Google de pest

NARCIS (Netherlands)

Voorde, M. ter; Jong, S.M. de

2010-01-01

Het klinkt als een bizarre onderneming: wie gaat er nou bacteriën, organismen van pakweg een duizendste millimeter, opsporen met satellietbeelden? Toch gebeurt het sinds kort. Met behulp van satellietbeelden van Google Earth proberen Elisabeth Addink en Steven de long, fysisch-geografen van de

Visco-elastic properties of biofilms

NARCIS (Netherlands)

Peterson, Brandon Wade

2013-01-01

Microbiële biofilms aanpakken door ze te laten resoneren Naar schatting tachtig procent van alle bacteriële infecties die door dokters behandeld worden, wordt veroorzaakt door biofilms, dunne laagjes micro-organismen. Brandon Peterson stelt in preklinisch onderzoek de hypothese op dat de hechting

The rate of living in tau mutant Syrian hamsters : Studies on the impact of a circadian allele on temporal organisation

NARCIS (Netherlands)

Oklejewicz, Malgorzata Marta

2001-01-01

De temporele organisatie van gedrag en fysiologie in de meeste organismen is gebaseerd op een inwendig gegenereerd 24 uurs patroon. Deze "circadiane" ritmiciteit is in de evolutie ontstaan als aanpassing aan de aardrotatie. Naast de circadiane oscillatie treden er biologische cvcli op op allerlei

Listeria monocytogenes : nog steeds een probleem?

NARCIS (Netherlands)

Beumer, R.R.

2011-01-01

Listeria monocytogenes is net als vele andere bacteriële voedselpathogenen al tientallen jaren bekend. De meeste grondstoffen voor voedingsmiddelen komen uit de akker- en tuinbouw, de veehouderij en de visserij. Besmetting vindt daar plaats met micro-organismen afkomstig uit grond, fecaliën, water,

In de kiem gesmoord. Risicobeheersing op bedrijfsniveau voor kiemgroenten

NARCIS (Netherlands)

Mol, C.S.M.; Roest, van der J.

2002-01-01

Kiemgroenten zijn een bron van vitaminen en gezondheid. Ze kunnen echter ook pathogene micro-organismen bevatten en zo leiden tot voedselinfecties. Rikilt en LEI hebben de keten van kiemgroenten onder de loep genomen in opdracht van het ministerie van LNV. De branche blijkt haar

An ecological perspective on microbes and immune defences in avian eggs

NARCIS (Netherlands)

Grizard, Stephanie

2015-01-01

Lichaamseigen micro-organismen beïnvloeden veel eigenschappen van de gastheer, maar hun invloed op fysiologische flexibiliteit wordt vaak over het hoofd gezien. Door eieren te gebruiken als een eenvoudig model voor de vogel, heb ik de link tussen microbiële gemeenschappen en antimicrobiële

Pyridine alcohols and thiols : Synthesis, properties and applications

NARCIS (Netherlands)

Koning, Bartjan

2000-01-01

Enzymen spelen in het leven van mens, dier en plant een enorm grote rol. Enzymen zijn biologische katalysatoren dwz. versnellers van (bio)chemische processen die zich in levende organismen afspelen. Enzymen zijn eiwitten die opgebouwd zijn uit aminozuren. Om meer inzicht te krijgen in de werking van

De microbemens : Het belang van het onzichtbare leven

NARCIS (Netherlands)

Kort, R.

2017-01-01

De mens is een wandelend ecosysteem. Ons leven lang verschaffen we de juiste omstandigheden aan een gigantische gemeenschap van micro-organismen in ons lichaam. Toch zien we microben voornamelijk als veroorzakers van ziekte en bederf en proberen we ze juist uit alle macht te verdelgen met

Models for non-heme iron containing oxidation enzymes

NARCIS (Netherlands)

Roelfes, Johannes Gerhardus

2000-01-01

IJzer is een van de essentiël elementen voor alle levende wezens. Heel veel belangrijke functies in organismen worden vervuld door ijzer bevattende eiwitten. De bekendste voorbeelden hiervan zijn ongetwijfeld hemoglobine en myoglobine, die het transport van zuurstof van de longen naar de rest van

Microbiële genetica: nieuwe mogelijkheden voor preventie en behandeling van (orale) infecties

NARCIS (Netherlands)

Deng, D.M.; Crielaard, W.

2008-01-01

Meer inzicht in de microbiële genetica van pathogene orale micro-organismen en een nieuw scala van moleculair genetische technieken hebben samen geleid tot andere strategieën in de ontwikkeling van antimicrobiële geneesmiddelen. In dit artikel wordt de belangrijke rol van de kennis van de microbiële

Introducing a dimensioning and simulation model useful for engineering practice for the modelling/optimization of enhanced biological P elimination.; Vorstellung eines in der Ingenieurpraxis nutzbaren Bemessungs- und Simulationsmodelles zur Abbildung/Optimierung der vermehrten biologischen P-Elimination

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Wichern, M.; Rosenwinkel, K.H.; Binder, M.

