chronische artritis; Een eenvoudige en zinvolle behandeling

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Boerbooms, A.M.T.; Putte, L.B.A. van de (Academisch Ziekenhuis St. Radboud, Nijmegen (Nteherlands). Afdeling Reumatologie); Corstens, F.H.M.; Buijs, W.C.A.M. (Academisch Ziekenhuis St. Radboud, Nijmegen (Netherlands). Afdeling Nucleaire Geneeskunde); Bruyn, G.A.W. (Medisch Centrum, Leeuwarden (Netherlands). Afdeling Reumatologie)

1992-05-09

185 MBq (5 mCi) colloidal 198-aurothioglucose ({sup 198}Au) or colloidal yttrium-90-silicate ({sup 90}Y) in 10 ml 0.9% NaCl was injected into knee joint cavity after aspiration of joint fluid. After that the patient stayed in bed for 3 days. Clinical examination, erythrocyte sedimentation rate, {sup 99m}Tc-pertechnetate uptake measurements and radiographs of the knee joints were performed at baseline and during follow-up. Main results, group 1. evaluation after 6 months and after 3 years showed significantly better results in the group of knee joints with no minimal pre-existing radiological abnormalities compared with the group of knee joints with moderate or severe radiological abnormalities (p<0.05). Group 2. 24 months (mean) after treatment with {sup 90}Y, 50% of the treated knees showed clinical improvement of the synovitis. Group 3. a significant reduction of haemarthrotic episodes of all 6 joints treated and a reduction of pain in 4 during a follow-up of 2.5 years.It is concluded that radiosynovectomy is a valuable and simple form of treatment for therapy-resistant chronic synovitis. (author). 20 refs.; 3 tabs.

Verantwortlicher Umgang mit Antibiotika: Notwendigkeit der Antibiotikareduktion in der Aknetherapie.

Science.gov (United States)

Gollnick, Harald P M; Buer, Jan; Beissert, Stefan; Sunderkätter, Cord

2016-12-01

Der übermäßige oder unkritische weltweite Einsatz von Antibiotika in der Medizin hat die Ausbreitung von Antibiotikaresistenzen beschleunigt. In einigen Bereichen sind viele Antibiotika bei bakteriellen Infektionen, die zuvor noch gut auf antibakterielle Wirkstoffe reagierten, mittlerweile wirkungslos geworden. Dermatologen/Venerologen setzten orale und topische Antibiotika bei der Behandlung von Acne vulgaris routinemäßig ein, obwohl Akne weder eine infektiöse Erkrankung ist noch alleine durch das Propionibacterium getriggert wird. Vielmehr ist sie eine komplexe, chronische entzündliche Hauterkrankung, die durch verschiedene pathogenetische Faktoren wie follikuläre Hyperkeratose, erhöhter Sebumproduktion, bakterielle Proliferation und Entzündung zustande kommt. Folglich sollte eine erfolgreiche Therapie auf die Bekämpfung verschiedener pathogenetischer Faktoren und nicht nur auf die von Propionibacterium acnes abzielen. Daher wurden topische Retinoide und Benzoylperoxid als Mittel der ersten Wahl definiert. Monotherapien mit lokalen Antibiotika sollten insgesamt vermieden werden. Systemische Antibiotika der Tetrazyklin-Gruppe haben bei bestimmen Krankheitsstadien ihren Sinn, ihre Wirkung könnte aber eher auf der antientzündlichen als auf der antibiotischen Reaktion beruhen. Gesundheitsbehörden ermahnen alle Gesundheitsdienstleister, den Einsatz von Antibiotika einzuschränken. Das Nutzen-Risiko-Verhältnis muss bei der Entscheidung für oder gegen eine antibiotische Therapie bei einem einzelnen Patienten immer auch in Bezug auf das öffentliche Interesse am Erhalt der Wirksamkeit von Antibiotika abgewogen werden. Im Folgenden werden das aktuelle Krankheitskonzept zu Acne vulgaris und die sich daraus ableitenden Konsequenzen für den Einsatz von Antibiotika vorgestellt. © 2016 Deutsche Dermatologische Gesellschaft (DDG). Published by John Wiley & Sons Ltd.

Der Einfluss von Alitretinoin auf die Lebensqualität bei Patienten mit schwerem chronischen Handekzem: FUGETTA - Beobachtungsstudie unter Praxisbedingungen.

Science.gov (United States)

Augustin, Matthias; Thaçi, Diamant; Kamps, Anja

2016-12-01

Alitretinoin ist die einzige zugelassene Behandlung für schweres chronisches Handekzem (CHE), das refraktär gegenüber potenten topischen Corticosteroiden ist. Bei dieser Studie (FUGETTA) wurde die Wirksamkeit von leitliniengerecht angewendetem oralem Alitretinoin sowie dessen Einfluss auf die Lebensqualität (LQ) bei Patienten mit schwerem refraktärem CHE beurteilt. Multizentrische, offene, nichtinterventionelle Beobachtungsstudie, durchgeführt in Deutschland. Die Patienten wurden nach Ermessen ihres behandelnden Arztes mit Alitretinoin 10 mg oder 30 mg einmal täglich über maximal 24 Wochen behandelt. Die Wirksamkeit wurde anhand des Physician Global Assessment (PGA) und des Dermatology Life Quality Index (DLQI) bewertet. Zudem wurden unerwünschte Ereignisse (UE) erfasst. Die Studienpopulation bestand aus 658 Patienten (30 mg: n = 581; 10 mg: n = 77). Bei Beobachtungsbeginn litten die meisten Patienten (83 %) gemäß PGA an einem schweren CHE. Bei Beobachtungsende war das Handekzem bei 48 % der Patienten gemäß PGA vollständig oder fast vollständig abgeheilt (30 mg: 49 %; 10 mg: 43 %). Die mittlere Verbesserung des DLQI-Scores in Woche 24 betrug 58 % (30 mg: mittlere [SD] Veränderung gegenüber dem Ausgangswert -10,4 [8,04]) und 70 % (10 mg: mittlere [SD] Veränderung gegenüber dem Ausgangswert -10,8 [7,29]). Die Gesamtinzidenz von NW war niedrig und in den beiden Gruppen ähnlich. Alitretinoin führte zu einer schnellen, deutlichen Verbesserung der LQ bei Patienten mit schwerem CHE. © 2016 Deutsche Dermatologische Gesellschaft (DDG). Published by John Wiley & Sons Ltd.

MRI for myocarditis; MRT bei Myokarditis

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Gutberlet, M.; Luecke, C.; Krieghoff, C.; Hildebrand, L.; Steiner, J.; Adam, J.; Grotthoff, M.; Lehmkuhl, L. [Herzzentrum, Universitaet Leipzig, Abteilung fuer Diagnostische und Interventionelle Radiologie, Leipzig (Germany); Lurz, P.; Eitel, I.; Thiele, H. [Herzzentrum, Universitaet Leipzig, Abteilung Kardiologie, Leipzig (Germany)

2013-01-15

Myokarditis und eine insgesamt schlechtere Sensitivitaet und Spezifitaet bei chronischer Myokarditis. Aus diesem Grunde sollte immer ein multisequentieller Ansatz (mindestens 2 von 3 MRT-Parametern positiv) gewaehlt werden. Die Beurteilung der Wertigkeit neuer quantitativer Sequenzen wie des T1- und T2-Mappings steht noch aus. (orig.)

Longitudinal predictors of health-related quality of life in middle-aged and older adults with hypertension: results of a population-based study.

Science.gov (United States)

Maatouk, Imad; Wild, Beate; Herzog, Wolfgang; Wesche, Daniela; Schellberg, Dieter; Schöttker, Ben; Müller, Heiko; Rothenbacher, Dietrich; Stegmaier, Christa; Brenner, Hermann

2012-07-01

The aim of the study was to assess the longitudinal association between cardiovascular risk factors including albuminuria and other variables (e.g. awareness of hypertension, number of types of antihypertensive drugs, comorbidity), and health-related quality of life (HRQOL) in a large cohort of patients with hypertension, over a follow-up period of 5 years. Nine thousand nine hundred and fifty-three participants of the ESTHER (Epidemiologische Studie zu Chancen der Verhütung, Früherkennung und optimierten Therapie chronischer Erkrankungen) study - a population-based cohort study of middle-aged and older adults aged 50-74 years at baseline - were recruited by general practitioners (GPs) in 2000-2002 and included in the follow-up (2005-2007). HRQOL at baseline and follow-up was measured using the Short-Form General Health Survey (SF-12). Mental component scores (MCS) and physical component scores (PCS) were calculated. Multiple linear regression models were used to determine longitudinal predictors of HRQOL at follow-up. Four thousand, two hundred and three patients with hypertension (98.2%) responded to the SF-12 both at baseline and after 5 years and were therefore included in the study. Smoking status, BMI, diabetes, macroalbuminuria, comorbid diseases, history of depression, and lower HRQOL at baseline predicted lower PCS at the 5-year follow-up. Lower MCS after 5 years was predicted by smoking status, dyslipidaemia, a reported history of depression, and HRQOL at baseline. No significant association was detected between awareness of hypertension and any HRQOL component score after 5 years. Macroalbuminuria and other variables related to increased cardiovascular risk have a negative impact on PCS. Suggestions of a link of treatment and awareness of hypertension with HRQOL from previous cross-sectional studies are not supported by our longitudinal findings.

Therapeutische Ãœberlegungen bei sensomotorischer diabetischer Neuropathie

Directory of Open Access Journals (Sweden)

Bührlen M

2013-01-01

Full Text Available Der Begriff der sensomotorischen diabetischen Neuropathie beschreibt einen heterogenen Beschwerdekomplex, der auf einer diabetesbedingten Schädigung des peripheren Nervensystems beruht. Bis zu 50 % der Menschen mit Diabetes mellitus leiden im Verlauf ihrer Erkrankung an Symptomen einer sensomotorischen Neuropathie. Chronische Schmerzen, Dysund Parästhesien sowie die Komplikation des diabetischen Fußsyndroms stellen für die Betroffenen gravierende Folgen dar. Die Optimierung der metabolischen Kontrolle stellt eine wichtige Basismaßnahme dar. Andere, zweifelsfrei gesicherte Möglichkeiten der Prävention oder kausalen Therapie sind nicht bekannt. Bei Auftreten einer schmerzhaften Neuropathie sollte eine gezielte analgetische Therapie möglichst früh begonnen werden. Mit den trizyklischen Antidepressiva, Duloxetin, Gabapentin und Pregabalin stehen Wirkstoffe zur Verfügung, die eine spezifische Therapie neuropathischer Schmerzen ermöglichen. Dabei ist zu beachten, dass in der Regel keine Schmerzfreiheit erreicht werden kann. Entscheidend ist das Erreichen eines für den Patienten tolerablen Schmerzniveaus unter Minimierung medikamentenassoziierter Nebenwirkungen. Das individuelle Ansprechen auf ein Medikament und die optimale Dosis können nicht vorhergesagt, sondern müssen individuell erprobt werden. Bei leichten Schmerzen können die Nicht-Opioid- Analgetika Paracetamol und Metamizol eingesetzt werden. Fehlen Therapiealternativen, dann stellen Opioide eine weitere Möglichkeit der Therapie starker Schmerzen dar. Aufgrund einer zusätzlichen Monoamin-Wiederaufnahmehemmerwirkung nehmen Tramadol und Tapentadol in dieser Gruppe eine Sonderstellung ein. In der Risiko- Nutzen-Abwägung darf das Nebenwirkungs- und Abhängigkeitspotenzial der Opioide in der Langzeittherapie nicht unterschätzt werden. Für andere medikamentöse Therapien oder alternative Therapiemethoden liegt keine ausreichende wissenschaftliche Evidenz vor. Sie können aber im

Injury of the ankle joint ligaments; Bandverletzungen des Sprunggelenks

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Breitenseher, M.J. [Institut fuer Radiologie, Landesklinikum Waldviertel Horn, Horn (Austria); Karl Landsteiner Institut, St. Poelten (Austria)

2007-03-15

The diagnosis of lateral collateral ankle ligament trauma is based on patient history, clinical examination and clinical stress tests. If the clinical stress test is positive, stress radiography can be performed. There is, however, no consensus about the usefulness of stress radiography in acute ankle sprain, and in particular about the cut-off talar tilt angle beyond which a two-ligament rupture would be certain, ranging from 5 to 30 . Today, magnetic resonance imaging (MRI) is not used in this area, although it does allow controlled positioning of the foot and defined section visualization of injured lateral collateral ankle ligaments. In acute and chronic sinus tarsi injuries, MRI forms the established basis for diagnostic imaging, and can provide a definitive answer in most cases. MRI is also the method of choice for chronic posttraumatic pain with anterolateral impingement after rupture of the anterior talofibular ligament. Generally, for the evaluation of acute ankle injuries, MRI has developed to be the most important second-step procedure when projection radiology is non-diagnostic. (orig.) [German] Die Diagnose einer lateralen Bandverletzung nach einem Sprunggelenktrauma basiert auf der Anamnese, der klinischen Untersuchung und klinischen Stresstests. Bei positiven klinischen Stresstests kann eine Stressradiographie durchgefuehrt werden. Es gibt keine Uebereinstimmung hinsichtlich des Stellenwerts der Stressradiographie beim frischen Supinationstrauma des Sprunggelenks, insbesondere fuer den Winkel der Aufklappbarkeit bei einer Zweibandverletzung, der von 5 -30 reicht. Die MRT wird bei dieser Indikation zurzeit nur in Einzelfaellen benutzt, obwohl sie mit definierter Fusspositionierung und Ausrichtung der Untersuchungsebene eine ausgezeichnete Beurteilung der Sprunggelenkbaender erlaubt. Sie ist im besonderen Masse geeignet, akute und chronische Verletzungen des Sinus tarsi zu beurteilen. Bei chronischen Beschwerden nach Bandverletzung ist die MRT zur

Catastrophes in environmental medicine - what medical knowledge is to be derived from their analysis? Part 2. Itai-Itai-Byo (pain disease); Umweltmedizinische Katastrophen - Welche medizinische Erkenntnisse bringt ihre Analyse? T. 2. Itai-Itai-Byo (Schmerzkrankheit)

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Seidel, H.J.; Krefeldt, T. [Ulm Univ. (Germany). Inst. fuer Arbeits-, Sozial- und Umweltmedizin

1998-10-01

The Itai-itai disease (`ouch-ouch` disease) was first described in the late 50ies in Japan. Patients suffered from lumbago and other pains, especially induced by pressure and pathological fractures. Mainly women above 45 years with children and living in a certain area were affected. Laboratory data showed a disturbance of calcium metabolism and restricted renal function. Diagnostic criteria for the disease were developed and pathophysiological considerations were made (why mostly women with children, were there predisposing conditions?). A chronic cadmium intoxication via the uptake of contaminated rice could be verified. Cadmium had been brought into the food chain by the sewage of a plant, the local river and its pollution in phases of heavy rain when the capacity of the purification plant was not sufficient. The result was a contamination of the rice fields by repeated floodings. All this was detected by careful epidemiological analysis. The data was also used for regulatory toxicology purposes. (orig.) [Deutsch] Die Itai-Itai Krankheit (lautmalerisch `aua`) wurde in Japan in den 50er Jahren erstmals beschrieben. Die Patienten litten an Lumbalgien und anderen Schmerzsymptomen, insbesondere durch Druecken ausloesbar, und unter anderem an pathologischen Frakturen. Es handelte sich ueberwiegend um Frauen ueber 45 Jahre mit Kindern, in einer bestimmten Gegend lebend. Labordaten zeigten eine Stoerung des Calcium-Stoffwechsels und Einschraenkungen der Nierenfunktion. Diagnostische Kriterien fuer diese Erkrankung wurden entwickelt, Ueberlegungen zur Pathophysiologie angestellt (warum Frauen mit Kindern - gibt es vielleicht praedisponierende Faktoren?). Als Ursache konnten eine chronische Kadmium-Intoxikation ueber die Aufnahme von kontaminiertem Reis festgestellt werden. Kadmium gelangte ueber Abwasser in die Nahrungskette, ein Fluss wies eine hohe Kadmium-Fracht auf, wenn nach schweren Regenfaellen die Kapazitaet einer Fabrik-Klaeranlage ueberfordert war. Daraus

Diffuse and vascular hepatic diseases; Diffuse und vaskulaere Lebererkrankungen

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Kreimeyer, S.; Grenacher, L. [Universitaetsklinikum Heidelberg, Abteilung Diagnostische und Interventionelle Radiologie, Heidelberg (Germany)

2011-08-15

Veraenderungen. Vaskulaere Pathologien der Leber wie das Budd-Chiari-Syndrom und die Pfortaderthrombose sind dagegen in der Regel radiologisch eindeutig diagnostizierbar und z. T. auch interventionell gut behandelbar. Chronische Verlaeufe gehend fliessend in eine Leberzirrhose ueber, die mit einem erhoehten Karzinomrisiko vergesellschaftet ist. (orig.)

In-vitro investigations of the speed of pyrrole formation of 2,5-hexanedione and 2,5-heptanedione with N{alpha}-acetyl-L-lysine as a precondition for a comparative assessment of the neurotoxic potentials of the two {gamma}-diketones; In-vitro-Untersuchungen zur Pyrrolbildungsgeschwindigkeit von 2,5-Hexandion und 2,5-Heptandion mit N{alpha}-Acetyl-L-lysin als Voraussetzung fuer eine vergleichende Abschaetzung der neurotoxischen Potentiale beider {gamma}-Diketone

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Richter, M.F.