1999-07-01

The paper describes in excerpts a stationary model, suitable for engineering practice, for assessing the efficiency of enhanced biological P elimination. Adapted to the latest state of knowledge and based on only a few measuring data, it can be used to dimension or optimize existing plant. It takes into account knowledge such as the following: growth of organisms with enhanced phosphorus accumulation (PAOs) in an anoxic environment, modelling of biomass die-back in an anaerobic environment, different yield and die-back rates of PAOs and non-bioP organisms, the share of denitrifying PAOs and degradation processes through hydrolysis/fermentation. (orig.) [German] Im Rahmen dieses Beitrages wird ein in der Ingenieurpraxis anwendbares stationaeres Modell zur Abschaetzung der Leistungsfaehigkeit der vermehrten biologischen P-Elimination in Auszuegen vorgestellt, das, angepasst an neueste Erkenntnisse, auf Basis weniger Messdaten zur Bemessung sowie Optimierung von bestehenden Anlagen eingesetzt werden kann. Erkenntnisse, wie z.B. das Wachsen der vermehrt phosphorspeichernden Organismen (PAO) im Anoxischen, die Abbildung des Biomassensterbens im Anaeroben, die unterschiedlichen Ertrags- und Sterberaten von PAOs und Nicht-BioP-Organismen, der Anteil der denitrifizierenden PAOs und Abbauprozesse durch Hydrolyse/Fermentation sind im Modell beruecksichtigt. (orig.)

Emotional reactions after event learning : a Rift between Implicit and Explicit Conditioned Valence in Humans Pain Relief Lerning

OpenAIRE

Andreatta, Marta

2011-01-01

Organismen vermeiden Gefahren und streben nach Belohnungen, um zu überleben. Klassische Konditionierung ist ein einfaches Model, das erklärt, wie Tiere und Menschen Ereignisse in Verbindung bringen. Dieses Lernen ermöglicht Lebewesen Gefahr oder Belohnung direkt vorherzusehen. Normalerweise besteht das Konditionierungsparadigma aus der Präsentation eines neutralen Stimulus zusammen mit einem biologisch bedeutsamen Event (der unkonditionierte Stimulus – US). Aufgrund dieser Assoziation erwirbt...

In vitro und in vivo Charakterisierung von Endothelvorläuferzellen

OpenAIRE

Frauenschuh, Jörg

2006-01-01

Die Bedeutung der klinischen Forschung an Stamm- und Vorläuferzellen besonders im Bereich der Geweberegeneration hat im Laufe der letzten Jahre deutlich zugenommen. Stammzellen aus adulten Organismen werden in endodermale, ectodermale und mesodermale Stammzellen, welche endotheliale Vorläuferzellen bilden, unterschieden. Diese Vorläuferzellen wurden in der vorliegenden Arbeit auf Transkriptions- und Translationsebene charakterisiert. Ihre Funktion bei der Angiogenese, speziell der Tumorangiog...

Zusammensetzung eukaryotischer RNase P aus pflanzlichen Zellkernen und Plastiden

OpenAIRE

Heubeck, Christian

2004-01-01

Ribonuklease P (RNaseP) ist eine essentielle Endonuklease, welche die 5'-Flanke von pre-tRNAs entfernt. In nahezu allen bisher untersuchten Organismen und Organellen besteht das Holoenzym aus einer RNA-Untereinheit und einer Protein-Komponente. Nur die Zusammensetzung des Enzyms in den Chloroplasten und Mitochochondrien mehrzelliger Eukaryonten scheint unklar. Eine RNA-Untereinheit konnte hier bis jetzt nicht nachgewiesen werden. Um den Aufbau der RNaseP aus photosynthetischen...

Effect van toepassing effectieve micro-organismen in zomertarwe 2009

NARCIS (Netherlands)

Slabbekoorn, J.J.; Dekker, P.H.M.

2009-01-01

Drie opeenvolgende jaren is de toepassing van Bokashi en EMA-gewasbespuitingen beproefd op het PPO proefbedrijf Westmaas. De objecten met Bokashi en EMA hadden dezelfde opbrengstniveau als objecten met alleen kunstmeststikstof. Er kon geen meerwaarde worden vastgesteld ten aanzien van

Zur Wirkung hoher Temperaturen auf vorratsschädliche Insekten

OpenAIRE

Adler, Cornel

2008-01-01

Vorratsschädliche Insekten sind Spezialisten, die in der Lage sind, trockene pflanzliche Materialien aufzuspüren, zu besiedeln und damit über die Befeuchtung durch Respiration dem Abbau durch weitere Organismen (Pilze, Milben, Bakterien) zuzuführen. Auf diese Weise sind sie die Auslöser eines Kompostierungsprozesses. Durch ihr hervorragendes Orientierungsvermögen entlang eines Duftstoffgradienten finden sie sich regelmäßig in Vorratslagern und Gebäuden der Lebens- und Futtermittelverarbeitung...

Microbial ecology at the International Space Station: the use of rapid and easy molecular methods for the quantitative detection of bacteria

OpenAIRE

van Tongeren, Sandra P.

2011-01-01

Bij lange, bemande ruimtemissies, bijvoorbeeld naar Mars, kan gevaar schuilen in de kleinste hoekjes. Dat blijkt uit het promotieonderzoek van Sandra van Tongeren. Zij stelt onder meer vast dat al bij kortdurende ruimtemissies opmerkelijke veranderingen optreden in de hoeveelheden en soorten micro-organismen in en op het lichaam van de ruimtevaarder. Van Tongeren analyseerde monsters die werden genomen tijdens korte ruimtemissies naar de Russische Zvezda-module van het ISS, van 2004 tot 2007....