1997-09-01

N-hexane and n-heptane are important solvents. Chronic exposure to n-hexane causes polyneuropathies, which are attributed to the metabolite 2,5-hexanedione, a {gamma} diketone. As a basis for a comparative assessment of the neurotoxic potentials of 2,5-hexanedione and 2,5-heptanedione, an in-vitro test was developed and used to investigate the speed of pyrrole formation of the two {gamma} diketones in reacting with the {epsilon} amino group of N{alpha}-acetyl L-lysine. The speed of the formation of pyrrole was always directly proportional to the respective reactant concentration. It consequently is subject to a second-order kinetics. As a further result, the pyrrole formation speed of 2,5-heptanedione was found to be only half that of 2,5-hexanedione. The results lead to the conclusion that 2,5-heptanedione poses a smaller risk of developing peripheral neuropathy than 2,5-hexanedione. (orig./MG) [Deutsch] n-Hexan und n-Heptan sind wichtige Loesungsmittel. Chronische Exposition gegenueber n-Hexan ruft Polyneuropathien hervor, die auf den Metaboliten 2,5-Hexandion, ein {gamma}-Diketon, zurueckgefuehrt werden. Als Grundlage fuer eine vergleichende Abschaetzung der neurotoxischen Potentiale von 2,5-Hexandion und 2,5-Heptandion wurde in der vorliegenden Arbeit ein In-vitro-Test entwickelt, mit dem die Pyrrolbildungsgeschwindigkeiten der beiden {gamma}-Diketone mit der {epsilon}-Aminogruppe von N{alpha}-Acetyl-L-Iysin untersucht wurden. Die Pyrrolbildungsgeschwindigkeit war stets direkt proportional zur jeweiligen Reaktantenkonzentration. Somit unterliegt sie einer Kinetik 2. Ordnung. Weiterhin wurde gezeigt, dass die Pyrrolbildungsgeschwindigkeit fuer 2,5-Heptandion nur etwa halb so gross ist wie fuer 2,5-Hexandion. Aus den Ergebnissen wird gefolgert, dass das von 2,5-Heptandion ausgehende Risiko an peripheren Neuropathien zu erkranken geringer ist, als das von 2,5-Hexandion ausgehende. (orig./MG)

Impingement syndrome of the shoulder; Schulterimpingement

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Mayerhoefer, M.E. [Klinische Abteilung fuer Osteologie, Klinik fuer Radiodiagnostik der Universitaet Wien (Austria); Klinische Abteilung Radiodiagnostik fuer chirurgische Faecher, Klinik fuer Radiodiagnostik der Universitaet Wien (Austria); Klinische Abteilung fuer Osteologie, Klinik fuer Radiodiagnostik der Universitaet, Waehringer Guertel 18-20, 1090, Wien (Austria); Breitenseher, M.J. [Klinische Abteilung fuer Osteologie, Klinik fuer Radiodiagnostik der Universitaet Wien (Austria); Waldviertelklinikum Horn (Austria)

2004-06-01

optimal evaluieren. Vielfach laesst sich jedoch keine makroskopisch sichtbare Ursache fuer das Impingement erkennen. Die Therapie ist initial meist konservativ, bei chronischer Symptomatik ist ein operativer Eingriff indiziert. (orig.)

Radiological assessment of loss of disc height during acute and chronic degenerative lumbar disc alterations; Radiologische Beurteilung der segmentalen Hoehenabnahme bei akuten und chronisch degenerativen lumbalen Bandscheibenveraenderungen

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Zoellner, J.; Sancaktaroglu, T.; Nafe, B.; Eysel, P. [Orthopaedische Universitaetsklinik Mainz (Germany); Loew, R. [Radiologische Universitaetsklinik Mainz (Germany)

2001-03-01

Aim of the study: A loss of disc height with increasing segmental mobility is an important reason for low back pain. The measurement of hyaluronic acid content of the nucleus pulposus prolaps shows a difference between acute (group 1) and chronic (group 2) disc degeneration. The purpose of the present investigation was to determine the decreasing of disc height between these two groups and the no-symptomatic segments of these patients. Methods: 20 human lateral preoperative X-ray measurements according to Frobin et al. were taken; group 1 with 7 patients (mean age 41 years) and group 2 with 13 patients (mean age 44 years). Results: There was a significant tendency (p=0.091) to a reduction of disc height in group 2 between symptomatic and asymptomatic discs. Conclusion: The used method is not suitable to answer the present question conclusively. (orig.) [German] Ziel: Die segmentale Hoehenabnahme der Bandscheibe mit nachfolgender Instabilitaet im Rahmen von degenerativen lumbalen Bandscheibenerkrankungen hat eine wesentliche klinische Bedeutung. In einer vorgeschalteten Untersuchung konnte ueber die Bestimmung des Hyaluronsaeuregehaltes von Nucleus pulposus-Material der Grad der Bandscheibendegeneration beurteilt werden. Die Frage ist, ob hier ein praeoperativ radiologisch nachweisbarer Hoehenunterschied zwischen den akuten (Gruppe 1) und den chronischen (Gruppe 2) Bandscheibenvorfaellen im Vergleich zu den klinisch nicht betroffenen Bandscheibensegmenten der Patienten besteht? Methode: Es wurden 20 konsekutive praeoperative seitliche Roentgenaufnahmen der Lendenwirbelsaeule nach der Methode von Frobin et al. vermessen. Diese bestanden aus einer ersten Gruppe (7 Patienten) mit einem durchschnittlichen Alter von 41 Jahren und einer zweiten Gruppe (13 Patienten) mit einem durchschnittlichen Alter von 44 Jahren. Ergebnisse: Die Ergebnisse der Untersuchung zeigten lediglich in der 2. Gruppe mit einer chronischen Bandscheibendegeneration eine Tendenz zur Abhaengigkeit (p=0,091) fuer eine Hoehenminderung der betroffenen Segmente. Insgesamt zeigten sich jedoch 58% aller vermessenen Bandscheiben in der Hoehe gemindert. Schlussfolgerung: Zusammenfassend konnte gezeigt werden, dass die Messmethode nach Frobin et al. nicht geeignet ist, die vorliegende Fragestellung schluessig zu beantworten. (orig.)

The medical management of high risk individuals. Experiences with persons exposed to chronic internal irradiation; Ueber den aerztlichen Umgang mit Hochrisikopersonen. Erfahrungen bei Personen mit chronischer interner Strahlenexposition

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Kaick, G. van; Delorme, S. [Deutsches Krebsforschungszentrum, E010 - Radiologie, Heidelberg (Germany)

2011-12-15

The medical management and counseling of persons at high risk due to exposure to chemicals or radiation or due to personal disposition, present an additional challenge for physicians and especially radiologists involved. This article is based on own experiences with patients who had been exposed to Thorotrast. They had been injected with the contrast medium Thorotrast, which was in use world-wide until around 1950. Thorotrast caused a chronic alpha irradiation mainly of the liver (up to 0.4 Gy/a), spleen (1.2 Gy/a) and bone marrow (0.1 Gy/a). For the Thorotrast patients and their physicians the most worrying problem was the risk of primary malignant liver tumors which occurred in more than 20% of the exposed persons, i.e. 100 times more frequently than in a non-exposed control group. The medical and especially radiological experiences with the management of these patients summarize a general aspect of the problem and can be referred to when managing other high risk groups. (orig.) [German] Die aerztliche Fuehrung von Personen, die noch nicht erkrankt sind, aber ein deutlich hoeheres Risiko fuer bestimmte Tumorerkrankungen aufgrund exogener oder endogener Ursachen haben, stellt den Arzt und speziell den diagnostischen Radiologen vor neue Herausforderungen. Dem Beitrag zugrunde liegen die Erfahrungen bei der Betreuung und Beratung so genannter Thorotrastpatienten, d. h. Personen, die nach lange zurueckliegender (vor 1950) intravasaler Injektion eines weltweit eingesetzten Roentgenkontrastmittels zeitlebens einer Alphastrahlung v. a. der Leber (bis 0,4 Gy/a), der Milz (1,2 Gy/a) und des Knochenmarks (0,1 Gy/a) ausgesetzt waren. Fuer die Thorotrastpatienten und die Aerzte stand im Vordergrund die Sorge der Entstehung primaerer, maligner Lebertumoren, die bei mehr als 20% der Betroffenen und damit im Vergleich zu einer Kontrollgruppe 100-fach haeufiger auftraten. Die allgemeinen aerztlichen und speziell radiologischen Erfahrungen sind grundsaetzlicher Art und lassen sich auf den Umgang mit anderen Hochrisikogruppen uebertragen. (orig.)

DART-bid for loco-regionally advanced NSCLC. Summary of acute and late toxicity with long-term follow-up; experiences with pulmonary dose constraints

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Wurstbauer, Karl [Paracelsus Medical University, Institute for Research and Development on Advanced Radiation Technologies (radART), Salzburg (Austria); Zehentmayr, Franz; Deutschmann, Heinz; Sedlmayer, Felix [Paracelsus Medical University, Institute for Research and Development on Advanced Radiation Technologies (radART), Salzburg (Austria); Paracelsus Medical University Clinics, Department of Radiotherapy and Radiation Oncology, Landeskrankenhaus, Salzburg (Austria); Dagn, Karin; Exeli, Ann-Katrin; Kopp, Peter [Paracelsus Medical University Clinics, Department of Radiotherapy and Radiation Oncology, Landeskrankenhaus, Salzburg (Austria); Porsch, Peter; Maurer, Birgit; Studnicka, Michael [Paracelsus Medical University Clinics, Departement of Pneumology, Salzburg (Austria)

2017-04-15

partially avoided in the future (e.g. by excluding patients with pre-existing pulmonary fibrosis). Tolerance and oncologic outcome compare favourably to concomitant chemoradiation also in long-term follow-up. (orig.) [German] Das Ziel ist die Analyse von akuter und chronischer Toxizitaet bei Langzeitnachsorge; sowie die Darstellung unserer Erfahrungen mit pulmonalen Dosisschranken. Zwischen 2002 und 2009 wurden 150 Patienten mit 155 histologisch/zytologisch nachgewiesenem NSCLC (6 % Stadium II, 55 % IIIA, 39 % IIIB) mit folgenden Mediandosen behandelt: Primaertumor 79,2 Gy (72,0-90,0 Gy), Lymphknotenmetastasen 59,4 Gy (54,0-73,8 Gy), elektiver Lymphabfluss 45 Gy; Einzeldosis 1,8 Gy 2-mal taeglich. 86 % der Patienten erhielten zuvor 2 Zyklen Chemotherapie. Fuenf Faelle von letalen Nebenwirkungen traten auf: Pneumonitis (1), progrediente pulmonaler Fibrose bei bereits praetherapeutisch bestehender pulmonaler Fibrose (2) und Haemorrhagie (2). Pneumonitiden Grad 3 und 4 wurden bei 8 % und 1,3 % der Patienten beobachtet. 11 % zeigten einen spaeten pulmonalen fibrotischen Umbau Grad 2. Eine klinisch relevante akute Oesophagitis (Grad 2 und 3) wurde bei 33,3 % Patienten beobachtet, 2 Patienten entwickelten eine chronische Oesophagusstenose (Grad 3). Patienten mit Tumoren in Ober-, Mittel- und zentralen Unterlappen (n = 130) wurden mit V20 (Gesamtlunge) bis 50 % und Patienten mit peripheren Unterlappentumoren (n = 14, ohne basal-laterale Tumoren) bis 42 % behandelt, ohne dass Pneumonitiden > Grad 3 aufgetreten waeren. Nur Patienten mit basal-lateralen Unterlappentumoren (n = 5) entwickelten Pneumonitiden Grad 4/5; die V20 (Gesamtlunge) fuer diese Patienten lag zwischen 30 und 53 %. Die mittlere Lungendosis (MLD) lag fuer alle Patienten unterhalb der von QUANTEC empfohlenen Werte von 20-23 Gy. Die mediane Nachbeobachtungszeit aller Patienten betrug 26,3 Monate (Range: 2,9-149,4) und die der lebenden Patienten 82,2 Monate (Range: 63,9-149,4). Die mediane Gesamtueberlebenszeit aller

Effect of outdoor and indoor air pollution on lung function, bronchial hyperresponsiveness and risk of pulmonary disease of adults; Langzeitevaluation von Umwelteinfluessen auf Lungenfunktion, bronchiale Hyperreagibilitaet und Krankheitsrisiko von Erwachsenen

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Eltschka, R [Freiburg Univ. (Germany). Zentrum Innere Medizin

1992-10-01

chronisch obstruktiver Lungenerkrankung einen signifikanten negativen Einfluss auf die Lungenfunktion durch Ozon. Fuer Pollen/Konidien, SO{sub 2}, NO{sub 2} und Staub wurden mittels taeglicher PEF-Messung keine signifikanten Einfluesse auf die Lungenfunktion nachgewiesen. (orig./MG)

Radiotherapy and oncology. Medical technical radiology assistant, vocational training. 4. rev. ed; Strahlentherapie und Onkologie. MTA R Ausbildung

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Sauer, R. [Klinik und Poliklinik fuer Strahlentherapie, Univ. Erlangen-Nuernberg, Erlangen (Germany)

2003-07-01

Tumorbehandlung, Grundlagen der chirurgischen Tumortherapie, Grundlagen der internistischen Tumortherapie); 3. Grundlagen der Strahlentherapie (Strahlenphysik, Dosisbegriffe und Dosiseinheiten, Strahlenbiologie, Grundlagen der Strahlenpathologie, spezielle Organpathologie, Geraetekunde); 4. Strahlenbehandlung (Bestrahlungsplanung, die taegliche Strahlenbehandlung, psychologische Begleitung des Patienten, Notfallmassnahmen); 5. spezielle Onkologie der Organtumoren mit zahlreichen Kapiteln; 6. Strahlentherapie gutartiger Erkrankungen (Uebersicht, Entzuendungsbestrahlung, Reiz- oder Schmerzbestrahlung chronisch-inflammatorischer und degenerativer Erkrankungen, Bestrahlung bei hypertrophischen Prozessen des Binde- und Stuetzgewebes und bei gutartigen Tumoren, Bestrahlung zur Immunsuppression, Bestrahlung zur Kastration); sowie 7. Strahlenschutz. (orig.)

Treatment of thromboembolic occlusions of peripheral arteries with a new percutaneous thrombectomy device; Behandlung peripherer arterieller Thrombembolien durch ein neuartiges perkutanes mechanisches Thrombektomiesystem

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Krankenberg, H; Gehrt, I; Walther, C; Biamino, G [Leipzig Univ. (Germany). Klinik fuer Kardiologie/Innere Medizin; Sorge, I; Conradi, S [Leipzig Univ. (Germany). Abt. Radiologie

2001-03-01

Patienten konnten am gleichen oder folgenden Tag entlassen werden. Schlussfolgerung: Bei einer kleinen Patientengruppe mit thrombembolischen Verschluessen peripherer Gefaesse ist mit dem Rotations- und Vakuumkatheter eine erfolgreiche Behandlung, haeufig unter Einschluss zusaetzlicher Interventionen, moeglich. Dies gilt insbesondere fuer aktue Verschluesse. Chronische Thrombembolien scheinen weniger geeignet. Das Verfahren ist sicher und einfach anwendbar. (orig.)

Successful treatment of chronic recurrent multifocal osteomyelitis using low-dose radiotherapy. A case report

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Dietzel, Christian T.; Vordermark, Dirk [Klinikum der Martin-Luther-Universitaet Halle-Wittenberg, Universitaetslinik und Poliklinik fuer Strahlentherapie, Halle (Saale) (Germany); Schaefer, Christoph [Klinikum der Martin-Luther-Universitaet Halle-Wittenberg, Universitaetsklinik und Poliklinik fuer Innere Medizin II, Halle (Saale) (Germany)

2017-03-15

Chronic recurrent multifocal osteomyelitis (CRMO) is a rare autoinflammatory disease, which lacks an infectious genesis and predominantly involves the metaphysis of long bones. Common treatments range from nonsteroidal anti-inflammatory drugs (NSAIDs) and corticosteroids at first onset of disease, to immunosuppressive drugs and bisphosphonates in cases of insufficient remission. The therapeutic use of low-dose radiotherapy for CRMO constitutes a novelty. A 67-year-old female patient presented with radiologically proven CRMO affecting the right tibia/talus and no response to immunosuppressive therapy. Two treatment series of radiation therapy were applied with an interval of 6 weeks. Each series contained six fractions (three fractions per week) with single doses of 0.5 Gy, thus the total applied dose was 6 Gy. Ten months later, pain and symptoms of osteomyelitis had completely vanished. Radiotherapy seems to be an efficient and feasible complementary treatment option for conventional treatment refractory CRMO in adulthood. The application of low doses per fraction is justified by the inflammatory pathomechanism of disease. (orig.) [German] Die chronisch rekurrierende multifokale Osteomyelitis (CRMO) ist eine seltene autoimmunologische Erkrankung und befaellt vorzugsweise die Metaphysen der langen Roehrenknochen. Die Therapie umfasst nichtsteroidale Antirheumatika (NSAIDs) und Kortikosteroide bei Erstbefall und reicht bis hin zu Immunsuppressiva und Bisphosphonaten bei insuffizientem Ansprechen. Die Anwendung einer niedrigdosierten Radiatio stellt ein therapeutisches Novum dar. Eine 67-jaehrige Patientin stellte sich mit einem radiologisch gesicherten Befall im Sinne einer CRMO im Bereich des rechten Talus und der Tibia vor. Eine initiale Behandlung mit Immunsuppressiva verblieb erfolglos. Wir fuehrten zwei Bestrahlungsserien im Intervall von 6 Wochen durch. Jede Serie bestand aus 6 Fraktionen (3 Fraktionen/Woche), mit einer Einzeldosis von jeweils 0,5 Gy. Die

Osteoclastic finger arthrosis - a subtype of polyarthrosis of the hand; Osteoklastische Fingerarthrose - Subtyp der Handpolyarthrose

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Dihlmann, W. [Radiologische Praxis, Hamburg-Barmbek (Germany); Dihlmann, A. [Berufsgenossenschaftliches Unfallkrankenhaus Hamburg (Germany)

1998-02-01

osteoklastenstimulierende Substanz aus Geroellzysten ausbricht oder direkt aus der Synovialfluessigkeit ueber roentgenologisch sichtbare oder invisible Spalten in den subchondralen Knochen eindringt und sich dort osteoklastenaktivierend ausbreitet. Die wichtigsten Differentialdiagnosen der osteoklastischen Arthrose sind die chronische tophoese Gicht sowie die Koinzidenz von Arthrose und gutartigem Tumor. (orig.)

Guideline for in vivo- and in vitro procedures for thyroid diseases. Version 2; Leitlinie zur Schilddruesendiagnostik. Version 2

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Dietlein, M.; Dressler, J.; Gruenwald, F.; Joseph, K.; Leisner, B.; Moser, E.; Reiners, C.; Rendl, J.; Schicha, H.; Schneider, P.; Schober, O. [Deutsche Gesellschaft fuer Nuklearmedizin (DGN) (Germany)

2003-06-01

Untersuchung erfordert Schallfrequenzen von mindestens 7,5 MHz. Indikationen zur Schilddruesenszintigraphie sind Schilddruesenknoten {>=}1 cm im Durchmesser, Verdacht auf fokale oder diffuse Autonomie bei manifester oder latenter Hyperthyreose, diagnostische Unklarheiten bei der Abklaerung des Morbus Basedow gegen eine chronisch lymphozytaere Thyroiditis, Dokumentation des Therapieerfolgs nach definitiver Therapie und ggf. Verlaufskontrolle unbehandelter fokaler Autonomien. (orig.)

Das Ende eines Mythos: Die männliche Zirkumzision ist nicht mit einer höheren Prävalenz der erektilen Dysfunktion assoziiert – Ergebnisse der „Cottbuser 10.000-Männer-Fragebogenstudie“

Directory of Open Access Journals (Sweden)

Brookman-May S

2014-01-01

Full Text Available Hintergrund: Es existieren widersprüchliche Daten hinsichtlich des Stellenwertes des männlichen Präputiums bzw. der Zirkumzision im Hinblick auf Erektionsfähigkeit und sexuelle Zufriedenheit des Mannes. Patienten und Methoden: 10.000 entsprechend der stadtbezogenen Altersstruktur ausgewählte Männer in Cottbus (Bundesland Brandenburg erhielten einen 35 Items umfassenden Fragebogen, der den International Index of Erectile Function (IIEF-6 und weitere Fragen zur sexuellen Lebensqualität, zu speziellen Erkrankungen und zu verschiedenen Operationen integrierte. 2499 der Männer, die den Fragebogen komplett ausfüllten, lebten in einer Partnerschaft und bildeten die Studiengruppe dieser Untersuchung. Anhand des IIEF-6 wurden 2 Studienendpunkte definiert (Punktwerte ≤ 25/SEP1 bzw. ≤ 21/SEP2 Punkte. Mittels multivariater logistischer Regressionsmodelle wurde der unabhängige Einfluss der Zirkumzision auf die beiden SEPs geprüft. Zudem wurde die Korrelation zwischen der sexuellen Zufriedenheit des Mannes und der Zirkumzision analysiert. Ergebnisse: 167 Männer der Studiengruppe waren zirkumzidiert (6,7 %. Die erektile Dysfunktion (ED betrug im SEP1 40,1 % (leichte-schwere ED und im SEP2 27,8 % (moderate-schwere ED. Einen unabhängigen Einfluss auf die ED wiesen sowohl für den SEP1 als auch den SEP2 die Kriterien Alter, Raucheranamnese, arterielle Hypertonie, Diabetes mellitus, chronisch-ischämische Herzerkrankung, periphere-arterielle Verschlusskrankheit, Leberzirrhose und Zustand nach beckenchirurgischem Eingriff auf. Die Zirkumzision zeigte keinen unabhängigen Einfluss auf die Studienendpunkte 1 (OR 1,36; p = 0,174 und 2 (OR 1,42; p = 0,175. Darüber hinaus bestand kein signifikanter Zusammenhang zwischen der sexuellen Zufriedenheit des Mannes und einer erfolgten Zirkumzision. Schlussfolgerungen: In dieser weltweit größten Fragebogenstudie zur männlichen ED, die sich des IIEF als hierfür validiertes Instrument bediente, konnte keine

Hyponatraemia/Hyponatriämie

Directory of Open Access Journals (Sweden)

Peri A

2013-01-01

Full Text Available Hyponatriämie ist die häufigste Elektrolytstörung bei hospitalisierten Patienten und stellt ein wichtiges klinisches und soziales Problem dar. Sie kann vor allem in akuten und schweren Fällen einen lebensbedrohenden Zustand darstellen und wurde mit einem erhöhten Mortalitätsrisiko in Verbindung gebracht. Rezente Evidenz zeigt jedoch, dass auch milde und chronische Hyponatriämie den Gesundheitsstatus negativ beeinflussen kann. Sie verursacht z. B. Gangstörungen, Aufmerksamkeitsdefizite, Stürze und damit verbunden Frakturen sowie Knochenmasseverlust. Viele unterschiedliche Erkrankungen sind mit Hyponatriämie assoziiert. Sie kann, basierend auf der Osmolalitätsmessung, in hypertone, isotone oder hypotone Formen unterteilt werden. Aufmerksamkeit sollte immer der Beurteilung des Flüssigkeitsvolumens geschenkt werden, das zusammen mit den Laborergebnissen von entscheidender Bedeutung für das diagnostische Work-up ist. Eine korrekte Diagnose ist Voraussetzung für eine passende Behandlung. Isotone oder hypertone Salzlösungen werden bei hypovolämischer bzw. normovolämischer/ hypervolämischer Hyponatriämie eingesetzt. Flüssigkeitsrestriktion wird generell bei asymptomatischer normovolämischer/hypervolämischer Hyponatriämie eingesetzt, obwohl ihre Wirksamkeit eher beschränkt ist. Vasopressin- Rezeptorantagonisten, auch bekannt als Vaptane, stellen eine neue Behandlungsoption zur Korrektur der Hyponatriämie dar. Vaptane verhindern die Reabsorption von freiem Wasser und steigern das Urinvolumen durch Blockade der Bindung von Vasopressin an V2-Rezeptoren, die in renalen Sammelkanalzellen exprimiert werden. Daher sollten sie im Fall einer hypovolämischen Hyponatriämie nicht eingesetzt werden. Es konnte gezeigt werden, dass Vaptane das Serum-Natrium bei normo- und hypervolämischer Hyponatriämie effektiv korrigieren können. Während in den USA Tolvaptan und Conivaptan für die Behandlung sowohl der normovolämischen als auch der

Quantitatively evaluated dynamic MRT in rheumatoid arthritis of the knee joint. Follow-up after intraarticular steroid therapy. Quantitativ evaluierte dynamische Magnetresonanztomographie bei chronischer Polyarthritis des Kniegelenkes. Therapiekontrolle nach intraartikulaerer Kortisonapplikation

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Koenig, H.; Bolze, X.; Wolf, K.J. (Klinikum Steglitz, FU Berlin, Radiologische Klinik und Poliklinik, Abt. fuer Radiologische Diagnostik und Nuklearmedizin (Germany)); Sieper, J. (Klinikum Steglitz, FU Berlin, Medizinische Klinik und Poliklinik, Abt. fuer Allgemeine Innere Medizin und Nephrologie (Germany))

1992-08-01

32 patients with chronic polyarthritis were examined by MRT. Following intra-articular application of 25 mg prednisolon, 18 patients were reexamined after two of three weeks and 7 out of 18 patients were re-examined after 8 to 16 weeks, both by MRT and clinically. After an initial double echo sequence, we carried out a dynamic series of FLASH measurements (TR 30, TE 10 ms, 70deg) following an intravenous bolus of 0.1 mmol gadolinium-DTPA. Single intensity-time curves were treated quantitatively in relation to the pannus, muscles and effusions. Two or three weeks after treatment the curve parameters showed a reduction in pannus vascularisation which remained constant for the 8 to 16 weeks of further observation. Contrast diffusion in the pannus is initially reduced but approaches the early measurements at the time of the second examination. (orig.).

Radio-Tympano-Sinu-Orthesis - a new therapy of recurrent otitis media and chronic sinusitis; Die Radio-Tympano-Sinu-Orthese - ein neues Verfahren zur Therapie von rezidivierender Otitis media und chronischer Sinusitis

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Czech, N. [Klinik fuer Nuklearmedizin, Universitaetsklinikum Schleswig-Holstein, Campus Kiel (Germany); Godbersen, G.S. [Abt. fuer Hals-Nasen-Ohrenheilkunde, Praxisklinik Kiel (Germany)

2006-03-15

The practicability, safety and clinical efficacy of intracavitary therapy with Re-186-colloid in patients with recurrent otitis media and paranasal sinusitis, resistant to pharmacotherapy and surgical treatment is demonstrated based on a preliminary treatment trial. Methods: the authors report on a total of 39 applications of 5-35 MBq {sup 186}Re-colloid into the tympanon and the paranasal sinuses in six patients. Biodistribution and biokinetics were studied by gamma camera imaging. Clinical success was documented 6-20 months after therapy both by patients self-evaluation and by objective rhinootological follow-up, using a four-step score from -1 to+2. Results: no serious side effects were seen. There was good to excellent clinical improvement with a mean score of +1.44 {+-} 0.5 by patients self-evaluation and by physicians scoring of +0.81 {+-} 0.9 with only negligible extracranial tracer deposition. Conclusion: this novel treatment option using intracavitary application of Re-186-colloid in chronic otitis media and sinusitis is safe and effective. The term Radio-Tympano-Sinu-Orthesis (RTSO) might be proposed analogously to the well-known radiosynoviorthesis (RSO). (orig.)

Functional magnetic resonance imaging for evaluation of radiation-induced renal damage; Funktionelle MRT der Niere zur Erfassung strahleninduzierter Nierenschaedigungen

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Haneder, S.; Schoenberg, S.O.; Michaely, H.J. [Universitaetsmedizin Mannheim, Medizinische Fakultaet Mannheim der Universitaet Heidelberg, Institut fuer Klinische Radiologie und Nuklearmedizin, Mannheim (Germany); Boda-Heggemann, J. [Universitaetsmedizin Mannheim, Medizinische Fakultaet Mannheim der Universitaet Heidelberg, Klinik fuer Strahlentherapie und Radioonkologie, Mannheim (Germany)

2012-03-15

The diagnosis of radiation-induced (especially chronic) renal alterations/damage is difficult and currently relies primarily on clinical evaluation. The importance of renal diagnostic evaluation will increase continuously due to the increasing number of long-term survivors after radiotherapy. This article evaluates the potentia diagnostic contribution of magnetic resonance (MR) imaging with a focus on functional MRI. The following functional MRI approaches are briefly presented and evaluated: blood oxygenation level-dependent imaging (BOLD), diffusion-weighted imaging (DWI) or diffusion tensor imaging (DTI), MR perfusion measurements and {sup 23}Na imaging. In summary, only DWI and contrast-enhanced MR perfusion currently seem to be suitable approaches for a broader, clinical implementation. However, up to now valid data from larger patient studies are lacking for both techniques in regard to radiation-induced renal alterations. The BOLD and {sup 23}Na imaging procedures have a huge potential but are currently neither sufficiently evaluated with regard to radiation-induced renal alterations nor technically simple and reliable for implementation into the clinical routine. (orig.) [German] Die Diagnostik strahleninduzierter, insbesondere chronischer Schaedigungen der Niere ist nach wie vor schwierig und beruht primaer auf der klinischen Beurteilung. Durch die zunehmende Anzahl von Langzeitueberlebenden nach einer Strahlentherapie wird die Bedeutung dieser Diagnostik jedoch weiter zunehmen. In diesem Beitrag wird der Frage nachgegangen, in wieweit hierzu die MRT-Bildgebung und hier besonders die funktionellen Bildgebungsmodalitaeten ihren Beitrag leisten koennen. Die folgenden Verfahren werden kurz vorgestellt und bewertet: die Blood-oxygenation-level-dependent-Bildgebung (BOLD), die diffusionsgewichtete Bildgebung (''diffusion-weighted imaging'', DWI) bzw. das ''diffusion tensor imaging'' (DTI), die MR-Perfusionsmessungen, und

Functional disorders of the lower urinary tract in children; Funktionelle Stoerungen des unteren Harntrakts im Kindesalter

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Fotter, R.; Riccabona, M. [Radiologische Univ.-Klinik Graz (Austria). Klinische Abteilung fuer Kinderradiologie

2005-12-01

in das Schulalter beobachtet, wobei in den ersten Lebensmonaten insbesondere Knaben mit bilateralem hochgradigem Reflux und angeborenen Nierenparenchymschaeden betroffen sind, im spaeteren Lebensalter allerdings Maedchen, wobei in dieser Altersgruppe die Harnblaseninstabilitaet ueberwiegt. Die Inkontinenz als klinisches Leitsymptom tritt bei etwa 70% aller Faelle auf, und eine enge Korrelation besteht mit chronischer Obstipation. Der Bildgebung kommt neben den urodynamischen Methoden eine entscheidende Bedeutung fuer Diagnose und Behandlung zu, wobei nichtinvasiven Verfahren wie der Sonographie der Vorzug zu geben ist. (orig.)

Chronic intersticial lung disease in the horse- Findings in arterial bloodgas analysis, tracheobronchial mucus cytology and radiological examination of the thorax; Chronisch interstitielle Lungenerkrankung beim Pferd - Blutgasanalytische, sekretzytolytische und röntgenologische Befunde

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Dieckmann, M. [Klinik fuer Pferde, Tieraerztliche Hochschule Hannover (Germany); Klein, H. J.; Deegen, E.

1990-07-01

In 12 horses chronic interstitial lung disease was diagnosed. All horses were referrred because of unexplained loss of performance. In general there was no history of respiratory problems; 4 horses showed nasal discharge and 2 horses coughed. Results of arterial bloodgas analysis, tracheobronchial mucus cytology and radiological examination of the lungs were found in a typical combination, and they were different from results found generally in horses suffering from chronic obstructive pulmonary disease. Mean value of arterial partial pressure of oxygen was 100,6 mm Hg, arterial partial pressure of carbon dioxide was 45,1 mm Hg and alveolo-arterial difference in oxygen 5,1 mm Hg, respectively. In tracheobronchial aspirates pulmonary alveolar macrophages and neutrophil granulocytes were found in a relation of 2,6 : 1. Chest radiographs of all horses showed diffuse interstitial pattern throughout the lung.

Acute and chronic gastric emptying disorders in rats after localized X-irradiation, and the therapy of these disorders. Akute und chronische Stoerungen in der Magenentleerung nach Roentgenbestrahlung des Rattenmagens und deren therapeutische Beeinflussbarkeit

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Breiter, N.; Sassy, T. (GSF, Inst. fuer Strahlenbiologie, Neuherberg (Germany) Muenchen Univ. (Germany). Strahlenbiologisches Inst.); Trott, K.R. (St. Bartholomew' s Medical Coll., Dept. of Radiation Biology, London (United Kingdom))

1992-07-01

After localized 300 kV X-irradiation of the rat stomach the stomach emptying time of a liquid and a solid test meal was examined with a non-invasive radiological method. In the acute period one to three weeks after irradiation with single doses between 10.7 and 21.3 Gy we observed a faster emptying of the liquid and a delayed emptying of the solid test meal. The faster emptying of the liquid test meal was treated successfully with atropin. In the chromic period we observed a delayed emptying of the liquid and of the solid test meal. These emptying disorders were treated partially successfully with the parasympathomimeticum carbachol and they were treated completeley successfully with the dopamine antagonist metoclopramide. (orig.).

[Chronic pain patients' readiness to change after multimodal treatment. Short- and long-term effects].

Science.gov (United States)

Küchler, A; Sabatowski, R; Kaiser, U

2012-12-01

Patients' readiness to behavioural changes according to the transtheoretical model (TTM) and criteria of treatment outcome are positively associated and have in part already been confirmed. For a stable effect of therapeutic treatment, patients' readiness to change seems indispensable for an independent and active pain management. Thus, in addition to an enhanced quality of life, increasing patients' motivation is a declared objective of the treatment at Dresden's Comprehensive Pain Center. In this study, it was examined how the readiness to change develops in the course of and during the 2 years following the multimodal treatment program. Furthermore, associations between outcome criteria of the treatment and patients' readiness to change were explored. The database constitutes 169 patients who took part in a 4-week interdisciplinary, partially residential pain treatment. Beside the Freiburg Pain Stages questionnaire ("Frieburger Fragebogen - Stadien der Bewältigung chronischer Schmerzen", FF-STABS), a comprehensive pain diagnostic inventory including the Pain Disability Index (PDI), the SF-36 questionnaire, and the Hospital Anxiety and Depression Scale (HADS) was completed at six different time points (beginning of treatment, end of treatment, booster session after 10 weeks, after 6, 12, and 24 months). The statistical analyses were performed with SPSS 16.0 including nonparametric analyses and variance analyses. Significant differences in the level of readiness to change between the beginning of treatment and all follow-up measures were observed. The average patients' readiness to change was still higher after 2 years than at the first measurement. However, a differentiated consideration revealed a small portion of patients who showed no change or even a reduction of motivation. After an additional week (booster session), the stages of readiness to change remained stable, irrespective of the direction of the previous change. Regarding therapeutic outcome

Strategy for the investigation of hazardous substances in industrial effluents: IDA (Industrial Discharge Assessment)

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Reemtsma, T.; Klinkow, N.

2001-08-01

Testverfahren. Der Aufbau der Strategie ist modular angelegt zur Sicherung einer flexiblen Anpassung an die Gegebenheiten eines Abwassers. Nach der Bestimmung von akuter und chronischer Toxizitaet sowie Gentoxizitaet folgt ein biologischer Abbautest zur Gewinnung der persistenten Abwasserfraktion. Aus dieser werden die bioakkumulierbaren Stoffe mittels Festphasen-Extraktion bestimmt. In der Strategie sind Unterschiede zwischen Direkt- und Indirekteinleitern beruecksichtigt; auch die partikulaere Phase findet Beachtung. Durch die modulare Verknuepfung kann ermittelt werden, ob ein Abwasser toxische und persistente und bioakkumulierbare Stoffe enthaelt, die ein bedeutendes Gefaehrdungspotenzial fuer die aquatische Umwelt darstellen. Eine erste Anwendung der Strategie auf drei Abwaesser der chemischen und metallbearbeitenden Industrie zeigte, dass die Untersuchungsstrategie in der geplanten Art und Weise eingesetzt werden kann. (orig.)

Effects of long-term exposure to raod traffic imissions on the pathogenesis of diseases of the skin and respiratory tract in children; Auswirkungen langfristiger Expositionen gegenueber Strassenverkehrsimissionen auf die Entwicklung von Haut- und Atemwegserkrankungen bei Kindern

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Ising, H. [Umweltbundesamt, Berlin (Germany); Lange-Asschenfeldt, H. [Bundesministerium fuer Gesundheit, Berlin (Germany); Lieber, G.F.; Weinhold, H.; Eilts, M.

2002-10-01

einer Kombinationsbelastung aus verkehrsbedingten Luftverschmutzungen und Laerm auf das Risiko fuer allergische Haut- und Atemwegserkrankungen bei Kindern untersucht. Die aerztlichen Diagnosen von 400 Kindern im Alter von 5-12 Jahren, die innerhalb eines Monats einen der beiden teilnehmenden Kinderaerzte aufsuchten, wurden zusammen mit Angaben der Eltern ueber die Verkehrsbelastung ihrer Wohnungen und ueber andere moegliche Einflussfaktoren ausgewertet. Multiple Regressionsanalysen ergaben fuer Asthma, chronische Bronchitis und Neurodermitis relative Risiken, die mit der Belastung signifikant anstiegen. Ein Vergleich mit der Literatur ueber entsprechende Wirkungen von Luftverschmutzung ergab, dass naechtlicher Verkehrslaerm wahrscheinlich eine verstaerkende (adjuvante) Wirkung bei der Entstehung der genannten Krankheiten hat. (orig.)

PET in cerebrovascular disease; PET bei zerebrovaskulaeren Erkrankungen

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Herholz, K. [Neurologische Universitaetsklinik der Univ. Koeln (Germany)]|[Max-Planck-Institut fuer Neurologische Forschung, Koeln (Germany)

1997-03-01

chronischen zerebrovaskulaeren Erkrankungen tragen Untersuchungen der lokalen zerebralen Durchblutung und des meist gekoppelten Glukosestoffwechsels wesentlich zum Verstaendnis kortikaler Funktionsstoerungen, z.B. durch Deafferenzierung, und zur Differenzierung verschiedener Demenzformen bei. Chronische Mangeldurchblutung, d.h. fuer den metabolischen Bedarf nicht ausreichende Durchblutung, kann mit PET nachgewiesen werden und wird meist nur bei hochgradigen Gefaessstenosen gefunden. Weniger stark ausgepraegte Durchblutungsstoerungen koennen durch Messung der zerebralen Reservekapazitaet nachgewiesen werden. Die meisten klinischen Fragestellungen koennen jedoch auch mit weniger aufwendigen Verfahren, wie z.B. SPECT, ausreichend beantwortet werden. Insgesamt hat PET bei zerebrovaskulaeren Erkrankungen grosse Bedeutung vor allem bei wissenschaftlichen Fragestellungen, bei denen die hohe Aufloesung und die Moeglichkeit der Quantifizierung in physiologischen Einheiten entscheidend sind. (orig.)