Untersuchungen zur oxidativen Bildung von Stickstoffmonoxid in Pflanzen sowie zur Visualisierung von Stickstoffmonoxid mittels Fluoreszenzfarbstoffen

OpenAIRE

Rümer, Stefan

2013-01-01

Stickstoffmonoxid (NO) ist ein gasförmiges, relativ stabiles Radikal, das in Pflanzen u. a. durch Reduktion aus Nitrit unter Katalyse des Enzyms Nitratreduktase gebildet wird. In tierischen Organismen wird NO dagegen über einen oxidativen Syntheseweg aus der Ami-nosäure L-Arginin katalysiert durch verschiedene Isoformen der NO-Synthasen (NOS) hergestellt. Es besitzt im tierischen System vielfältige Funktionen u. a. als Neurotransmitter sowie Blutfluss und -druck regulierendes Agens. Im Pflanz...

Neues vom Heringsparasiten Ichthyophonus sp.

OpenAIRE

Lang, Thomas

1994-01-01

Seit dem Massensterben von Heringen entlang der schwedischen Südküste im Sommer 1991, aufgrund einer Infektion mit dem parasitischen Pilz Ichthyophonus sp., wird der Gesundheitszustand der Heringsbestände in den europäischen Seegebieten intensiv überwacht. Diese Untersuchungen, an denen sich auch die Bundesforschungsanstalt für Fischerei beteiligt, werden koordiniert von der "Arbeitsgruppe über Pathologie und Krankheiten mariner Organismen" des Internationalen Rates für Meeresforschung (IC...

Effective construction of environmental protection agreements; Wirksame Gestaltung von Umweltschutzabkommen

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

French, H.F. [Worldwatch Inst., Washington, DC (United States)

1995-02-01

By now 170 international agreements are designed to protect air, ground, water and organisms from man-made hazards. Nevertheless are innovative approaches required for global conventions to make the Earth a sanctuary of life for good. (orig.) [Deutsch] Schon mehr als 170 internationale Vertraege sollen Luft, Boden, Wasser und die Organismen vor Gefaehrdungen durch den Menschen bewahren. Gleichwohl sind innovative Ansaetze fuer globale Vereinbarungen erforderlich, damit die Erde auf Dauer ein sicherer Hort des Lebens ist. (orig.)

A Unique Opportunity To Test Whether Cell Fusion Is a Mechanism of Breast Cancer Metastasis

Science.gov (United States)

2016-08-01

Germany 2. Duelli, D. M., Padilla-Nash, H. M., Berman, D., Murphy, K. M., Ried, T., andLazebnik, Y. (2007)A virus causes cancer by inducingmassive...result from the deregulation of normal stem cell self-renewal and differentiation pathways [14–16], or may develop from EMTs [17,18]. This current idea...Organismen; Engelmann: Leipzig, Germany , 1911; p. 115S. 20. Mekler, L.B. Creation of antineoplastic preparations on the basis of the theory of organ-tissue

Präparation spezieller Biokatalysatoren für die chemisch-technische Nutzung zur Bereitstellung von Aromaten und chiralen α-Hydroxyketonen

OpenAIRE

Bieler, Nora Christiane

2011-01-01

Teil 1 Bereitstellung der Biokatalysatoren LAC, LiP und MnP für deren chemisch-technische Nutzung Die drei Oxidoreduktasen Laccase (LAC), Lignin- und Manganperoxidase (Li- und MnP) aus Weißfäulepilzen sind technisch sehr interessant, da sie unter Anderem Lignin abbauen können. Vor allem deren zeitaufwändige Produktion in den ligninolytischen Organismen limitiert jedoch industrielle Anwendungen. Daher wurden Möglichkeiten zur Bereitstellung dieser Biokatalysatoren überprüft. So war es Ziel, di...

Skolen i lære på teatret

DEFF Research Database (Denmark)

Krøgholt, Ida

2018-01-01

nogle mere generelle idéer om, at hovedet og resten af organismen hænger sammen, og meget tyder på, at børn lærer bedre, når kroppen og hjernen interagerer. Det kan dog være svært at leve op til læreplanernes krav, hvis kompetencemålene føles abstrakte, og EBTL er opstået som et forsøg på at råde bod på...

Power plants at the bottom of the sea; Kraftwerke auf dem Meeresgrund

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Wilhelm, Klaus

2011-07-01

The depths of the ocean are a hostile environment. In a bid to defy these adverse conditions, many organisms have teamed up to form close relationships called symbioses. Nicole Dubilier and her colleagues at the Max Planck Institute for Marine Microbiology in Bremen keep discovering new symbioses that provide these deep-sea inhabitants with a guaranteed energy supply. (orig.) [German] Die Tiefen der Ozeane sind ein lebensfeindlicher Ort. Um den widrigen Bedingungen zu trotzen, haben sich viele Organismen zu Lebensgemeinschaften zusammengeschlossen. Nicole Dubilier und ihre Mitarbeiter am Max-Planck-Institut fuer marine Mikrobiologie in Bremen entdecken immer wieder neue Symbiosen, mit denen die Tiefseebewohner ihre Energieversorgung sicherstellen.

Zum Wissenschaftsverständnis der modernen Evolutionsbiologie

Science.gov (United States)

Sommer, Ralf J.