Spontaneous intracerebral hemorrhage: the clinical neuroradiological view; Die spontane intrazerebrale Blutung aus klinisch-neuroradiologischer Sicht

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Reith, W. [Technische Hochschule Aachen (Germany). Klinikum

1999-10-01

Intracerebral hemorrhage is a common cause of acute neurological deterioration and a frequent indication for emergency neuroimaging. Stroke symptoms are caused in 10 to 15% by intracerebral hemorrhage. It is often not possible to differentiate intracerebral hemorrhage from cerebral ischemia by clinical examination. The therapeutic decision between thrombolysis or conservative therapy is comprised by the etiology. To exclude intracerebral hemorrhage as the cause of clinical symptoms, a CT is usually performed. Localisation and extension of the acute intracerebral hemorrhage are easy to detect. Subacute and chronic intracerebral hemorrhage are better delineated with magnetic resonance imaging. The different signal of the hemorrhage can be used for the age of the intracerebral hemorrhage. The cause of a non-traumatic intracerebral hemorrhage is in over 60% hypertony, less frequent alcoholism, malformation, or amyloid angiopathy. Uncommon causes of hemorrhage are head trauma, blood dyscrasia, tumor or venous thrombosis. Non-traumatic intracerebral hemorrhage are most common in patients between 50 and 70 years. In younger patients a malformation should be excluded with a cerebral angiography. Intracerebral hemorrhages are usually conservatively treated, in some cases an operative decompression is performed. (orig.) [German] Die intrazerebrale Blutung ist eine haeufige Ursache akut auftretender neurologischer Symptome und fuehrt oft zu einer notfallmaessigen neuroradiologischen Untersuchung. Etwa 15% der 'Schlaganfaelle' sind auf eine intrazerebrale Blutung zurueckzufuehren. Intrazerebrale Blutungen sind klinisch oft nicht von ischaemischen Infarkten zu unterscheiden. Eine Computertomographie ist zur Zeit fuer die Diagnosesicherung - und damit auch zur weiterfuehrenden Therapie - unerlaesslich. Ausdehnung und Lokalisation der akuten intrazerebralen Blutung koennen damit schnell und sicher erfasst werden. Subakute und chronische Blutungen sind dagegen

Systematization of potentials and options. Final report to the enquiry commission ''Sustainable energy supply in times of globalisation and deregulation'' of the German Bundestag; Systematisierung der Potenziale und Optionen. Endbericht an die Enquete-Kommission 'Nachhaltige Energieversorgung unter den Bedingunen der Globalisierung und der Liberalisierung' des Deutschen Bundestages

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Cremer, C.; Boede, U.; Bradke, H.; Walz, R.; Behnke, L.; Kleemann, M.; Birnbaum, U.; Heckler, R.; Kolb, G.; Markewitz, P.; Leubner, K.

2001-12-01

The goal of the present synopsis was merely to describe the technical and economic potentials starting from 1998 as the baseline year, i.e. on the basis of technical solutions that are immediately available today. In concluding the introduction it should be stressed that the scenarios presented by the inquiry commission must be considered with due regard to the dynamic nature of energy utilisation potentials as described in the paper and that as a rule these potentials only cover a realisation period of one product or reinvestment cycle, i.e. in most cases 10 to 30 years (buildings are an exception because of their very long reinvestment and renovation cycles). [German] Das Ziel der vorgelegten Synopse beschraenkte sich auf die Beschreibung der technischen und wirtschaftlichen Potenziale mit Basisjahr 1998, d. h. anhand der heute unmittelbar verfuegbaren technischen Loesungen. Es sei deshalb abschliessend zu dieser Einfuehrung betont, dass die beschriebene Dynamik der Potenziale der rationellen Energienutzung bei den Szenarien der Enquete-Kommission mitbedacht werden muss und dass die hier beschriebenen Potenziale in der Regel nur einen Realisierungszeitraum von einem Produkt- bzw. Re-Investitionszyklus abdecken, d. h. zwischen 10 und 30 Jahren in der Regel (Ausnahmen: Gebaeude wegen der sehr langen Re-Investitions- und Renovierungszyklen). (orig.)

Beech tree analyses in the Bohemian/Austrian/Bavarian frontier region; Fallstudie Buche im Dreilaendereck Boehmen/Oberoesterreich/Bayern

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Kirchner, M. [GSF - Forschungszentrum fuer Umwelt und Gesundheit GmbH, Muenchen (Germany). Inst. fuer Oekologische Chemie; Baumgarten, M.; Matyssek, R. [Muenchen Univ., Freising (DE). Lehrstuhl fuer Forstbotanik] [and others

2000-08-01

Blaettern. Im Zusammenhang mit den Untersuchungen an Jungbuchen ergab sich, dass eine hohe Ozonbelastung fuer Buchenverjuengung auf frei exponierten Flaechen, v.a. in den hoeheren Lagen, eine verstaerkte Schadensanfaelligkeit verursacht. Die Konkurrenzkraft der Buchenverjuengung gegenueber Arten mit geringerer Ozonsensitivitaet koennte unter derartigen Bedingungen geschwaecht sein. Die Mitwirkung von Ozon an der Ausbildung von Blattschaeden sowie an physiologischen und biochemischen Veraenderungen in den Blaettern ist fuer Jahre mit hoher Ozonbelastung als wahrscheinlich anzusehen. Die Untersuchungen deuten an, dass die beobachteten Schaeden auf eine kombinierte Wirkung von hoher Ozonbelastung und hoher Einstrahlung zurueckzufuehren sind. Auf der Basis der Untersuchungen kann kurzfristig nicht von einer akuten Gefaehrdung der Buchenbestaende im Untersuchungsgebiet ausgegangen werden. Innerhalb des Untersuchungszeitraums kann eine potentielle chronische Wirkung von Ozon allerdings auch nicht ausgeschlossen werden. Mit hoher Wahrscheinlichkeit duerften die im Bayerischen Wald/Boehmerwald seit den 80er Jahren wahrgenommenen Schaeden an Buchen nicht auf einem Schadfaktor beruhen, sondern auf ein komplexes Wirkungsgefuege verschiedener anthropogener und natuerlicher Faktoren zurueckzufuehren sein. (orig.)

''Routine'' brain CT in psychiatric patients - does it make sense?; ''Routine''-Schaedel-CT in der psychiatrischen Diagnostik

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Pickuth, D.; Heywang-Koebrunner, S.H.; Spielmann, R.P. [Martin-Luther-Universitaet Halle-Wittenberg, Halle (Germany). Klinik und Poliklinik fuer Diagnostische Radiologie

1999-11-01

.a. affektive Stoerungen (Depression, Manie), Schizophrenie, verschiedene Demenzformen sowie Persoenlichkeits- und Verhaltensstoerungen. Ergebnisse: 31 Patienten (22%) hatten ein unauffaelliges CCT. Bei 111 Patienten (78%) konnten pathologische Befunde unterschiedlicher klinischer Relevanz und Akutizitaet erhoben werden: Ischaeemie in 57,8% (davon 89% mikroangiopathische Veraenderungen), zerebrale und/oder zerebellaere Hirnvolumenminderung unterschiedlichen Grads in 28,2%, intra- und/oder extraaxiale Tumoren unterschiedlicher Dignitaet in 4,9%, Blutungen in 1,4% (2 chronisch subdurale Haematome) sowie eine arteriovenoese Malformation bei 1 Patienten (0,7%). Bei den Tumoren handelte es sich um 5 Meningeome und 2 Gliome. Schlussfolgerungen: 1. Bei mehr als 3/4 aller psychiatrischen Patienten werden im CCT pathologische Befunde erhoben; ischaemische Laesionen dominieren bei weitem. 2. Tumoren werden bei 4,9% der Patienten nachgewiesen gegenueber 0,00005% in der Normalbevoelkerung. 3. Das CCT ist eine kosteneffektive Untersuchung und v.a. bei aelteren Patienten unklarer Symptomatik und ausbleibendem Therapieerfolg indiziert. (orig.)

Sucralfate for the treatment of radiation induced mucositis; Einsatz von Sucralfat in der Radioonkologie

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Belka, C. [Univ. Tuebingen (Germany). Abt. fuer Strahlentherapie; Hoffmann, W. [Univ. Tuebingen (Germany). Abt. fuer Strahlentherapie; Paulsen, F. [Univ. Tuebingen (Germany). Abt. fuer Strahlentherapie; Bamberg, M. [Univ. Tuebingen (Germany). Abt. fuer Strahlentherapie

1997-05-01

Purpose: Radiotherapy, a cornerstone in the management of head and neck cancer, pelvic cancer, and esophageal cancer is associated with a marked mucosal toxicity. Pain, malnutrition and diarrhea are the most prevalent clinical symptoms of radiation induced mucosal damage. Because there is no known way to obviate radiation mucositis all efforts to prevent aggravation and accelerate healing of mucosal changes are of great importance. Numerous agents including antimicrobials, local and systemic analgesics, antiinflammatory drugs, antidiarrheal drugs, in combination with intensive dietetic care are used to relieve symptoms. Recently coating agents like the polyaluminum-sucrose complex sucralfate were suggested for the prevention and treatment of mucosal reactions. Since sucralfate protects ulcerated epithelium by coating, liberates protective prostaglandins and increases the local availability of protective factors this drug might directly interact with the pathogenesis of mucositis. Patients and Method: The results of available studies are analysed and discussed. Results: The results of several studies indicate that sucralfate treatment especially during radiotherapy for pelvic cancer leads to a significant amelioration of clinical symptoms and morphological changes. An application of sucralfate during radiotherapy of head and neck cancer reveals only limited benefits in most studies performed. Conclusion: Nevertheless sucralfate is a save, cheap and active drug for the prevention and treatment of radiation mucositis especially in patients with pelvic irradiation. (orig.) [Deutsch] Hintergrund: Schleimhautreaktionen stellen eine wesentliche akute und chronische Nebenwirkung radioonkologischer Therapieverfahren dar. Klinisch im Vordergrund stehen Schmerzen, Ernaeherungsprobleme und Durchfaelle. Da bislang keine kausalen Therapie- oder Prophylaxemassnahmen bekannt sind, erfolgt die Behandlung symptomorientiert. Hierbei kommen insbesondere lokale und systemische

On the current knowledge of noise effects: necessity to change the paradigm; Zum gegenwaertigen Erkenntnissstand der Laermwirkungsforschung: Notwendigkeit eines Paradigmenwechsels

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Ising, H.; Kruppa, B. [Umweltbundesamt, Berlin (Germany)

2001-07-01

Schutzreaktionen (Kampf/Flucht- bzw. Niederlagereaktion) ist haeufig die Information wichtiger als der Schallpegel. Die erforderliche schnelle Signalerkennung erfolgt in einem subkortikalen Bereich, der Amygdala. Deshalb koennen auch im Schlaf Ueberflug- oder LKW-Geraeusche als Gefahrensignale eingestuft und mit Freisetzung von Stresshormonen beantwortet werden. In Uebereinstimmung mit der Laerm-Stress-Hypothese wurden bei langfristigen Umweltlaermbelastungen chronische Stresshormon-Regulationsstoerungen und Erhoehungen anerkannter endogener Risikofaktoren fuer Herz-Kreislauf-Krankheiten beobachtet. Deshalb ist auch eine Zunahme des Risikos fuer Herzinfarkt zu erwarten. Die hierzu vorliegenden Einzelstudien erreichen zwar fast nie die statistische Signifikanz, aber sie zeigen nach Meinung des Sachverstaendigenrates fuer Umweltfragen dennoch, dass bei Immissionspegeln von mehr als 65 dB(A) am Tage ein konsistenter Trend in Richtung eines erhoehten Risikos fuer ischaemische Herzkrankheiten erkennbar ist.(orig.)

Therapy and prophylaxis of acute and late radiation-induced sequelae of the esophagus

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Zimmermann, F.B.; Geinitz, H.; Feldmann, H.J. [Klinik und Poliklinik fuer Strahlentherapie und Radiologische Onkologie, Klinikum rechts der Isar, Muenchen (Germany)

1998-11-01

symptomatische Linderung der Beschwerden im Vordergrund, allen voran die der Dysphagie. Eine Besserung wird mit topischen und systemischen Schmerzmitteln erreicht. Finden sich Zeichen eines muskulaeren oesophagealen Spasmus, koennen Calciumantagonisten eingesetzt werden, bei der Refluxoesophagitis Protonenpumpenhemmer. Eine sinnvolle prophylaktische Medikation steht nicht zur Verfuegung. Spaete oesophageale Nebenwirkungen der Strahlenbehandlung mit klinischer Relevanz sind sehr selten. Zumeist finden sich chronische Ulzera, Fisteln und narbige Stenosen. Vor dem Einsatz einer Therapie sollte in jedem Fall eine tumoroese Infiltration der Speiseroehre bioptisch ausgeschlossen werden, da sie deutlich haeufiger als die eigentliche Strahlenbehandlung zu diesen Komplikationen fuehrt. Therapeutisch steht wieder die Sicherung der Ernaehrung durch endoskopische Dilatation, Stentimplantation oder PEG im Vordergrund. Zur Vermeidung einer fruehen Restenosierung koennen Corticoide lokal injiziert werden. Schlussfolgerung: Eine intensive symptomatische Therapie der akuten Oesophagitis ist sinnvoll. Wirksame prophylaktische Therapien existieren nicht. Da spaete radiogene Schaeden des Oesophagus selten sind, sollte im Falle einer Dysphagie ein Tumorrezidiv ausgeschlossen werden. Therapeutisch steht die Sicherung der Ernaehrung ueber PEG, Stent oder Port im Vordergrund. (orig.)

'Chronic cerebrospinal venous insufficiency' in multiple sclerosis. Is multiple sclerosis a disease of the cerebrospinal venous outflow system?; 'Chronische zerebrospinale venoese Insuffizienz' bei Multipler Sklerose. Ist die Multiple Sklerose eine Erkrankung des zerebrospinalen venoesen Abflusssystems?

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Wattjes, M.P. [VU Univ. Medical Center, Amsterdam (Netherlands). Dept. of Radiology; Doepp, F. [Universitaetsklinik Charite, Berlin (Germany). Neurologische Klinik; Bendszus, M. [Heidelberg Univ. (Germany). Abt. fuer Neuroradiologie; Fiehler, J. [Universitaetsklinikum Hamburg-Eppendorf (Germany). Klinik fuer Neuroradiologische Diagnostik und Intervention

2011-06-15

Chronic impaired venous outflow from the central nervous system has recently been claimed to be associated with multiple sclerosis (MS) pathology. This resulted in the term chronic cerebrospinal venous insufficiency (CCSVI) in MS. The concept of CCSVI is based on sonography studies showing that impaired venous outflow leading to pathological reflux is almost exclusively present in MS patients but not in healthy controls. Based on these findings, a new pathophysiological concept has been introduced suggesting that chronic venous outflow obstruction and venous reflux in the CNS result in pathological iron depositions leading to inflammation and neurodegeneration. The theory of CCSVI in MS has rapidly generated tremendous interest in the media and among patients and the scientific community. In particular, the potential shift in treatment concepts possibly leading to an interventional treatment approach including balloon angioplasty and venous stent placement is currently being debated. However, results from recent studies involving several imaging modalities have raised substantial concerns regarding the CCSVI concept in MS. In this review article, we explain the concept of CCSVI in MS and discuss this hypothesis in the context of MS pathophysiology and imaging studies which have tried to reproduce or refute this theory. In addition, we draw some major conclusions focusing in particular on the crucial question as to whether interventional treatment options are expedient. In conclusion, the present conclusive data confuting the theory of CCSVI in MS should lead to reluctance with respect to the interventional treatment of possible venous anomalies in MS patients. (orig.)

Evaluation of passive cardiomyoplasty using left- and right-ventricular volume measurements by EBCT and MRI in patients with chronic congestive heart failure; Evaluierung der passiven Kardiomyoplastie mittels links- und rechtsventrikulaerer EBCT- und MRT-Volumetrie bei Patienten mit chronischer Herzinsuffizienz

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Lembcke, A.; Enzweiler, C.N.H.; Wiese, T.H.; Kivelitz, D.E.; Rogalla, P.; Hamm, B. [Inst. fuer Radiologie, Universitaetsklinikum Charite, Campus Charite Mitte, Humboldt Univ. zu Berlin (Germany); Hotz, H.; Dushe, S.; Konertz, W. [Klinik fuer Kardiovaskulaere Chirurgie, Universitaetsklinikum Charite, Campus Charite Mitte, Humboldt Univ. zu Berlin (Germany)

2003-08-01

Purpose: To evaluate the efficacy of passive cardiomyoplasty with the determination of biventricular volumes, global systolic function as well as left-ventricular muscle mass. Materials and Methods: In 19 patients with congestive heart failure of idiopathic or ischemic origin, a polyester mesh-graft was implanted around both ventricles for stabilization and functional support. Before and three months after surgery, 15 patients underwent EBCT and 4 patients with impaired renal function underwent MRI, for the evaluation of the volume and ejection fraction of both ventricles. Results: EBCT demonstrated a decrease from 385 to 310 ml in LV-EDV, from 312 to 242 ml in LV-ESV, from 209 to 160 ml in RV-EDV and from 149 to 87 ml in RV-ESV, and an increase from 20 to 26% in LV-EF and from 37 to 50% in RV-EF as well as a reduction of LV-MM from 300 to 274 g (p < 0.05 each). Similar results were obtained by MRI. Conclusion: Following passive cardiomyoplasty, EBCT and MRI revealed an improvement of the global systolic function as well as a reduction of biventricular volumes and left-ventricular muscle mass. (orig.) [German] Ziel: Evaluierung des Therapieerfolges der passiven Kardiomyoplastie durch Bestimmung der biventrikulaeren Volumina und global systolischen Funktion sowie der linksventrikulaeren Muskelmasse. Methoden: Bei 19 Patienten mit idiopathisch und ischaemisch bedingter Herzinsuffizienz erfolgte die Implantation eines Polyesternetzes um die Ventrikel zu deren Stabilisierung und funktioneller Unterstuetzung. Praeoperativ sowie drei Monate postoperativ wurden bei 15 Patienten durch EBCT und bei 4 Patienten mit eingeschraenkter Nierenfunktion durch MRT die Volumina und Ejektionsfraktion beider Ventrikel sowie die linksventrikulaere Muskelmasse bestimmt. Ergebnisse: Die EBCT zeigte eine Abnahme des LV-EDV von 385 auf 310 ml, des LV-ESV von 312 auf 242 ml, des RV-EDV von 209 auf 160 ml und des RV-ESV von 149 auf 87 ml, eine Zunahme der LV-EF von 20 auf 26% und der RV-EF von 37 auf 50% sowie eine Abnahme der LV-MM von 300 auf 274 g (jeweils p < 0,05). Aehnliche Ergebnisse zeigte die MRT. Schlussfolgerung: EBCT und MRT zeigen nach passiver Kardiomyoplastie die Verbesserung der global systolischen Funktion beider Ventrikel sowie eine Abnahme der biventrikulaeren Volumina und linksventrikulaeren Muskelmasse. (orig.)