Die moderne Evolutionsbiologie hat ihren Ursprung in den Arbeiten von Charles Darwin und Alfred Wallace (Darwin 1963). Der gemeinsame Ausgangspunkt des Evolutionsgedanken ist dabei die Beobachtung, dass die biologische Welt nicht konstant ist. Biologische Systeme und alle darin lebenden Organismen unterliegen über längere Zeiträume hinweg einer stetigen Veränderung. Diese grundlegende Eigenschaft biologischer Systeme macht die Biologie zu einer historischen Wissenschaft und stellt einen wichtigen Gegensatz zu großen Teilen der Physik dar. Obwohl die Aussage von der Veränderlichkeit der Arten heute trivial klingt, war sie im 19. Jahrhundert eine Revolution, da die Konstanz der Arten und der Welt eine vorherrschende Stellung im damaligen Weltbild hatte (Amundson 2005).

Protein Microarray Chips

OpenAIRE

Klenkar, Goran

2007-01-01

Livet tas för givet av de flesta. Det finns däremot många som ägnar stora delar av sitt liv för att försöka lösa dess mysterier. En del av lösningen ligger i att förstå hur alla molekyler är sammanlänkade i det gigantiska nätverk som definierar den levande organismen. Under det senaste seklet har en hel del forskning utförts för att kartlägga dessa nätverk. Resultatet av dessa mödor kan vi se i de läkemedel som vi har idag och som har utvecklats för att bota eller åtminstone lindra olika sjuk...

TAPWAT berekeningen pathogene micro-organismen; in het kader van de Nationale Milieuverkenning 2000-2030

NARCIS (Netherlands)

Jonker N; Cleij P; Mulschlegel JHC; Leenen EJTM; Versteegh JFM; LWD

2000-01-01

Of the total quantity of drinking water in the Netherlands about one-third is produced from surface water, usually from national waters. The quantity of groundwater used for drinking-water production is stabilising and water use will - according to the prognoses - continue to rise. National policy

[Anthropology and synthetic Darwinism in the Third Reich: The Evolution of Organisms (1943)].

Science.gov (United States)

Hossfeld, Uwe; Junker, Thomas

2003-03-01

This essay will analyse early attempts to base anthropology on the theoretical model provided by the emerging synthetic Darwinism of the 1940s. In the first section we will investigate the historical context of the publication of one of the central documents of synthetic Darwinism in Germany: Gerhard Heberer's Die Evolution der Organismen (1943). Anthropology was covered extensively in this book. The second section will give an impression of the live and work of the five anthropologists represented in Heberer's book: Christian von Krogh, Wilhelm Gieseler, Otto Reche, Hans Weinert, and Gerhard Heberer. The third part of our paper will clarify whether these anthropologists shared a common theoretical outlook with the founders of synthetic Darwinism, and to what degree they were committed to the racial ideas of the Third Reich.

Grondwater-levensgemeenschappen: een studie naar meercellige organismen in het bovenste grondwater en de milieuhygienische implicaties

NARCIS (Netherlands)

Notenboom J; de Boom K; van Beelen P

1990-01-01

The purpose of the study is to obtain a better knowledge of organisms occuring in the upper layers of phreatic groundwaters and to get an indication of the environmental variables determining the structure of their communities. A sampling program has been carried out of bore holes situated in

Unter welchen Umständen würden deutsche Landwirte gentechnisch veränderten Raps anbauen? Ein Discrete-Choice-Experiment

OpenAIRE

Breustedt, Gunnar; Muller-Scheessel, Jorg; Meyer-Schatz, Henrika Marie

2007-01-01

We examine the factors affecting the willingness of German farmers to adopt genetically modified (GM) oilseed rape after the pending commercial release of GM varieties. The analysis is based mainly on a web-based Discrete Choice Experiment with 217 oilseed rape growers in Germany. The determinants of adoption were estimated with the use of a multinomial probit model. Results indicate a significant impact of economic determinants on the adoption willingness: the difference in gross margins bet...

Darwins rEvolution – Thema der Reproduktionsmedizin? Entdeckung – Menschenbild – Domestikation – Auslese

Directory of Open Access Journals (Sweden)

Lötsch B

2013-01-01

Full Text Available Darwins Einfluss auf unser Denken wird mit jenem von Nikolaus Kopernikus, Sigmund Freud oder Konrad Lorenz verglichen. Die Arbeit erschließt den evolutionären Zugang zu Homo sapiens – körperlich wie im Verhalten. Vor allem fand Darwin den Mechanismus, wie Evolution funktionierte und bis heute wirkt. Dabei entsetzte ihn selbst die gleichgültige Grausamkeit der Natur, mit der sie ständig zahllose unschuldige (höchst empfindungsfähige Jungtiere und Kinder zu Tode bringt – ein Vielfaches derjenigen, die bis zur Fortpflanzung kommen. Wo ist hier der „liebende Gottvater“?, fragte sich der graduierte Theologe angesichts dieses qualvollen Gemetzels. Organismen setzen ihr Erbgut im evolutionären Wettbewerb mit ihrem „Reproduktionserfolg“ durch (nicht bloß Fruchtbarkeit, welche die Tragfähigkeit der Ökosysteme in jedem Fall überfordern würde. Darwin entdeckte „Variation und Selektion“ als die „grausam bewahrenden Faktoren“, welche die Tauglichkeit („fitness“ jeder Art in ihrem Lebensraum gewährleisten – durch Auswahl der Bestangepassten aus der riesigen Überproduktion vielfältiger Nachkommen. Die Erfolgreichen spiegeln in ihren genetischen Eigenschaften die Auslesezwänge wider, durch welche die Art entstand. Verhaustierung und Zivilisation schirmen die Organismen von natürlichen Auslesezwängen ab und führen zum Verlust artspezifischer Körper- und Verhaltensmerkmale. Solche genetischen Ausfälle durch jahrtausendlange Selbstdomestikation des Homo sapiens beschäftigen Genetiker und Ärzte seit Darwin (z. B. seinen Cousin Francis Galton [Eugenics 1885] und den deutschen Mediziner Alfred Ploetz [Rassenhygiene 1895]. Obwohl ursprünglich auf generelle Volksgesundheit zielend und nachweislich ohne rassistische Ideen (eher im Sinne der Menschheit als „the whole human race“, konnte Eugenik dennoch zu inhumanen Praktiken führen, allein wegen der umstrittenen Grenzziehung von „fortpflanzungswürdig oder nicht“, dazu noch