MR imaging of prostate cancer; MR-Tomographie des Prostatakarzinoms

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Heuck, A.; Scheidler, J.; Sommer, B.; Graser, A. [Radiologisches Zentrum Muenchen-Pasing (Germany); Mueller-Lisse, U.G. [Institut fuer Klinische Radiologie, Universitaet Muenchen (Germany); Massmann, J. [Gemeinschaftspraxis Pathologie, Muenchen (Germany)

2003-06-01

Abklaerung. Die MRT ist dabei dem TRUS sowohl in der Tumordetektion und Lokalisation als auch beim Staging ueberlegen. Die Untersuchungstechnik fuer hochaufloesende MR-Untersuchungen der Prostata beinhaltet die Verwendung einer Kombination von Endorektal- und Phased-array-Spulen sowie den Einsatz multiplanarer T2w-FSE- und T1w-SE-Sequenzen. Die in der Literatur mitgeteilten neueren Ergebnisse fuer die Treffsicherheit im Staging des PC liegen bei 82-88% mit Sensitivitaeten von 80-95% und Spezifitaeten von 82-93%. Eigene Ergebnisse fuer das Tumorstaging ergaben bei 106 radikal operierten Patienten fuer die Beurteilung eines kapselueberschreitenden Wachstums eine Sensitivitaet von 91 und eine Spezifitaet von 83%; die entsprechenden Ergebnisse fuer die Erkennung einer Samenblaseninfiltration waren 86 und 93%. Es werden die typischen, stadienbezogenen Befunde des Prostatakarzinoms in der MRT als auch die wichtigsten differenzialdiagnostischen Probleme wie chronische Prostatitis, biopsiebedingte Einblutungen und therapiebedingte Strukturveraenderungen der Prostata besprochen. Auch die aktuellen diagnostischen Moeglichkeiten und Grenzen der MR-Spektroskopie der Prostata werden diskutiert. (orig.)

Neurogenic myopathies and imaging of muscle denervation; Neurogene Myopathien und Bildgebung der Muskeldenervation

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Wolf, M. [Universitaetsklinikum Heidelberg, Abteilung fuer Neuroradiologie, Heidelberg (Germany); Wolf, C. [Reha-Zentrum Gernsbach, Neurologie, Gernsbach (Germany); Weber, M.A. [Universitaetsklinikum Heidelberg, Abteilung fuer Diagnostische und Interventionelle Radiologie, Heidelberg (Germany)

2017-12-15

, chronische Kompressionen sowie neurodegenerative, inflammatorische, metabolische und neoplastische Prozesse. Anamnese, klinisch-neurologische Untersuchung und elektrophysiologische Tests einschliesslich Elektromyographie (EMG) und Testung der Nervenleitgeschwindigkeit sind notwendig. Die EMG stellt den Goldstandard in der Diagnose von Muskeldenervierung dar. Ergaenzende bildgebende Methoden, vor allem die Magnetresonanztomographie (MRT) koennen teils sinnvolle Informationen liefern. Bei akuter und subakuter Denervierung weist die Muskulatur in der MRT Oedeme, ADC(''apparent diffusion coefficient'')-Erhoehung und gesteigerte Perfusion auf. Die mittels MRT nachweisbaren Veraenderungen denervierter Muskulatur sind relativ unspezifisch, erreichen aber eine vergleichbar hohe Sensitivitaet wie die EMG. Mittels dezidierter MR-Neurographie kann oft auch die ursaechliche Schaedigung des/der innervierenden Nerven visualisiert werden. Abgesehen von der mit der EMG vergleichbaren Sensitivitaet eignet sich die MRT zur Beurteilung von Muskeln, die einer Nadelelektromyographie nicht zugaenglich sind. Aufgrund ihres nichtinvasiven Charakters ist die MRT auch ideal fuer Verlaufsuntersuchungen. Oft ergaenzt die MRT die Diagnostik neurogener Myopathien sinnvoll. Ausmass und Verteilungsmuster der muskulaeren Veraenderungen lassen haeufig auf die Lokalisation der ursaechlichen Nervenschaedigung schliessen. Oft ermoeglichet die MRT eine korrekte Diagnosestellung oder zumindest eine Eingrenzung moeglicher Differenzialdiagnosen. (orig.)

Renal imaging in paediatrics; Nuklearmedizinische Nierendiagnostik in der Paediatrie

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Porn, U.; Hahn, K.; Fischer, S. [Klinik und Poliklinik fuer Nuklearmedizin, Ludwig-Maximilians-Univ. Muenchen (Germany)

2003-09-01

proportional dem funktionstuechtigen Nierengewebe erfolgt, wird damit eine genaue Funktionsabschaetzung der einzelnen Nieren moeglich. Im Vergleich zu Sonographie und Ausscheidungsurographie ist die Sensitivitaet in der Detektion sowohl akuter als auch chronisch entzuendlicher Veraenderungen sehr hoch, bei jedoch geringer Spezifitaet. Indikationen fuer die Durchfuehrung einer Nierensequenzszintigraphie im Saeuglings- und Kindesalter sind neben der Bestimmung der Nierenfunktion, die Berechnung der seitengetrennten Partialfunktionen und die Beurteilung der Harnabflussverhaeltnisse bei sonographisch unklarer Dilatation des Nierenhohlraumsystems. Die Analyse der Zeitaktivitaetskurven ermoeglicht eine gute und fuer Verlaufskontrollen hervorragend reproduzierbare Beurteilung der Harnabflusssituation. Durch die Diureseszintigraphie kann die funktionelle Relevanz eines Harnabflusshindernisses nachgewiesen werden. Anschliessend kann nach Entleerung des Nierenbeckens eine Szintigraphie unter Miktion zum Nachweis eines vesikoureteralen Refluxes (VUR) erfolgen (indirekte Miktionszysturethrographie). Ein Reflux in die Ureteren bzw. in das Nierenbecken ist auf den szintigraphischen Bildern erkennbar und/oder kann durch Zeitaktivitaetskurven zusaetzlich erhaertet werden. Invasiver kann ein VUR auch mittels einer direkten MCU nachgewiesen werden, indem die Harnblase des Patienten katheterisiert wird. Der Einsatz dieser Methode ist insbesondere zur Verlaufskontrolle nach konservativer oder operativer Therapie des Refluxes angezeigt. (orig.)

Significance of mercury in environmental health - an overview; Bedeutung von Quecksilber in der Umweltmedizin - eine Uebersicht

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Schweinsberg, F. [Chemisches Labor, Institut fuer Allgemeine Hygiene und Umwelthygiene, Tuebingen (Germany)

2002-07-01

werden tubulaere Nekrosen gesehen. Bei Patienten mit schwerer Nierenfunktionsstoerung sollte auf Amalgamfuellungen verzichtet werden. Durch Amalgamfuellungen koennen in seltenen Faellen allergische Reaktionen (Spaettyp-IV) und intraorale lichenoide Reaktionen (oraler Lichen ruber planus) ausgeloest werden. Der Nachweis subklinischer Effekte durch Amalgamfuellungen und deren gesundheitliche Bedeutung sind noch immer Gegenstand kontroverser Diskussionen. Die Zuordnung unspezifischer Symptome zu einer Quecksilberbelastung aus Amalgamfuellungen ist wissenschaftlich nicht fundiert moeglich. Eine chronische Erkrankung des Nervensystems durch organisches Quecksilber fuehrt zu Paraesthesie, Ataxie, Dysarthrie, Einschraenkung des Sehfeldes und zu Hoerverlusten. Die Belastung mit Quecksilber waehrend der Schwangerschaft, speziell aus Fischkonsum, ist besonders kritisch zu bewerten. Die gesundheitliche Bewertung von Quecksilberbelastungen erfolgt durch Ableitung von Human-Biomonitoring-Werten (HBM): Bei langzeitiger Exposition mit anorganischem Quecksilber ist ab dem HBM-II-Wert fuer Quecksilber im Urin von 25 {mu}g/l eine gesundheitliche Beeintraechtigung moeglich. Der entsprechende HBM-II-Wert fuer organisches Quecksilber im Blut liegt bei 15{mu}g/l, das entspricht einem Quecksilbergehalt in den Haaren von ca. 5 mg/kg. (orig.)

The prognostic value of quantified MRI at an early stage of Bell's palsy; Der prognostische Wert der dynamischen, kontrastmittelverstaerkten Region-of-Interest-MRT in der Akutphase der idiopathischen Fazialisparese

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Kress, B.P.J.; Efinger, K.; Gottschalk, A.; Nissen, S.; Solbach, T.; Baehren, W. [Abt. fuer Radiologie, Bundeswehrkrankenhaus Ulm (Germany); Griesbeck, F.; Goriup, A.; Kornhuber, A.W. [Abt. fuer Neurologie und Psychiatrie, Bundeswehrkrankenhaus Ulm (Germany)

2002-04-01

DTPA/kg Koerpergewicht. Der Signalintensitaetsanstieg wurde quantitativ mittels Region of interest (ROI) evaluiert. Die Ergebnisse wurden mit dem klinischen Verlauf und den Resultaten der Elektrophysiologie verglichen. Ergebnisse: Alle 30 Patienten konnten quantitativ ausgewertet werden. Die drei Patienten, die im Verlauf eine chronische Fazialisparese entwickelt haben, wurden mit der MRT am Aufnahmetag erfasst. Die Patienten, die in der MRT Zeichen fuer einen unguenstigen Verlauf zeigten, wiesen in der Elektronenphysiologie ein hochpathologisches Muskelsummenaktionspotenzial auf. Statt mit komplizierten Messalgorithmen liess sich mittels einer einmaligen Messung im inneren Gehoergang eine ausreichend verlaessliche prognostische Aussage machen. Zusammenfassung: Die Region-of-interest-MRT hat zu einem fruehen Zeitpunkt der Erkrankung eine zuverlaessige prognostische Bedeutung. Mit einer im klinischen Alltag einfach durchfuehrbaren quantitativen Messung kann die Prognose in einem Stadium abgeschaetzt werden, an dem eine kausale Therapie noch moeglich ist. (orig.)

Radiological imaging of osteoarthritis of the knee; Radiologische Bildgebung der Kniegelenkarthrose

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Wick, M.C.; Jaschke, W.; Klauser, A.S. [Medizinische Universitaet Innsbruck, Department Radiologie, Innsbruck (Austria)

2012-11-15

Osteoarthritis is the most common degenerative age-related joint disease leading to typical degradation of articular cartilage with severe pain and limitation of joint motion. Although knee radiographs are widely considered as the gold standard for the assessment of knee osteoarthritis in clinical and scientific settings they increasingly have significant limitations in situations when resolution and assessment of cartilage is required. Analysis of osteoarthritis of the knee with conventional x-ray is associated with many technical limitations and is increasingly being replaced by high-quality assessment using magnetic resonance imaging (MRI) or sonography both in the clinical routine and scientific studies. Novel imaging modalities such as MRI or ultrasound enable in vivo visualization of the quality of the cartilaginous structure and bone as well as all articular and periarticular tissue. Therefore, the limitations of radiographs in assessment of knee osteoarthritis could be overcome by these techniques. This review article aims to provide insights into the most important radiological features of knee osteoarthritis and systematic visualization with different imaging approaches. The demographic development in western industrialized countries predicts an increase of ageing-related osteoarthritis of the knee for the next decades. A systematic radiological evaluation of patients with knee osteoarthritis includes the assessment of the periarticular soft tissue, cartilaginous thickness, cartilage volume, possible cartilage defects, the macromodular network of hyaline cartilage, bone marrow edema, menisci and articular ligaments. Modern imaging modalities, such as MRI and sonography allow the limitations of conventional radiography to be overcome and to visualize the knee structures in great detail to quantitatively assess the severity of knee osteoarthritis. (orig.) [German] Die Arthrose ist die haeufigste chronische, altersassoziierte, degenerative Gelenkerkrankung

MRI of the fingers in patients with systemic scleroderma. Early results of contrast-enhanced examinations on a dedicated MRI system; MRT der Finger bei systemischer Sklerodermie. Erste Ergebnisse mit kontrastverstaerkten Untersuchungen an einem dedizierten MRT-System

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Bonel, H.; Seemann, M.; Reiser, M. [Inst. fuer Radiologische Diagnostik, Klinikum Grosshadern, Univ. Muenchen (Germany); Messer, G.; Walchner, M.; Roecken, M. [Dermatologische Klinik und Poliklinik, Univ. Muenchen (Germany)

1997-10-01

mit aktiv-oedematoeser Erkrankung) mit einer 3D GRE-Sequenz mit Gradientenspoiler untersucht (FA 90 , TR 100 ms, TE 18 ms). Kontrast-zu-Rausch-Verhaeltnisse (CNR) von nativen und kontrastverstaerkten statischen (6 min) und dynamischen (ueber 6 min, 6mal 1 min) Sequenzen ermoeglichten die Quantifizierung der Anreicherung der Kutis. Patienten in der chronischen Phase mit Sklerodaktylie und der oedematoesen Phase der systemischen Sklerose sowie eine alterskorrelierten Kontrollgruppe (n=10) wurden getrennt ausgewertet und verglichen. Ergebnisse: Kontrast-zu-Rausch-Verhaeltnisse von nativen im Vergleich zu kontrastverstaerkten Sequenzen zeigten eine signifikant staerkere Anreicherung bei Patienten mit aktiv-oedematoeser Erkrankung im Vergleich zu Patienten in der sklerosierenden Phase der Erkrankung (86{+-}16% und 29{+-}3%, p<0,05) und im Vergleich zur Kontrollgruppe (4{+-}2%, p<0,05). Die dynamische Untersuchung zeigte einen signifikant langsameren Abfall des Kurvenverlaufs nach dem Maximum in der ersten Minute bei Patienten mit aktiv-oedematoeser (CNR: 15,4{+-}0,7 auf 14,2{+-}1,4) im Vergleich zur chronisch-sklerosierenden Erkankung (CNR: 14,1{+-}0,5 auf 11,3{+-}0,9, p<0,05). (orig.)

Hydro-MRI for abdominal diagnostics in children; Hydro-MRT in der Darmdiagnostik bei Kindern

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Kern, A.; Schunk, K.; Oberholzer, K.; Thelen, M. [Mainz Univ. (Germany). Klinik und Poliklinik fuer Radiologie; Kessler, M. [Mainz Univ. (Germany). Klinik und Poliklinik fuer Kinderchirurgie

2001-11-01

A clinical evaluation of hydro-MRI as an alternative method to barium studies in children with abdominal pain of unknown origin is presented. Patients and Methods: 20 children with abdominal pain of unknown origin aged from 9 - 16 years were examined after oral bowel opacification using 1000 ml of 2.5% mannitol solution with a 1.0T MRI system. The investigation was done in 2 planes (coronal and axial) under breath-hold conditions. Imaging procedures included various sequences (T2W HASTE + FS, contrast-enhanced T1W FLASH FS). Suspicious findings in bowel segments and extra-intestinal changes were assessed. Results: In 21/24 examinations the small bowel was completely visualized, in 15/24 cases colon segments were identified. An accurate assessment of the terminal ileum was not possible in 3/24 procedures. Breathing artefacts occurred in 3/24 examinations. Signs of Crohn's disease were found in 4 examinations, inflammatory changes of the ileum were detected in 3 cases. Inflammation of the colon was demonstrated in 2 children. Furthermore, pathological findings included constipation in one child and inflammation of the ileo-colic and mesenterial lymph nodes were found in another child. Extra-intestinal changes in 3 children were caused by ovarian cysts, and in one case by pleural effusion. In 4 examinations we detected ascites in the absence of other pathological findings. In 5 children there was no pathological correlation in the bowel or extra-intestinal region for the complaints. The children tolerated the hydro-MRI very well. There were no side effects using oral mannitol. (orig.) [German] Ziel: Klinische Evaluation der Hydro-MRT bei Kindern mit unklarer abdomineller Symptomatik als alternative Methode zur fraktionierten Magen-Darm-Passage. Patienten und Methoden: 20 Kinder und Jugendliche im Alter von 9 bis 16 Jahren mit unklaren abdominellen Beschwerden bzw. mit Verdacht auf eine chronisch entzuendliche Darmerkrankung wurden nach einer oralen

Successful closure of persistent oro-cutaneous fistulas by injection of autologous adipose-derived stem cells: a case report [Erfolgreiche Behandlung persistierender oro-kutaner Fisteln durch Injektion mit autologen Fettstammzellen: ein Fallbericht

Directory of Open Access Journals (Sweden)

Föll, D. A.