The increase of biofouling in cooling water; Microweb reduceert biofouling in koelwater

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

De Boer, B.; Overgaauw, C. (eds.)

2007-04-15

A method to prevent biofouling in cooling water systems is to remove materials which stimulate the growth of micro-organisms. Such materials are in particular biodegradable materials as amino acids, carbon hydrates and volatile fatty acids. The Dutch research institute TNO carries out research on biofiltration by means of which biofouling and other forms of pollution can be controlled or prevented. TNO developed a biofilter for this purpose: MICROWEB. [Dutch] Een preventieve methode om biofouling in koelwatersystemen te beheersen is het verwijderen van stoffen die de groei van micro-organismen bevorderen. Het zijn vooral gemakkelijk biologisch afbreekbare componenten zoals aminozuren, koolhydraten en vluchtige vetzuren die al bij zeer lage concentraties (vanaf enkele microgrammen per liter), biologische groei stimuleren. TNO onderzoekt op welke wijze biofiltratie een positieve bijdrage levert aan het beheersen van biofouling en andere vormen van vervuiling. TNO ontwikkelde hiervoor een biofilter onder de naam MICROWEB.

EM: effectieve microben of effectieve magie? : Een onderzoek naar de effectiviteit van Effectieve Micro-organismen (EM)

NARCIS (Netherlands)

Bruggen, van A.H.C.; Blok, W.J.; Vos, de O.J.; Volker, D.; Diepen, G.

2008-01-01

In dit onderzoek werden de effecten bepaald van het microbiële middel EM (Effectieve Microorganismen) op het verloop van het composteringsproces en op de ziektewerendheid tegen wortelziekten. EM werd ook toegevoegd aan biologisch beteelde gronden in de vorm van gefermenteerd organisch materiaal

Modellering van de risico's van blootstelling aan pathogene micro-organismen via voedsel, dieren en water. Een definitiestudie

NARCIS (Netherlands)

Havelaar AH; Evers EG; Nauta MJ; Schijven JF; Takumi K; MGB

2000-01-01

This definition study was set up to guide future research by the modelling group of the Microbiological Laboratory for Health Protection (MGB) at the National Institute of Public Health and the Environment in the Netherlands. The mission of the group is to make quantitative estimations of the public

Oordeelsvorming in groepen : willens en wetens, wikken en wegen : polariteit en ritme als sleutel tot ontwikkeling van sociale organismen

NARCIS (Netherlands)

Bos, A.H.

1974-01-01

The first chapter ('wetenschappelijke verantwoording' - academic justification) indicates the necessity for the model and the research method with which an object is approximated, to be of the same quality as the object itself. The consequences for this are elaborated in Chapter II, in which the

The "Biogenetic Law" in zoology: from Ernst Haeckel's formulation to current approaches.

Science.gov (United States)

Olsson, Lennart; Levit, Georgy S; Hoßfeld, Uwe

2017-06-01

150 years ago, in 1866, Ernst Haeckel published a book in two volumes called "Generelle Morphologie der Organismen" (General Morphology of Organisms) in which he formulated his biogenetic law, famously stating that ontogeny recapitulates phylogeny. Here we describe Haeckel's original idea and follow its development in the thinking of two scientists inspired by Haeckel, Alexei Sewertzoff and Adolf Naef. Sewertzoff and Naef initially approached the problem of reformulating Haeckel's law in similar ways, and formulated comparable hypotheses at a purely descriptive level. But their theoretical viewpoints were crucially different. While Sewertzoff laid the foundations for a Darwinian evolutionary morphology and is regarded as a forerunner of the Modern Synthesis, Naef was one of the most important figures in 'idealistic morphology', usually seen as a type of anti-Darwinism. Both Naef and Sewertzoff aimed to revise Haeckel's biogenetic law and came to comparable conclusions at the empirical level. We end our review with a brief look at the present situation in which molecular data are used to test the "hour-glass model", which can be seen as a modern version of the biogenetic law.