2013-07-01

Full Text Available [english] Introduction: Oro-cutaneous fistulas are a possible complication of oro-facial surgery. If recurrent they are difficult to treat and greatly affect the patient's functional and aesthetic integrity besides carrying the risk of infection. Usage of concentrated adipose-derived stem cells for chronic wounds is a new and experimental treatment strategy, so far only applied in a few selected studies. We report the case of two oro-cutaneous fistulas in one patient treated with adipose-derived stem cells leading to closure of the fistulas.Case description: The patient was a 57-year old female immunosuppressed liver and kidney recipient who presented with a large mandibular and soft tissue defect after resection and irradiation of a squamous-cell carcinoma of the tongue base. After radical debridement, hardware removal and soft tissue reconstruction using a second free flap two oro-cutaneous fistulas reoccurred. Conventional surgical methods failed to consolidate the fistulas due to the severe radiation of the oral mucosa. Therefore autologous adipose-derived stem cells were extracted from lipoaspirate and applied in the surrounding fistula tissue in one session using the Cytori Celution system. The fistulas closed spontaneously during the postoperative course within 4 weeks and remain closed after 6 months.Conclusion: To our knowledge this is the first report of successful application of adipose-derived stem cells to two oro-cutaneous fistulas. Innovative stem cell therapy in combination with well established surgical methods can be a useful treatment strategy in certain cases.[german] Einleitung: Oro-kutane Fisteln sind eine mögliche Komplikation eines oro-fazialen Eingriffs. Bei Therapieresistenz können solche Fisteln zu hohem Leidensdruck führen und stellen eine ständige Infektionsgefahr dar. Die Applikation von konzentrierten Stammzellen aus Fettgewebe zur Behandlung chronischer Wunden ist eine neue und experimentelle Therapiestrategie

Night traffic and health: Results of laboratory and field studies; Naechtlicher Verkehrslaerm und Gesundheit: Ergebnisse von Labor- und Feldstudien

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Maschke, C. [Technische Univ. Berlin (Germany). Inst. fuer Technische Akustik; Ising, H. [Umweltbundesamt, Berlin (Germany). Inst. fuer Wasser-, Boden-, und Lufthygiene; Arndt, D. [Robert Koch-Institut, Medizinische Diagnostik - Umweltmedizin, Berlin (Germany)

1995-04-01

Cortisolausscheidung zu beobachten. Der naechtliche Laerm ist als Stressor zu bezeichnen, da er imstande ist, sowohl den `Hypothalamus-Hypophysen-Nebennierenrinden-Regelkreis` als auch den `Hypothalamus-Nebennierenmark-Regelkreis` zu aktivieren. Die relative Erhoehung der Adrenalinausscheidung ist in der Fluglaerm-Feldstudie deutlich geringer als in der Laborstudie. Die relative Erhoehung der Cortisolausscheidung lag im Feldversuch in der gleichen Groessenordnung wie die Adrenalinausscheidung. Eine naechtliche, laermbedingt erhoehte Adrenalinausscheidung scheint an eine ungewohnte Geraeuschbelastung gebunden zu sein, die einem adaptiven Prozess unterliegt und laengerfristig in eine erhoehte Cortisolausscheidung uebergeht. Eine Erhoehung sowohl der Cortisolausscheidung als auch der Adrenalinausscheidung ist ein Hinweis auf eine belastende Verkehrslaermsituation. In der Fluglaerm-Laborstudie und der Fluglaerm-Feldstudie konnte eine Verschlechterung des Schlaferlebens und eine Erhoehung der Adranalinausscheidung verzeichnet werden. Ein Zusammenhang zwischen dem Ueberflugpegel und der Adrenalin- bzw. Cortisolausscheidung kann in der Feldstudie nicht abgesichert werden, ebensowenig konnte ein Zusammenhang zwischen der Anzahl naechtlicher Fluege und der Katecholaminausscheidung weder in der Labor- noch in der Feldstudie nachgewiesen werden. Auch fuer die Cortisolausscheidung war eine Abhaengigkeit von der Anzahl der Fluege nicht zu erkennen. Die vorliegenden Ergebnisse erhaerten die These, dass naechtlicher Flug- und Strassenlaerm als Distress zu bewerten ist. Damit ist das gesundheitliche Risiko von chronisch Nachtlaermexponierten als erhoeht zu betrachten. (orig./MG)

Limited value of fluorine-18-fluorodeoxyglucose PET for the differential diagnosis of focal liver lesions in patients with chronic hepatitis C virus infection

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Schroeder, O. [Frankfurt Univ. (Germany). Dept. of Nuclear Medicine]|[Frankfurt Univ. (Germany). 2. Dept. of Internal Medicine; Trojan, J.; Zeuzem, S. [Frankfurt Univ. (Germany). 2. Dept. of Internal Medicine; Baum, R.P. [Frankfurt Univ. (Germany). Dept. of Nuclear Medicine

1998-12-31

ueber einen moeglichen diagnostischen Zugewinn durch die Bestimmung des Glukosestoffwechsels mittels FDG-PET in der Evaluation fokaler Leberlaesionen bei Patienten mit chronischer Hepatitis C liegen nicht vor. Methoden: An 10 Patienten wurden nach Injektion von 370 MBq FDG-Ganzkoerper-PET sowie transmissionskorrigierte Regionalaufnahmen der Leber und SUV-Bestimmungen 60 Minuten nach i.v. Applikation von FDG durchgefuehrt. Parallel dazu erfolgten abdomineller Ultraschall, CT, Serum-anti-p53-Bestimmung sowie die histologische und p53-Antigen-immunhistochemische Aufarbeitung der fokalen Leberherde. Ergebnisse: Die histologische Untersuchung der sonographisch nachgewiesenen Leberherde ergab 5 HCC, 2 Lebermetastasen sowie 3 zirrhotische Regeneratknoten. Mit der FDG-PET konnten sowohl ein hepatisch metatasiertes Adeno-Ca des Rektums als auch 2/5 HCC detektiert werden. Alle benignen Leberlaesionen, jedoch auch 3 HCC und das hepatisch metastasierte Karzinoid waren dagegen nicht nachweisbar. Mit Ultraschall oder CT gelang der Nachweis saemtlicher intrahepatischer Prozesse. Beide Tumoren mit einer sehr starken Expression von p53 wiesen einen stark erhoehten Glukosemetabolismus auf. Schlussfolgerung: FDG-PET ist morphologischen bildgebenden Verfahren in der Detektion und der nichtinvasiven Differenzierung fokaler Leberlaesionen bei Patienten mit HCV unterlegen. Die nachgewiesene Beziehung zwischen der p53-Expression und dem SUV bedarf weiterer Untersuchungen. (orig.)

Prophylactic cranial irradiation could improve overall survival in patients with extensive small cell lung cancer. A retrospective study

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Chen, Yi [Tsinghua University, Medical Center Tsinghua University, Beijing (China); Li, Jinyu; Hu, Yi; Lin, Zhi; Jiao, Shunchang [Chinese PLA General Hospital, Department of Medical Oncology, Beijing (China); Zhang, Yibao [Peking University Cancer Hospital and Institute, Key laboratory of Carcinogenesis and Translational Research (Ministry of Education/Beijing), Department of Radiotherapy, Beijing (China); Zhao, Zhifei [Chinese PLA General Hospital, Department of Radiation Oncology, Beijing (China)

2016-12-15

durchgefuehrt, um Metastasen im Gehirn auszuschliessen. 45 Patienten (22,1 %) wurden anschliessend mit PCI behandelt, die uebrigen (77,9 %) erhielten keine Behandlung (Kontrollgruppe). Der primaere Endpunkt der Studie war das OS. Ebenfalls beurteilt wurden das Auftreten von Hirnmetastasen, das hirnmetastasenfreie Ueberleben (BMFS) und Nebenwirkungen. Die Daten zum Ueberleben der 204 Patienten wurden statistisch ausgewertet. Die PCI verlaengerte das mittlere OS im Vergleich zur Kontrollgruppe signifikant von 12,6 Monaten auf 16,5 Monate (Hazard Ratio [HR]: 0,63; 95 %-Konfidenzintervall [KI]: 0,41-0,96; p = 0,033). Das Risiko von Hirnmetastasen wurde signifikant verringert (HR: 0,48; 95 %-KI: 0,30-0,76; p = 0,001). Die 1-Jahres-Inzidenz von Hirnmetastasen betrug dabei 17,1 % in der PCI- und 55,9 % in der Kontrollgruppe. Zudem konnte ein signifikanter Zusammenhang zwischen PCI und dem mittleren BMFS festgestellt werden (p = 0,002). Multivariate Analysen zeigten zusaetzlich, dass die PCI ein guenstiger, unabhaengiger Praediktor fuer OS, BMFS und die Inzidenz von Hirnmetastasen ist. Akute und chronische Nebenwirkungen waren gering und wurden gut von den mit PCI behandelten Patienten vertragen. Das OS der in dieser Studie untersuchten Patienten mit ESCLC nach Ansprechen auf eine initiale Chemotherapie konnte durch PCI signifikant verbessert werden. (orig.)

Radiotherapy of painful heel spur with two fractionation regimens. Results of a randomized multicenter trial after 48 weeks' follow-up

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Prokein, Benjamin; Dzierma, Yvonne; Ruebe, Christian; Fleckenstein, Jochen; Niewald, Marcus [Saarland University Hospital, Department of Radiotherapy and Radiooncology, Homburg (Germany); Holtmann, Henrik [Saarland University Hospital, Department of Radiotherapy and Radiooncology, Homburg (Germany); University Hospital of Duesseldorf, Department of Oral and Maxillofacial Surgery, Duesseldorf (Germany); Hautmann, Matthias G. [University Hospital of Regensburg, Department of Radiotherapy, Regensburg (Germany); Roesler, Hans-Peter [University Hospital of Mainz, Department of Radiooncology and Radiotherapy, Mainz (Germany); Graeber, Stefan [Saarland University Hospital, Institute of Medical Biometrics, Epidemiology and Medical Informatics, Homburg (Germany)

2017-06-15

die Standardgruppe mit 6 Fraktionen a 1,0 Gy 2-mal pro Woche, andererseits in die experimentelle Gruppe mit 12 Fraktionen von 0,5 Gy 3-mal pro Woche. Patienten mit ungenuegendem Ansprechen nach 12 Wochen wurde eine zweite Strahlentherapieserie mit der Standarddosis angeboten. Die Endpunkte waren die Schmerzlinderung sowie die Besserung der Lebensqualitaet. Diese Parameter wurden 12 und 48 Wochen nach Strahlentherapie ausgewertet. Die Daten von 117 Patienten waren auswertbar. Es fand sich kein signifikanter Unterschied zwischen den Gruppen hinsichtlich der Ergebnisse auf einer visuellen Analogskala (VAS), des Calcaneodynie-Scores und des somatischen Teils des SF-12-Fragebogens. Patienten mit ungenuegendem Ansprechen profitierten deutlich von einer zweiten Therapieserie. Deren Ansprechen war ebenso gut wie bei Patienten, die bei der ersten Serie gut auf die Therapie angesprochen hatten. Akute und chronische Nebenwirkungen wurden nicht beobachtet. Beide Patientengruppen zeigten ein gutes Ansprechen hinsichtlich Schmerzlinderung und Lebensqualitaet. Die Ergebnisse nach der geringeren Einzeldosis mit 12-mal 0,5 Gy waren hingegen nicht besser als diejenigen nach der Standarddosis von 6-mal 1 Gy. Weitere Studien zur Festlegung der optimalen Einzeldosis sind notwendig. (orig.)

Re-irradiation of the chest wall for local breast cancer recurrence. Results of salvage brachytherapy with hyperthermia

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Auoragh, A. [University Hospital Erlangen, Department of Radiation Oncology, Erlangen (Germany); Hospital Fuerth, Department of Radiation Oncology, Fuerth (Germany); Strnad, V.; Ott, O.J.; Fietkau, R. [University Hospital Erlangen, Department of Radiation Oncology, Erlangen (Germany); Beckmann, M.W. [University Hospital Erlangen, Department of Gynecology and Obstetrics, Erlangen (Germany)

2016-09-15

effektivste Lokaltherapie. Im Folgenden wird eine retrospektive Analyse der Ergebnisse der Re-Bestrahlung als Salvage-Brachytherapie beim Brustwandrezidiv vorgestellt. In den Jahren 2004 bis 2011 wurden 18 Patientinnen mit insgesamt 23 Zielvolumina aufgrund eines Thoraxwandrezidivs nach bereits frueher erfolgter Mastektomie und perkutaner Strahlentherapie. (Median 56 Gy, Spanne 50-68 Gy) mit einer Salvage-Oberflaechen-Brachytherapie behandelt - 44 % Patientinnen mit makroskopischem Tumor, 17 % in einer R1-Situation und 39 % nach einer R0-Resektion aufgrund von Risikofaktoren. Die applizierte Dosis betrug 50 Gy (''high-dose rate'' [HDR] und ''pulsed-dose rate'' [PDR]). In 5/23 (22 %) Faellen wurde eine simultane Chemotherapie durchgefuehrt, bei 20/23 (87 %) Zielvolumina ausserdem 2-mal woechentlich eine Oberflaechenhyperthermie. Das lokalrezidivfreie 5-Jahres-Ueberleben betrug 56 %, das krankheitsfreie 5-Jahres-Ueberleben 28 % und das 5-Jahres-Gesamtueberleben 22 %. Bei 17 % der Patientinnen wurden chronische Nebenwirkungen nach den Common Toxicity Criteria (CTC) vom Grad 3 beobachtet, darunter 2/18 Patientinnen (11 %) mit einer Fibrose CTC Grad 3 und eine Patientin (1/18, 6 %) mit einer chronischen Wundheilungsstoerung. Die Salvage-Brachytherapie beim Thoraxwandrezidiv als Re-Bestrahlung in Verbindung mit Oberflaechenhyperthermie stellt eine durchfuehrbare und sichere Behandlung mit guter lokaler Kontrolle und akzeptablem Nebenwirkungsprofil dar. (orig.)

Atypische niedrig-traumatische Femurfrakturen – Zusammenhang mit Komorbiditäten, internistischen und knochenspezifischen Therapien // Atypical femoral fractures – comorbidities and association with bone-specific therapies

Directory of Open Access Journals (Sweden)

Muschitz Ch

2016-01-01

ännlichen Patienten mit De novo-Hüftfrakturen, die im größten österreichischen Unfallkrankenhaus im Zeitraum von 2000 bis 2013 behandelt wurden. iErgebnisse:/i 194 Patienten mit einer De novo-niedrig-traumatischen subtrochantären / Schaftfraktur wurden identifiziert: 35 atypische und 159 typische Frakturen. Weibliche Patienten waren in beiden Gruppen signifikant älter. Die mediane Überlebenszeit betrug bei Patienten mit AFF 9 vs. 18 Monate nach typischen Femurfrakturen (p 0,0001. Herzkreislauferkrankungen, Sarkopenie, chronische Nierenerkrankungen, Typ-2-Diabetes, Rauchen (aktuell oder Ex-Raucher und prävalente Fragilitätsfrakturen sowie die gleichzeitige Einnahme von Phenprocoumon, Furosemid und Sulfonylharnstoff wurden häufiger bei AFF-Patienten beobachtet. Wenn auch die Zahl der Patienten mit laufender KST in beiden Gruppen niedrig war (14,5 %, hatten mehr Patienten in der AFF-Gruppe eine frühere KST (71 % vs 49 %; p = 0,016 und erhielten diese Therapien für einen längeren Zeitraum. iDiskussion:/i Eine Kombination von schweren Begleiterkrankungen, langfristigen medikamentösen Therapien und die frühere oder laufende Einnahme von KST sind mit einem erhöhten Risiko für eine AFF verbunden.

Epithelial-mesenchymal interactions in early and late hepatocarcinogenesis with focus on the role of linoleic acid and its hydroperoxides

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Sagmeister, S

2009-07-01

Sterblichkeit. Die wichtigsten Risikofaktoren sind chronische Hepatitis und die damit assoziierte Leberzirrhose als Folge von viralen Hepatitis-Infektionen, chronischem Alkoholkonsum oder Stoffwechselerkrankungen. Waehrend die stufenweise Pathogenese von Leberkrebs relativ gut untersucht wurde, ist die Rolle von mesenchymalen Zellen in der Hepatokarzinogenese weitgehend unbekannt. Fuer die Analyse epithelial-mesenchymaler Interaktionen in der spaeten Hepatokarzinogenese entwickelten wir neue Zelllinien aus menschlichen hepatozellulaeren Karzinomen: epitheliale (HCC)-, B-lymphoblastoide (BLC)- und myofibroblastoide (MF)-Linien. BLC-und MF-ueberstaende erhoehten die DNA-Replikation premaligner Hepatozyten, ueberstaende der MF-Linien foerderten sowohl Neoangiogenese als auch die Migration von HCC-Linien. Neben diesen pro-tumorigenen Effekten, konnten auch tumorizide Eigenschaften der mesenchymalen Zellen festgestellt werden, da BLC-ueberstaende den Zelltod von HCC-Linien induzierten. Linolsaeure ist eine wichtige Quelle fuer Hydroperoxide, die entweder endogen in Folge von entzuendlichen Prozessen oder exogen bei der Lebensmittelverarbeitung gebildet werden koennen. Wir haben beobachtet, dass Linolsaeurehydroperoxide (=LOOH) in der Lage sind Kupffer- und Endothelzellen zu aktivieren. Waehrend Kupffer-Zellen ueber die Sekretion von TNF-alpha (=tumour necrosis factor alpha) inflammatorische Prozesse verstaerken konnten, reagierten Endothelzellen vermehrt mit der Sekretion von HB-EGF (= heparin-binding epidermal growth factor-like growth factor), der sich als Wachstumsfaktor fuer premaligne Hepatozyten herausstellte. Ausserdem stimulierten LOOH das Wachstum von Leberkrebszellen, einerseits ueber die Induktion des antiapoptotischen Enzyms Haemoxygenase-1 und andererseits ueber die Anregung von Zellproliferation. Zusammenfassend bestaetigen die Ergebnisse unserer Studien die entscheidende Rolle von mesenchymalen Zellen in der fruehen und spaeten Hepatokarzinogenese und weisen auf eine

Initial clinical experience with a new percutaneous peripheral atherectomy device for the treatment of femoro-popliteal stenoses; Erste klinische Erfahrungen mit einem neuen Atherektomiekatheter zur Behandlung femoro-poplitealer Stenosen

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Zeller, T.; Frank, U.; Buergelin, K.; Schwarzwaelder, U.; Neumann, F.J. [Herz-Zentrum Bad Krozingen (Germany). Abt. Angiologie; Krankenberg, H. [Kardiologische Gemeinschaftspraxis Mathey, Schofer u. Partner, Hamburg (Germany); Reimers, B. [Centro Civile Mirano (Italy)

2004-01-01

einem Gefaessdurchmesser von 2,5-7 mm (Phase-2-Studie). Material und Methoden: Wir behandelten 58 femoro-popliteale Stenosen bei 46 Patienten (67% maennlich, mittleres Alter 66 {+-} 9 Jahre) mit chronischer AVK der unteren Extremitaeten [Rutherford Stadium 2: n = 13 (28%); Stadium 3: n = 29 (63%); Stadium 4: 2 (4%); Stadium 5: n = 2 (4%)] mit direktionaler Atherektomie. Zielgefaesscharakteristika: A. femoralis communis: n = 1 (2%); A. Femoralis superficialis: n = 47 (81%); A. poplitea: n = 10 (17%); intrastent: n = 3 (5%). Dreissig (65%) der Interventionen wurden antegrad, 16 (35%) cross-over durchgefuehrt. Der mittlere Stenosegrad betrug 83 {+-} 11%, die mittlere Stenoselaenge war 37 {+-} 37 mm. Ergebnisse: Es folgen 6.5 {+-} 2 (4-10) Katheterpassagen, 3 Laesionen wurden nach Vordilatation atherektomiert, 55 (95%) primaer. Bei 31/58 Stenosen (53%) erfolgte eine zusaetzliche Ballondilatation, bei einer Intervention (2%) eine zusaetzliche Stentimplantation. Der mittlere Stenosegrad nach Atherektomie betrug 29 {+-} 20% (0-60%), nach zusaetzlicher Ballondilatation 11 {+-} 10% (0-30%); eine Reststenose < 50% verblieb nach alleiniger Atherektomie bei 55 (95%) Stenosen, < 30% bei 49 (84%) Faellen. Komplikationen: 3 (6,5%) periphere Embolien von atherektomierten Wandbestandteilen, jeweils durch Aspiration komplett entfernt. Der mittlere Knoechel-Arm-Index stieg von 0,65 {+-} 0,17 auf 0,92 {+-} 0,36 bei Entlassung und 0,85 {+-} 0,17 nach 30 Tagen. Rutherford Stadien nach 30 Tagen: Stadium 0: n = 38 (83%); Stadium 1: n = 4 (8%); Stadium 2: n = 3 (6%); Stadium 5: n = 1 (2%). (orig.)