Darwinische Kulturtheorie - Evolutionistische und "evolutionistische`` Theorien sozialen Wandels

Science.gov (United States)

Antweiler, Christoph

Evolutionistische Argumentationen außerhalb der Biologie sind weit verbreitet. Wenn sie vertreten werden, heißt das mitnichten, dass sie notwendigerweise von darwinischen Argumenten geprägt sind. Wenn man Evolution und Kultur aus explizit darwinischer Perspektive zusammen bringt, bedeutet das noch lange nicht unbedingt Soziobiologie. Und es bedeutet sicherlich nicht Sozialdarwinismus. Dieser Beitrag soll einen Überblick der so genannten evolutionären Ansätze bzw. evolutionistischen Ansätze zu menschlichen Gesellschaften bzw. Kulturen geben. Es soll gezeigt werden, was in den Ansätzen analytisch zu trennen ist und was synthetisch zusammen gehört. Mein Beitrag ist nicht wissenschaftsgeschichtlich angelegt, sondern systematisch ausgerichtet und hat zwei Schwerpunkte (Antweiler 2008; Antweiler 2009b). Zum einen geht es um kausale Zusammenhänge von organischer Evolution und gesellschaftlichem Wandel. Auf der anderen Seite werden Analogien zwischen biotischer und kultureller Evolution erläutert, die als spezifische Ähnlichkeiten dieser beiden als grundsätzlich verschieden gesehenen Prozesse aufgefasst werden. Dadurch wird die Frage aufgeworfen, ob die Evolution von Organismen einerseits und die Transformation von Gesellschaften bzw. Kulturen andererseits, spezielle Fälle eines allgemeinen Modells von Evolution darstellen.

Investigations into adverse effects on soil organisms at the concentration level of trigger values according to German Federal Soil Protection Act; Ermittlung der Wirkungen auf Bodenorganismen (Lebensraumfunktion) im Bereich der Pruefwerte

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Koerdel, W.; Dreher, P.; Hund, K.; Ruedel, H.

1999-09-01

nach Bundes-Bodenschutzgesetz auch den Schutz der Lebensraumfunktion fuer Bodenorganismen mit einschliessen. Um dies abzuklaeren, wurden mit ausgewaehlten Boeden, deren Belastung im Bereich der Pruefwerte (Park- und Freizeitanlagen bzw. Ackerbau und Nutzgarten) eingestellt wurde, gezielte oekotoxikologische Tests durchgefuehrt. Die Untersuchungen wurden mit den Schadstoffen Arsen, Cadmium und Benzo(a)pyren durchgefuehrt. Die Bodenbelastung mit annaehernd einer Kontaminante wurde erreicht, indem zwei unbelastete Boeden unterschiedlicher Charakteristik mit stark belasteten Bodenproben vermischt wurden. Bei den stark belasteten Bodenproben handelte es sich um Altlastboeden, die weitgehend eine Monobelastung des jeweiligen Schadstoffs aufwiesen. Die fuer die oekotoxikologischen Tests ausgewaehlten Testorganismen decken verschiedene trophische Ebenen ab: Mikroorganismen (originaere Population), Nitrifikation, Basalatmung, substratinduzierte Atmung; Nematoden (zugesetzte Organismen), Reproduktionsrate; Regenwurm (zugesetzte Organismen), Reproduktionsrate; Pflanzen, Keimrate, Biomasseproduktion. Fuer Cadmium und Arsen ergaben sich vergleichbare Ergebnisse von belasteten Boeden und Kontrollboeden fuer Pflanzen, Nematoden und Mikroorganismen, so dass mit den bisher abgeleiteten Pruefwerten auf dem Schutzniveau der Park- und Freizeitanlagen bzw. Ackerbau und Nutzgarten auch die Lebensraumfunktion ausreichend gesichert zu sein scheint. Bei leichten Boeden koennte im Bereich der Pruefwerte eine Einschraenkung der Lebensraumfunktion fuer Regenwuermer gegeben sein. Aufgrund des hohen Anteils an kontaminiertem Boden in den Mischungen mit Benzo(a)pyren ist eine nochmalige Ueberpruefung speziell im Hinblick auf Wirkungen auf die Mikroflora und Eisenia fetida wuenschenswert. (orig.)

Possibilities of using the German Federal States' permanent soil monitoring program for the monitoring of potential effects of genetically modified organisms (GMO).

Science.gov (United States)

Toschki, Andreas; Jänsch, Stephan; Roß-Nickoll, Martina; Römbke, Jörg; Züghart, Wiebke

2015-01-01

In the Directive 2001/18/EC on the deliberate release of genetically modified organisms (GMO) into the environment, a monitoring of potential risks is prescribed after their deliberate release or placing on the market. Experience and data of already existing monitoring networks should be included. The present paper summarizes the major findings of a project funded by the Federal Agency for Nature Conservation (Nutzungsmöglichkeiten der Boden-Dauerbeobachtung der Länder für das Monitoring der Umweltwirkungen gentechnisch veränderter Pflanzen. BfN Skripten, Bonn-Bad Godesberg 369, 2014). The full report in german language can be accessed on http://www.bfn.de and is available as Additional file 1. The aim of the project was to check if it is possible to use the German permanent soil monitoring program (PSM) for the monitoring of GMO. Soil organism communities are highly diverse and relevant with respect to the sustainability of soil functions. They are exposed to GMO material directly by feeding or indirectly through food chain interactions. Other impacts are possible due to their close association to soil particles. The PSM program can be considered as representative with regard to different soil types and ecoregions in Germany, but not for all habitat types relevant for soil organisms. Nevertheless, it is suitable as a basic grid for monitoring the potential effects of GMO on soil invertebrates. PSM sites should be used to derive reference values, i.e. range of abundance and presence of different relevant species of soil organisms. Based on these references, it is possible to derive threshold values to define the limit of acceptable change or impact. Therefore, a minimum set of sites and minimum set of standardized methods are needed, i.e. characterization of each site, sampling of selected soil organism groups, adequate adaptation of methods for the purpose of monitoring of potential effects of GMO. Finally, and probably most demanding, it is needed to develop

Advanced waste water treatment in small sewage plants with less than 50 PE; Weitergehende Abwasserreinigung in biologischen Kleinklaeranlagen mit einem Anschluss < 50 EW

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Peukert, V.