MR-urography and CT-urography: principles, examination techniques, applications; MR-Urographie und CT-Urographie: Prinzipien, Untersuchungstechniken, Anwendungsmoeglichkeiten

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Nolte-Ernsting, C.; Adam, G. [Universitaetsklinikum Hamburg-Eppendorf (Germany). Klinik fuer Diagnostische und Interventionelle Radiologie; Staatz, G.; Wildberger, J. [RWTH Aachen (Germany). Klinik fuer Radiologische Diagnostik

2003-02-01

-CTU verbessert die Diagnostik bei chronischer Urolithiasis mit komplizierten Abflussverhaeltnissen. Sowohl MRU als auch MS-CTU werden zukuenftig eine wichtige Rolle in der modernen Uroradiologie spielen. (orig.)

Magnetic resonance imaging for ankylosing spondylitis; Magnetresonanztomographie bei ankylosierender Spondylitis (Morbus Struempell-Marie-Bechterew)

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Bollow, M. [Augusta-Kranken-Anstalt, Inst. fuer Radiologie, Bochum (Germany)

2002-12-01

] Die ankylosierende Spondylitis (AS) gilt als Prototyp der Spondylarthropathien, welche mit einer Praevalenz von 2% zu den haeufigsten rheumatischen Erkrankungen gerechnet werden. Die Spondylarthropathie umfasst die 5 Entitaeten AS, reaktive Arthritis, Psoriasis arthropathica, enteropathische Arthritis bei Morbus Crohn und Colitis ulcerosa und die undifferenzierte Spondylarthropathie. Bei 99% der Patienten mit AS sind die ersten pathologischen Befunde an den Sakroiliakalgelenken zu finden. Die zur Diagnose einer AS geforderten Roentgenbefunde treten erst mit einer Latenz von 5-9 Jahren nach Beginn der klinischen Symptome in Erscheinung. Mit Hilfe der MRT der Sakroiliakalgelenke lassen sich sowohl chronisch-entzuendliche Veraenderungen (Erosionen, Sklerosierungen, Knochenbruecken) als auch akut-entzuendliche Veraenderungen (Synovitiden, Kapsulitiden, Osteitiden) sicher nachweisen und bezueglich ihrer Chronizitaet und Akuitaet graduieren. Enthesitiden der Ligamenta interossea des Spatium retroarticulare gehoeren zum Bild der AS. Eine Spondylodiszitis (Andersson 1937) kann als entzuendliche und als nichtentzuendliche Form (transdiskaler Ermuedungsbruch) auftreten. Zur Ankylosierung fuehrende Entzuendungen der Facetten- und der kostospinalen Gelenke sind fuer die AS typisch. Veraenderungen der Wirbelkoerper finden sich als Spondylitis anterior (Romanus 1952), posterior und marginalis. Charakteristisch fuer alle Spondylarthropathien sind darueberhinaus asymmetrische Synovitiden an den grossen Gelenken vor allem der unteren Extremitaet (Gonarthritis, Coxitis, Tarsitis, periphere Oligoarthritis), die Fibroostitis rheumatica (pelvine Enthesitis, Calcaneopathia rheumatica) und die Peri- und Synchondritiden der Symphysis pubica und der Synchondrosis sternalis. Da sich bei der AS fruehe entzuendliche Veraenderungen an der Wirbelsaeule und an den extravertebralen Manifestationsorten in der MRT vor deren Auftreten im Roentgenbild nachweisen lassen und damit die diagnostische Luecke

DART-bid: dose-differentiated accelerated radiation therapy, 1.8 Gy twice daily. High local control in early stage (I/II) non-small-cell lung cancer

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Zehentmayr, Franz; Wurstbauer, Karl; Deutschmann, Heinz; Sedlmayer, Felix [Landeskrankenhaus Salzburg, Univ.-Klinik fuer Radiotherapie und Radio-Onkologie, Univ.-Klinikum der Paracelsus Medizinischen Privatuniversitaet, Salzburg (Austria); Paracelsus Medizinische Privatuniversitaet, Institute for Research and Development of Advanced Radiation Technologies (radART), Salzburg (Austria); Fussl, Christoph; Kopp, Peter; Dagn, Karin; Fastner, Gerd [Landeskrankenhaus Salzburg, Univ.-Klinik fuer Radiotherapie und Radio-Onkologie, Univ.-Klinikum der Paracelsus Medizinischen Privatuniversitaet, Salzburg (Austria); Porsch, Peter; Studnicka, Michael [Landeskrankenhaus Salzburg, Univ.-Klinik fuer Pneumologie, Univ.-Klinikum der Paracelsus Medizinischen Privatuniversitaet, Salzburg (Austria)

2014-09-23

akzeptiert ist. Internationale Leitlinien empfehlen verschiedene Therapieoptionen, darunter Koerperstereotaxie fuer kleine Tumoren, konventionelle Radiotherapie ≥ 60 Gy fuer groessere insbesondere zentral gelegene Tumoren oder eine Behandlung nach dem CHART(''continuous hyperfractionated accelerated radiotherapy'')-Regime. Diese Studie zeigt klinische Ergebnisse und Toxizitaet nach akzelerierter Radiotherapie mit 2 x 1,8 Gy taeglich (DART-bid). Von 04/2002 bis 12/2010 wurden 54 Patienten (medianes Alter 71 Jahre, medianer Karnofsky-Index 70 %) mit NSCLC im Fruehstadium behandelt. Die Gesamtdosis wurde nach Tumordurchmesser verordnet: 73,8 Gy (< 2,5 cm), 79,2 Gy (2,5-4 cm), 84,6 Gy (4,5-6 cm), 90 Gy (> 6 cm). Die mediane Nachsorgedauer aller Patienten betrug 28,5 Monate (2-108), die aktuarische Lokalkontrolle (LC) nach 2 und 3 Jahren 88 % und die regionaere Kontrolle 100 %. Tumorbedingt verstarben 10/54 (19 %) Patienten, 18/54 (33 %) an kardiovaskulaeren oder pulmonalen Erkrankungen. Interkurrent verstarben 11/54 (20 %) Patienten, wobei die Tumorerkrankung zum Zeitpunkt der letzten Nachsorge kontrolliert war und keine therapieassoziierte Toxizitaet feststellbar war; 15/54 (28 %) Patienten leben noch. Sieben Patienten erlitten eine akute Oesophagitis ≤ Grad 2, 2 eine chronische Lungenfibrose Grad 2. DART-bid ermoeglicht eine hohe Lokalkontrollrate ohne wesentliche Toxizitaet. Insbesondere fuer zentral gelegene und/oder grosse (> 5 cm) Tumoren, bei denen eine Koerperstereotaxie nicht durchfuehrbar ist, koennte diese Methode als moegliche radiotherapeutische Alternative zu den derzeit gueltigen Empfehlungen dienen, mit der Notwendigkeit der Validierung in groesseren Kohorten. (orig.)

Therapeutic relevance of HRCT findings from a pneumological viewpoint; Therapeutische Relevanz des HRCT-Befundes aus pneumologischer Sicht

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Suchy, R. [Klinik Donaustauf, Zentrum fuer Pneumologie, Donaustauf (Germany); Pfeifer, M. [Klinik Donaustauf, Universitaetsklinikum Regensburg, Krankenhaus Barmherzige Brueder Regensburg, Donaustauf (Germany)

2014-12-15

semiquantitative evaluation of the extent of the disease on HRCT > 20 % is useful for identifying patients who require treatment. (orig.) [German] Die hochaufloesende CT (''high-resolution CT'', HRCT) ist der Goldstandard der bildgebenden Diagnostik bei der Abklaerung interstitieller Lungenerkrankungen (ILD), wobei sie richtungsweisende Befunde, ggf. eine favorisierte Verdachtsdiagnose liefert und das differenzialdiagnostische Spektrum einengt. Ausserdem ist sie wichtig zur Planung der weiteren invasiven Abklaerung mittels Bronchoskopie, bronchoalveolaerer Lavage sowie transbronchialer und ggf. chirurgischer Lungenbiopsie. Die Diagnose hinsichtlich der vorliegenden ILD wird im Gesamtkontext saemtlicher erhobener Untersuchungsergebnisse interdisziplinaer im ILD-Board gestellt, welches aus erfahrenen Kollegen der Pneumologie, Radiologie und Pathologie besteht. Exemplarisch wird die Therapie 5 verschiedener Lungenfibrosen dargestellt: Bei der exogen allergischen Alveolitis (EAA) hat die strenge Allergenexpositionsprophylaxe oberste Prioritaet. Die kryptogen organisierende Pneumonie spricht in der Regel gut auf eine Prednisolontherapie an, wobei von einer Gesamttherapiedauer von 6 bis 12 Monaten auszugehen ist. Im Falle einer Sarkoidose wird die Therapie von der Organbeteiligung sowie der funktionellen Einschraenkung abhaengig gemacht, aber keine ''Kosmetik'' der CT-morphologischen Veraenderungen per se vorgenommen. Im Allgemeinen besteht eine Therapieindikation bei einer ernsthaften oder progredienten Erkrankung. Bei der idiopathischen Lungenfibrose (IPF) ersetzt das HRCT-Muster der definitiven ''usual interstitial pneumonia'' (UIP) die chirurgische Lungenbiopsie. Die Diagnose IPF kann allerdings erst nach sorgfaeltigem Ausschluss bekannter Ursachen gestellt werden (chronische EAA, Asbestose, Lungenbeteiligung im Rahmen einer Kollagenose bzw. rheumatologischen Grunderkrankung, Medikamententoxizitaet). Die IPF kann mit dem

Risk of leukaemia following intravenous treatment with {sup 224}Ra - results of a long term follow-up study of ankylosing spondylitis patients; Leukaemierisiko nach intravenoeser {sup 224}Ra-Behandlung - Ergebnisse einer Langzeitstudie an Bechterew-Patienten

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Wick, R.R. [GSF - Forschungszentrum fuer Umwelt und Gesundheit Neuherberg GmbH, Oberschleissheim (Germany). Inst. fuer Strahlenbiologie; Chmelevsky, D. [GSF - Forschungszentrum fuer Umwelt und Gesundheit Neuherberg GmbH, Oberschleissheim (Germany). Inst. fuer Strahlenschutz; Goessner, W. [GSF - Forschungszentrum fuer Umwelt und Gesundheit Neuherberg GmbH, Oberschleissheim (Germany). Inst. fuer Pathologie

1993-12-31

Inkorporation eines kurzlebigen {alpha}-Strahlers werden in der GSF 1473 Bechterew-Patienten beobachtet, die in den Jahren 1948 - 75 zur Behandlung ihrer Krankheit wiederholte intravenoese Injektionen von {sup 224}Ra erhalten haben. Das uebliche Therapieschema beinhaltete 10 - 12 Injektionen a 1,036 MBq (28 {mu}Ci) {sup 224}Ra in woechentlichem Abstand; dies fuehrt bei einem Menschen mit 70 kg Koerpergewicht (Standardmensch) zu einer {alpha}-Skelettdosis von 0,56 - 0,67 Gy. Daneben besteht eine Kontrollgruppe von 1338 Bechterew-Patienten, die nicht mit radioaktiven Praeparaten und/oder Roentgenstrahlen behandelt worden sind. Bis Mai 1993 (mittlere Beobachtungszeit 19,9 Jahre) sind in der Expositionsgruppe 595 und in der Kontrollgruppe 722 Patienten verstorben, fuer 578 bzw. 668 Patienten ist die Todesursache gesichert. Unter anderen beobachteten wir in der Expositionsgruppe 10 Leukaemien (gegenueber 2,7 - 2,8 erwarteten Faellen, p < 0,001) und 6 in der Kontrollgruppe (3,3 - 3,5 erw., p = 0,14). Eine genauere Subklassifikation zeigt, dass in der Expositionsgruppe im besonderen die chronisch-myeloischen Leukaemien (CML) erhoeht sind (4 beob. Faellen gegenueber 0,8 erw., p = 0,009), waehrend sich in der Kontrollgruppe die beobachteten Faelle mit CML im Rahmen des Erwartungswertes bewegen. Aehnliche Beobachtungen wurden in einer anderen, mit weitaus hoeheren Dosen/Dosisleistungen behandelten Patientengruppe, die von Spiess und Mitarbeitern untersucht wird, bisher nicht festgestellt. Diese erhoehte Leukaemiesterblichkeit in unserem Patientenkollektiv stimmt mit Beobachtungen an mit {sup 224}Ra behandelten Maeusen ueberein, die geringe Mengen von knochensuchenden {alpha}-Strahlern erhalten hatten. (orig.)

German S3-Guideline: Rectovaginal fistula [Deutsche S3-Leitlinie: Rektovaginale Fistel

Directory of Open Access Journals (Sweden)

Ommer, Andreas

2012-10-01

Ursachen stellen Entbindungstraumata, lokale Infektionen und Eingriffe am Rektum dar. Rektovaginale Fisteln bei chronisch-entzündlichen Darmerkrankungen werden in dieser Leitlinie nicht behandelt.Methode: Es wurde ein systematisches Review der Literatur durchgeführt. Ergebnisse: Die Diagnose einer rektovaginalen Fistel ergibt sich aus Anamnese und klinischer Untersuchung. Andere pathologische Veränderungen sollten durch Zusatzuntersuchungen (Endoskopie, Endosonographie, Schichtuntersuchung ausgeschlossen werden. Eine Beurteilung der Sphinkterfunktion ist für die Planung des operativen Vorgehens (Frage der simultanen Sphinkterrekonstruktion sinnvoll.Eine persistierende rektovaginale Fistel kann in der Regel nur durch eine Operation zur Ausheilung gebracht werden. Es wurden verschiedene Operationsverfahren mit niedrigem Evidenzniveau beschrieben. Am häufigsten ist das transrektale Vorgehen mit endorektaler Naht. Der transperineale Zugang kommt in erster Linie bei simultaner Schließmuskelrekonstruktion zur Anwendung. Bei rezidivierenden Fisteln kann durch die Interposition von körpereigenem Gewebe (Martius-Lappen, M.gracilis ein Verschluss erzielt werden. In neuen Studien wurde auch ein Verschluss durch Einbringen von Biomaterialien vorgestellt. Bei höher gelegenen Fisteln kommen auch abdominelle Verfahren zur Anwendung. Häufiger als bei der Behandlung von Analfisteln ist bei der rektovaginalen Fistel eine Stomaanlage erforderlich. Je nach Ätiologie (v.a. Rektumresektion wurde bei einem Teil der Patientinnen bereits ein Stoma im Rahmen der Primäroperation angelegt. Die Indikation zur Stomaanlage sollte sich in erster Linie nach dem Ausmaß des lokalen Defektes und der daraus resultierenden Belastung der betroffenen Frau richten.Schlussfolgerung: In dieser klinischen Leitlinie werden zum ersten Mal in Deutschland Richtlinien für die Behandlung der rektovaginalen Fisteln basierend auf einer systematischen Literaturanalyse vorgestellt. Aufgrund des niedrigen

Numerical analysis of the bearing capacity of complex rock mechanical underground systems with filigree structures in the presence of imponderables. A contribution to the systematization of the investigative process with application/demonstration using the example of the salt cavern ASSE II/south flank; Numerische Analyse des Tragverhaltens komplexer gebirgsmechanischer untertaegiger Systeme mit filigranen Strukturen bei Anwesenheit von Imponderabilien. Ein Beitrag zur Systematisierung des Untersuchungsprozesses mit Anwendung/Demonstration am Beispiel des Salzbergwerks Schacht ASSE II/Suedflanke

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Dyogtyev, Oleksandr

2017-03-02

The thesis dealing with the numerical analysis of the bearing capacity of complex rock mechanical underground systems with filigree structures in the presence of imponderables covers the following issues: status of science and technology, concept for the performance of numerical studies on the bearing capacity of large-volume underground systems, application example salt cavern ASSE II - application of the developed concept/development of numerical tools for the overall system/application of the global model to the given questions/realization of the modification potential.

Role of radiotherapy in the chemotherapy-containing multidisciplinary management of patients with resected pancreatic adenocarcinoma

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Sole, Claudio V. [Instituto de Radiomedicina (IRAM), Department of Radiation Oncology, Santiago (Chile); Complutense University, School of Medicine, Madrid (Spain); Calvo, Felipe A. [Complutense University, School of Medicine, Madrid (Spain); Hospital General Universitario Gregorio Maranon, Department of Oncology, Madrid (Spain); Atahualpa, Freddy; Gonzalez-Bayon, Luis; Garcia-Sabrido, Jose Luis [Complutense University, School of Medicine, Madrid (Spain); Hospital General Universitario Gregorio Maranon, General Surgery Service III, Madrid (Spain); Berlin, Alejandro [Clinica Alemana de Santiago, Department of Radiation Oncology, Santiago (Chile); Herranz, Rafael [Hospital General Universitario Gregorio Maranon, Department of Radiation Oncology, Madrid (Spain)

2014-10-08

2012 wurde bei 95 Patienten nach Diagnose eines Adenokarzinoms des Pankreas im lokoregionaeren Erkrankungsstadium (klinisches Stadium IB-IIA [n = 45, 47 %], IIB-IIIC [n = 50, 53 %]) eine kurative Resektion (R0 [n = 52, 55 %], R1 [n = 43, 45 %]) vorgenommen, welcher eine Chemotherapie (n = 60, 63 %) mit (n = 60, 63 %) oder ohne (n = 35, 37 %) EBRT (45-50,4 Gy) folgte. 29 Patienten (48 %) erhielten einen zusaetzlichen intraoperativen Tumorbett-Boost mit Elektronen (IOERT) im Anastomosenbereich (Tubusdurchmesser: 7-10 cm; Dosis: 10-15 Gy; Elektronenenergie: 9-18 MeV). Nach einer medianen Beobachtungszeit von 17,2 Monaten (Spanne 1-182 Monate) betrugen die 5-Jahresraten des Gesamtueberlebens (OS), krankheitsfreien Ueberlebens (DFS) und der lokoregionaeren Kontrolle entsprechend 28, 20, und 53 %. Univariate Analysen zeigten, dass das klinische Tumorstadium IIB-IIIC (HR 2,23; p = 0,04), ein R1-Resektionsstatus (HR 2,09; p = 0,04), fehlende Gefaessresektion (HR 0,42; p = 0,02) sowie der Verzicht auf eine EBRT (HR 2,95; p = 0,004) mit vermehrten lokoregionaeren Rezidivereignissen verbunden waren, waehrend in den multivariaten Untersuchungen nur der R1-Resektionsstatus (HR 2,63; p = 0,009) und das Fehlen einer zusaetzlichen EBRT (HR 2,91; p = 0,002) statistische Signifikanz behielten. In Abhaengigkeit davon, ob bei Patienten eine EBRT durchgefuehrt wurde oder nicht, konnte dabei im direkten Vergleich kein Unterschied hinsichtlich akuter (p = 0,44) oder chronischer (p = 0,52) Toxizitaet festgestellt werden. Insgesamt lag die therapieassoziierte Mortalitaet bei 3 %, wobei nach Langzeitbeobachtung kein Todesfall als direkte Folge der Behandlung auftrat. Obwohl die lokale Tumorkontrolle durch eine zusaetzliche EBRT verbessert wird, bleibt das OS wegen einem hoeheren Risiko zur Fernmetastasierung weiterhin maessig. Der Erfolg einer lokoregionaeren Behandlung sollte in Verbindung mit effizienteren Systemtherapien geprueft werden. (orig.)