1999-12-31

In the course of a research and development project EvU {sup trademark} plc. has developed and tested a small sewage plant with biological phosphorus and nitrogen removal. This advanced treatment was carry out by the utilization of the activated sludge system combined with an aerob and respectively anoxic/anaerob moving bed biofilm system. Microorganisms with special metabolic efficiencies concentrate in a biofilm and settle down on cylindrical carriers. These carriers forms in dependence on the intensity of air introduction an ideally mixed turbulent or fluidized bed (aerob) and in areas without aeration an anoxic/anaerobic fluidized bed. By means of a special retention system the carrier material remains in the corresponding process stage without clogging. Using the technology mentioned above the purification efficiency concerning organic waste load and nitrogen does in no way lack behind that of modern large-sized sewage treatment plants. Phosphorus was eliminated 74% on average. The sludge production (excess sludge) could be decreased considerably. Investment and running cost as well as technological expenditures are comparable with sewage plants without advanced treatment. (orig.) [German] Im Rahmen des F/E-Vorhabens wurde eine Kleinklaeranlage mit biologischer Phosphor- und Stickstoffelimination entwickelt und getestet. Die weitergehende Abwasserreinigung wurde durch verfahrenstechnische Kopplung von Belebtschlammbiologie mit aerober und anoxisch-anaerober Biofilmbiologie erreicht. Dabei wurde ein Teil der Organismen in Form eines Biofilms auf frei beweglichen, zylindrischen Hohlkoerpern mit grosser Oberflaeche angesiedelt. Fuer die Rueckhaltung der Koerper im Wirbelbett wurde eine verstopfungsfreie Einrichtung entwickelt. Mit der Kleinklaeranlage wurden bei organischen Stoffen und Stickstoff unter paxisnahen Bedingungen die Mindestanforderungen von Grossklaeranlagen eingehalten. Phosphor wurde auf biologischem Wege im Mittel 74% eliminiert. Es wurde ein

Recombinant TSH in follow-up and therapy of differentiated thyroid carcinoma; Rekombinantes TSH in der Nachsorge und Therapie des differenzierten Schilddruesenkarzinoms

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Luster, M.; Reiners, C. [Wuerzburg Univ. (Germany). Klinik und Poliklinik fuer Nuklearmedizin

2000-03-01

betroffenen Patienten klagen ueber eine deutliche Reduzierung des Allgemeinbefindens mit zum Teil dominierenden psychischen Veraenderungen; die daraus nicht selten resultierende Arbeitsunfaehigkeit ist auch aus volkswirtschaftlichen Ueberlegungen unerwuenscht. Der frueher geuebte Einsatz von bovinem und z.T. auch humanem TSH zur exogenen Stimulation ist heute aufgrund moeglicher allergischer Reaktionen bzw. der potentiellen Uebertragung der Creutzfeldt-Jakob-Erkrankung obsolet. Seit kurzem ist ein gentechnisch hergestelltes, rekombinantes humanes TSH (rhTSH, Thyrogen {sup trademark}) verfuegbar, dessen pharmakologische Unbedenklichkeit in Phase-I/II-Studien ueberprueft wurde. Die Ergebnisse einer Phase-III-Studie zeigten bei der Mehrzahl der untersuchten Patienten unter rhTSH einen deutlichen Thyreoglobulinanstieg. In saemtlichen Faellen wurde ein adaequater TSH-Spiegel (>100 mU/l) nach i.m. Injektion des rekombinanten TSH erreicht. Im Radioiod-Ganzkoerperszintigramm fand sich bei niedriger Backgroundaktivitaet ein dem konventionellen Bild vergleichbares Tumor-Hintergrund-Verhaeltnis. Die Treffsicherheit entsprach der unter Hypothyreosebedingungen (Uebereinstimmung>90%). (orig.)

Toxicity of environmental chemicals and their mixtures to selected aquatic organisms. Behaviour, development and biochemistry; Toxizitaet von Umweltchemikalien und deren Mischungen auf ausgewaehlte aquatische Organismen. Verhalten, Entwicklung und Biochemie