Long-term results of total body irradiation in adults with acute lymphoblastic leukemia

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Marnitz, Simone; Zich, Alexander; Budach, Volker; Jahn, Ulrich; Neumann, Oliver [Charite University Medicine, Department of Radiation Oncology, Berlin (Germany); Martus, Peter [University Tuebingen, Institute of Clinical Epidemiology and Applied Biostatistics, Tuebingen (Germany); Arnold, Renate [Charite University Medicine, Campus CVK, Department of Hematology and Oncology, Bone Marrow Transplant Unit, Berlin (Germany)

2014-05-15

breadth. (orig.) [German] Ziel der Arbeit war die Auswertung der Akut- und Spaettoxizitaet sowie der Therapieergebnisse erwachsener Patienten mit akuter lymphatischer Leukaemie (ALL) nach Ganzkoerperbestrahlung (''total body irradiation'', TBI) als Teil des Therapiekonzepts. Im Rahmen einer retrospektiven Auswertung von 110 erwachsenen Patienten (34 ± 12 Jahre) mit ALL, die eine TBI (6-mal 2 Gy-12 Gy) vor Transplantation erhalten hatten, werden therapiebedingte Akut- und Spaettoxizitaet, Mortalitaet und Therapieergebnisse dargestellt. Die mittlere Nachbeobachtungszeit betrug 70 Monate. Die leukaemiefreien 2- und 5-Jahres-Ueberlebensraten betragen 78 bzw. 72 %. Nach im Median 7 Monaten erlitten 29 % (32/110) der Patienten ein medullaeres Rezidiv. Das Geschlecht war der einzige statistisch signifikante Faktor bezueglich des Gesamtueberlebens zugunsten der weiblichen Patienten. Die therapiebedingte Mortalitaets- und die Gesamtueberlebensraten nach 2 und 5 Jahren waren 16 und 22 %, bzw. 60 und 52,7 %. Die chronische ''Graft-versus-host''-Erkrankung (cGVHD) der Haut war die haeufigste Spaetreaktion (n = 33, 30 %), gefolgt von 15,5 % (17/110) pulmonaler cGVHD. Eine Lungenfibroseentwickelten 6 Patienten. Ophthalmologische Symptome berichteten 28 % (31/110); 11 % der Patienten (12/110) entwickelten eine symptomatische Osteoporose, 5/110 (4,5 %) eine Hypothyreose und 2 Patienten einen Diabetes mellitus. Von den maennlichen Patienten litten 11 % unter erektiler Dysfunktion oder Libidoverlust nach Therapie. Wegen menopausaler Beschwerden benoetigten 2/36 Frauen nach einer mittleren Zeit von 28 Monaten nach Therapie eine Hormonersatztherapie. Keine Patientin wurde nach Therapie schwanger. Es wurde weder eine akute noch eine spaete kardiale Toxizitaet dokumentiert, ebenso kein Sekundaermalignom. Obwohl das Therapieergebnis des vorliegenden Kollektivs im oberen Bereich der Literatur einzuordnen ist, bleiben sowohl die therapiebedingte

Diagnostic evaluatuin of gastrointestinal tumors; Diagnostik bei Tumoren im Gastrointestinaltrakt

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Linke, R.; Tatsch, K. [Ludwig-Maximilians-Univ. Muenchen (Germany). Klinik und Poliklinik fuer Nuklearmedizin

1998-07-01

neuere radiologische Verfahren auch den Nachweis von Laesionen <1 cm erlaubt. Die PET weist hier ebenfalls eine hohe Sensitivitaet auf, da sich bei einem gesteigerten Glukosemetabolismus auch sehr kleine Herde darstellen lassen. Das sensitivste Verfahren zum Nachweis von Pankreastumoren ist die Endosonographie. Die Frage der Dignitaet kann meist mit der ERCP geklaert werden, aber auch die PET hat hier ihren Stellenwert, insbesondere bei der schwierigen Differentialdiagnose zwischen chronischer Pankreatitis und dem Pankreaskarzinom. Zur OP-Planung ist die konventionelle radiologische Bildgebung unerlaesslich. Bei der Beurteilung der Resektabilitaet kommt es mit der CT oder MRT jedoch in bis zu 40% der Faelle zu Fehleinschaetzungen. Die PET hat auch hier eine wesentlich hoehere Sensitivitaet im Metastasennachweis. (orig.)

Hepatotoxicity after liver irradiation in children and adolescents. Results from the RiSK

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Roesler, Pascal; Christiansen, Hans [Medical School Hannover, Department of Radiotherapy and Special Oncology, Hannover (Germany); Kortmann, Rolf-Dieter [University of Leipzig, Department of Radiotherapy, Leipzig (Germany); Martini, Carmen [University Hospital of Freiburg, Department of Radiotherapy, Freiburg im Breisgau (Germany); Matuschek, Christiane [Heinrich-Heine University of Duesseldorf, Department of Radiotherapy, Medical Faculty, Duesseldorf (Germany); Meyer, Frank [Hospital Augsburg, Department of Radiotherapy, Augsburg (Germany); Ruebe, Christian [University Hospital of Homburg/Saar, Department of Radiotherapy, Homburg/Saar (Germany); Langer, Thorsten [University Hospital of Schleswig-Holstein, Department of Pediatrics, Pediatric Oncology, Campus Luebeck (Germany); Koch, Raphael [University of Muenster, Institute of Biostatistics and Clinical Research, Muenster (Germany); Eich, Hans Theodor; Willich, Normann [University Hospital of Muenster, Department of Radiotherapy, Muenster (Germany); Steinmann, Diana [Medical School Hannover, Department of Radiotherapy and Special Oncology, Hannover (Germany); University Hospital of Muenster, Department of Radiotherapy, Muenster (Germany)

2015-05-01

offers the option of increasing these conservative doses if tumor control is necessary. (orig.) [German] Ziel dieser Auswertung war die Bewertung der akuten und spaeten bestrahlungsassoziierten Hepatotoxizitaet im Kindes- und Jugendalter unter Beruecksichtigung der Dosis-Volumen-Effekte und der Leberfunktion. Seit 2001 werden in Deutschland bestrahlte Kinder und Jugendliche prospektiv im ''Register zur Erfassung von Spaetfolgen nach Strahlentherapie im Kindes- und Jugendalter (RiSK)'' mit Hilfe standardisierter Frageboegen dokumentiert. Die Toxizitaet wurde nach den Kriterien der Radiation Therapy Oncology Group (RTOG) graduiert. Bis April 2012 wurden 1392 Kinder und Jugendliche aus 62 Strahlentherapiezentren erfasst. Davon wurden 216 Patienten an der Leber bestrahlt (medianes Alter 9 Jahre, Spanne 1-18 Jahre, 70 Ganzkoerperbestrahlungen [TBI]). Von 75 % der Patienten ohne TBI lagen uns Angaben zur akuten Toxizitaet der Leber vor: 24 Patienten mit Grad 1-4 (Grad 1, 2 und 4 traten bei jeweils 20, 3 und1 Patienten auf), darunter 5 Patienten mit simultaner hepatotoxischer Chemotherapie. Eine maximale Spaettoxizitaet ≥ 0 (465 Frageboegen von 216 Patienten, medianes Follow-up 2 Jahre, maximaler Grad der Toxizitaet im zeitlichen Verlauf) trat bei 18 Patienten auf (15 mit Grad 1, 2 mit Grad 2 und 1 Patient mit Grad 3), darunter waren 3 Patienten (17 %) mit TBI. Eine simultane Chemotherapie erhielten 28 % der Patienten. In der multivariaten Analyse zeigten die Volumen-Dosis-Beziehungen keine statistisch auffaelligen Effekte hinsichtlich akuter oder chronischer Toxizitaet. Nach der Bestrahlung verschiedener abdomineller und thorakaler Tumoren entwickelten Kinder eine nur geringe Lebertoxizitaet. Aufgrund der niedrigen Strahlendosen an der Leber (mediane Leberdosis: 5 Gy) und der konsekutiv geringen beobachteten Toxizitaeten konnten Toxizitaetskurven der Dosis-Leber-Volumen nicht etabliert werden. Diese Befunde spiegeln die vorsichtige Einstellung der

An assessment of the performance of the immunity system in iron and steel workers exposed to hazardous industrial factors. Pt. 2. Regulation of immuno-deficiencies in iron and steel workers suffering from chronic bronchitis. Die Beurteilung der Leistung des Immunsystems bei Huettenarbeitern unter Einwirkung schaedlicher industrieller Faktoren. T. 2. Regulierung von Immundefiziten bei Erzhuettenarbeitern mit chronischer Bronchitis

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Scheller, S.; Czuba, Z.; Krol, W.; Nikodemowicz, E.; Aleksandrowicz, J.; Zydowicz, G. (Inst. for Microbiology, Medical Academy, Zabrze-Rokitnica (Poland)); Shani, J. (Univ. of South California, School of Pharmacy, Los Angeles, CA (USA)); Malinowska, B. (Sanatorium for Lung Diseases and Tuberculosis, Bystra Slaska (Poland))

1991-05-01

147 iron and steel workers suffering from chronic bronchitis underwent a 24 days climatic treatment. A local antibacterial treatment was empolyed as well as local and systemic regulation of the immunosystem. Significant immuno-deficiencies were found in the patients concerned. EEP in an isotonic saline solution was applied locally by means of inhalations as a remedy with antibacterial and immunotropic effects. The systematic immunotherapy was carried out by administering Propolin tablets, Dolomit, Methindol (Indomethazin), Biostymina, and Decaris (Levamisole). After the treatment we stated a favorable change of several parameters. (orig.).

Autoimmune pancreatitis. An update; Autoimmunpankreatitis. Ein Update

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Helmberger, T. [Klinikum Bogenhausen, Staedt. Klinikum, Institut fuer Diagnostische und Interventionelle Radiologie, Neuroradiologie und Nuklearmedizin, Muenchen (Germany)

2016-04-15

have to be aware of the clinical, serological and histological parameters for AIP in order to guide clinicians towards the correct diagnosis. Only in this way can the highly efficient steroid therapy be initiated and otherwise possibly severe forms of therapy be avoided. (orig.) [German] Die Autoimmunpankreatitis (AIP) ist eine seltene Erkrankung, deren Verstaendnis sich in den letzten Jahren deutlich vertieft hat. Die haeufigste Form, die Typ-1-AIP, gehoert zu den IgG4-assoziierten Erkrankungen, die viel seltenere Typ-2-AIP ist hiervon zu differenzieren und steht mit chronisch entzuendlichen Darmerkrankungen in Verbindung. Bildgebend und klinisch besteht eine Ueberlappung zum Pankreaskarzinom. Aufgabe der Bildgebung und weiterer Parameter wie Serologie und Histologie ist es deshalb, eine Differenzierung zwischen den beiden Erkrankungsentitaeten zu schaffen, um sie jeweils der adaequaten Therapie zuzufuehren und die geringe, aber letztlich unnoetige Anzahl an Pankreatektomien wegen einer AIP zu verhindern. Die Diagnose der AIP ist komplex, wobei sich in den letzten Jahren die Konsensuskriterien der International Association of Pancreatology als Entscheidungsparameter vielfach durchgesetzt haben. Diese umfassen 5 Kardinalkriterien und ein therapeutisches Kriterium. Unter Verwendung dieser Parameter kann die AIP mit einer Sensitivitaet von 84,9 %, Spezifitaet von 100 % und Treffsicherheit von 93,8 % diagnostiziert werden. Die Diagnose einer AIP setzt sich aus verschiedenen Parametern zusammen, von denen 2 die Bildgebung betreffen. Wie bei der sonstigen Diagnostik des Pankreas sind dies Ultraschall, CT und MRT. Wesentlich fuer die Differenzialdiagnose ist der Ausschluss sekundaerer Malignitaetskriterien, wofuer CT und MRT etabliert sind. Das wesentliche diagnostische Kriterium der Histologie erfordert ausreichend Material, was in der Regel durch eine endoskopische Feinnadelpunktion (FNP) nicht gewonnen werden kann. Fuer die Identifikation des optimalen Punktionsorts und

The significance of fibroblast growth factors 8, 17, and 18 and the fibroblast growth factor receptor 4 for malignant behaviour of hepatocarcinoma cells

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Gauglhofer, C L

2010-07-01

at high levels in human hepatocytes, was found to be further upregulated in a subset of human HCC cases. Characterization of the FGFR4 genotype in healthy individuals and in patients suffering from premalignant liver disease or HCC showed that the presence of a SNP in codon 388 of FGFR4 (G388R polymorphism) predisposes for the development of liver malignancy. For mechanistic investigation either the wildtype or mutated form of FGFR4 was overexpressed in hepatocarcinoma cell lines. Wildtype FGFR4 had only minor effects on the growth of the cell lines but strongly enhanced anchorage-independent growth of cells and induced tumorigenicity in a non-tumorigenic cell line. Overexpression of the mutated receptor form had an even more pronounced effect on anchorage-independent growth, but did not affect tumorigenicity. Knockdown of endogenous FGFR4 expression by siRNA led to reduced clone formation capacity of hepatocarcinoma cell lines. Cells were also adenovirally infected with dominant-negative FGFR4 constructs being either kinase-dead or encoding for the soluble extracellular domain of FGFR4, which binds and neutralizes FGFR4-ligands. This led to reduced cell viability and anchorage-independent growth in vitro and lowered tumor formation in SCID mice. To conclude, FGFR4 contributes to the malignant behaviour of hepatocarcinoma cells and its effects may be aggravated by the G388R polymorphism. Therefore, downregulation of FGFR4 appears to be a promising approach for HCC therapy. (author) [German] Das hepatozellulaere Karzinom (HCC), welches die haeufigste Form von primaerem Leberkrebs darstellt, ist die fuenft-haeufigste Krebserkrankung weltweit. Aufgrund der Tatsache, dass nur fruehe Stadien der Erkrankung erfolgreich behandelt werden koennen, ist HCC von einer hohen Mortalitaet gekennzeichnet. Die zugrundeliegenden Risikofaktoren wurden eingehend untersucht und es ist bekannt, dass sich ein Groayteil der Tumore als Folge von chronisch-entzuendlichen Lebererkrankungen

Editorial: Partizipationschancen im Kulturraum Internet nutzen und gestalten: Das Beispiel Web 2.0

Directory of Open Access Journals (Sweden)

Kerstin Mayrberger

2011-10-01

die Beurteilung von entsprechenden Angeboten aus Nutzersicht thematisiert. Auf dieser Grundlage werden Empfehlungen für die Gestaltung von Internetangeboten der politischen Bildung in Zeiten von Web 2.0 gegeben. Kerstin Mayrberger setzt sich in ihrem Beitrag «Partizipatives Lernen mit dem Social Web in formalen Bildungskontexten gestalten – Zum Widerspruch einer verordneten Partizipation» aus konzeptioneller Sicht mit den Potenzialen und Grenzen des Social Web für ein partizipatives Lernen auseinander. Ausgehend von den Annahmen, dass mit dem Einsatz von Social Software in formalen Bildungskontexten wie Schule und Hochschule ein tatsächliches partizipatives Lernen systembedingt nur begrenzt realisierbar ist und dass es daher in formalen Bildungskontexten immer nur eine «verordnete Partizipation» geben kann, nimmt der Beitrag eine Systematisierung von Begriffen vor und stellt ein Stufenmodell partizipativen Lernens im formalen Bildungskontext vor, das aus mediendidaktischer Sicht bei der Gestaltung von Lernumgebungen einen differenzierten Umgang mit den Grenzen und Möglichkeiten von Social Software beim Lehren und Lernen erlaubt. Petra Grell und Franco Rau diskutieren in ihrem Beitrag «Partizipationslücken: Social Software in der Hochschullehre» verschiedene Probleme, die mit der Umsetzung von Social Software im Bereich der Hochschule einhergehen. Die Basis dafür stellt sowohl die aktuelle Diskussion um die Potenziale zur Einbindung von Angeboten des Web 2.0 in der Hochschullehre dar als auch eine Analyse von 16 publizierten Fallstudien zum Einsatz von Social Software in der Hochschullehre. Der Beitrag benennt abschliessend grundsätzliche Herausforderungen und Spannungsfelder partizipativer Ansätze mit digitalen Medien im Bildungsraum Hochschule. Birgit Gaiser und Stefanie Panke nehmen in ihrem Beitrag «Wenn Edusphäre und Blogosphäre sich treffen: Weblogs an Hochschulen zwischen Zitationskartell und Diskursrevolte» eine Bestandsaufnahme der Nutzung

Editorial: Computerspiele und Videogames in formellen und informellen Bildungskontexten

Directory of Open Access Journals (Sweden)

Johannes Fromme

2008-01-01

(vgl. www.digra.org. Seit 2001 gibt es mit der «Game Studies» eine primär kulturwissenschaftlich ausgerichtete Online-Zeitschrift (vgl. gamestudies.org, und daneben sind zahlreiche Publikationen zu verzeichnen, die zur Strukturierung und Systematisierung des Forschungsfeldes beigetragen haben, etwa die transdisziplinär angelegten Sammel- und Tagungsbände von Wolf & Perron (2003; Fritz & Fehr (2003, Copier & Raessens (2003, Neitzel, Bopp & Nohr (2004, Raessens & Goldstein (2005, Kaminski & Lorber (2006, Vorderer & Bryant (2006, de Castell & Jenson (2007, Kafai et al. (2008, Quandt, Wimmer & Wolling (2008. Ausserdem liegen Monografien vor, die sich um Orientierung sowie empirische oder theoretische Klärungen bemühen (etwa Fromme, Meder & Vollmer 2000, Newman 2004, Juul 2005, Klimmt 2005, Mäyrä 2008, Pearce & Artemesia 2009. Diese wissenschaftlichen Entwicklungen und Arbeiten zeigen, dass die Phase der blossen Skandalisierung oder akademischen Ignorierung der Computerspiele zu Ende geht. Stattdessen kann von einer zunehmenden Normalisierung und Ausdifferenzierung der akademischen Auseinandersetzung mit diesen neuen Medien und ihren Verwendungsweisen ausgegangen werden, wie sie bei anderen, etablierteren Gegenstandsbereichen (etwa der Film- oder Fernsehforschung schon länger selbstverständlich ist. Zur Normalisierung und Differenzierung der Debatte soll auch dieses Themenheft der Online-Zeitschrift «MedienPädagogik» auf www.medienpaed.com beitragen, das sich mit den digitalen Spielen und Spielkulturen aus einer primär medienpädagogischen Perspektive befasst und nach den Chancen und Potentialen für informelle wie auch formelle Lern- und Bildungsprozesse fragt. Die Beiträge fokussieren in diesem Spannungsfeld von Spielen und Lernen, von Unterhaltung und Bildung unterschiedliche Aspekte. Die Mehrzahl greift dabei aktuelle Diskussionen über Einsatzmöglichkeiten digitaler Spiele im Bereich des Lernens und der Ausbildung auf, die unter dem Label Â