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Kienle, Cornelia

2009-04-28

In this work, the effects of various single substances (pesticides and metals) as well as binary mixtures of them on zebrafish (Danio rerio) embryos and larvae were assessed on biochemical, developmental, and organism levels. The influence of oxygen depletion on the toxicity of substances was included as an additional interacting factor. To analyse complex interactions, the predator-prey behaviour between zebrafish and chironomid larvae (Chironomus riparius) was investigated. Another aspect of this work were studies on complex mixtures of hydrocarbons such as the water accommodated fraction of crude oil, and their effects on the behaviour of marine amphipods (Corophium volutator), as well as semi-field experiments with freshwater amphipods (Gammarus pulex). My investigations showed that effects of various substances in environmentally relevant concentration ranges are exerted on different levels of biological organisation, both in amphipods and fish. It could be shown that abiotic parameters modify the effects of pollutants. When investigating mixtures of substances with similar or different modes of action, additivity occurred in the majority of cases which usually were consistent for all investigated parameters (enzyme activity, locomotor activity, developmental impairment, mortality). Effects of the neurotoxic insecticide chlorpyrifos on the interactions between fish and chironomids could be detected in environmentally relevant concentration ranges. The effects of the water accommodated fraction of crude oil which represents a great risk for aquatic organisms in costal habitats were displayed by alterations in the behaviour of the marine amphipod Corophium volutator. For a continuous monitoring of water quality in monitoring stations, the resident amphipod Gammarus pulex proved to be a suitable and relevant test organism, as it responds sensitive to complex mixtures of pollutants in surface waters. In summary, behavioural parameters proved to be integrative, relevant and sensitive parameters for the different research topics/questions in the present work, and can also be recommended to be used to analyse interspecific interactions. To judge on the effects of pollutants on aquatic organisms in the environment, abiotic parameters as well as mixtures of pollutants should be included. Additionally, biochemical measurements as well as behavioural tests are important, to adequately assess the toxicity of pollutants. Therefore, for an integrated understanding of the effects of chemicals on aquatic organisms, a battery of different methods as well as more realistic exposure scenarios should be taken into account. (orig.)

Diversity of sulfate-reducing bacteria in a plant using deep geothermal energy

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Alawi, Mashal; Lerm, Stephanie; Wuerdemann, Hilke [Helmholtz-Zentrum Potsdam, GFZ Deutsches GeoForschungsZentrum, Internationales Geothermiezentrum, Potsdam (Germany); Vetter, Alexandra [Helmholtz-Zentrum Potsdam, GFZ Deutsches GeoForschungsZentrum, Organische Geochemie, Potsdam (Germany); Wolfgramm, Markus [Geothermie Neubrandenburg GmbH (GTN), Neubrandenburg (Germany); Seibt, Andrea [BWG Geochemische Beratung GbR, Neubrandenburg (Germany)

2011-06-15

Fluidproben konnten Mikroorganismen nachgewiesen werden. Die Zuordnung der Organismen zu stoffwechselphysiologischen Gruppen lieferte Hinweise auf verschiedene biogeochemische Prozesse. Die Untersuchungen zeigen eine beachtliche Diversitaet von SRB auf. Diese sind fuer ihre Rolle bei biologisch induzierten Korrosions- und Faellungsprozessen bekannt. (orig.)

Microbial reactions in coal and coal relevant structures. Part project: fungal and enzymatic depolarisation of brown coal for the production of low-molecular compounds. Interim report; Mikrobielle Umsetzung an Kohle und kohlenrelevanten Strukturen. Teilvorhaben: Pilzliche und enzymatische Depolymerisation von Braunkohle zur Gewinnung niedermolekularer Verbindungen. Zwischenbericht (Berichtszeitraum 01.01.1998 - 31.12.1998)

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Ziegenhagen, D.; Bublitz, F.; Sorge, S.; Ullrich, R.; Hofrichter, M.; Fritsche, W.

1999-04-29

optimiert, dass maximale Ausbeuten an niedermolekularen Produkten erzielt werden. Im Mittelpunkt der im Berichtzeitraum durchgefuehrten Versuche standen die Suche nach neuartigen, ligninolytisch wirkenden Organismen, die Gewinnung ligninolytischer Enzyme, deren Immobilisierung an natuerlichen Traegersubstanzen sowie die weitere Untersuchung des Wirkspektrums der MnP. Der Einsatz unterschiedlicher Modellsubstrate sollte Aufschluss ueber die durch MnP spaltbaren Bindungstypen und moegliche Reaktionsprodukte geben. Hierbei wurden sowohl freie als auch an Kieselgel als Traeger fixierte Substrate eingesetzt. Ausgangspunkt beim Einsatz traegerfixierter Modellsubstrate waren Ueberlegungen, beim Umsaetzungen mit dem Pilzmycel zwischen intra- und extrazellulaeren Reaktionen unterscheiden zu koennen. (orig.)

Conodonts, Calcichordates and the Origin of Vertebrates

Directory of Open Access Journals (Sweden)

J. Bergström

1998-01-01

Full Text Available Interpretation of early deuterostome evolution and relationships has been hampered by the lack of soft-part preservation in most groups. In addition, a recently revealed upside-down life orientation of vertebrates (the only real notoneuralians compared to other bilateral animals has been misinterpreted as evidence for a unique body design in all deuterostomes, misleading any search for relatives. Regarding echinoderms, the variety of body plans is confusing. The interpretation of some fossils with echinoderm-type calcite skeletons as “calcichordate” ancestors of chordates, however, involves a hypothetical reconstruction of an unusual body plan and a long series of hypothetical transitions. The number of necessary steps is much lower if cephalochordates (amphioxus or lancelet are derived directly from hemichordate enteropneusts. “Sensation interpretations” of fossils (Yunnanozoon, Cathaymyrus from Burgess Shale type deposits have added further confusion. Soft-part preservation of conodont animals, with V-shaped myomeres and a notochord, shows that they were segmented chordates, while probable eyes and teeth suggest that they were already on the vertebrate side. Die Interpretation früher Deuterostomia hinsichtlich ihrer Evolution und verwandtschaftlichen Beziehungen ist in den meisten Gruppen durch den Mangel an Weichkörpererhaltung sehr erschwert. Die kürzlich entdeckte Tatsache, daß Vertebraten, d. h. die einzigen echten Notoneuralia, im Gegensatz zu anderen bilateral symmetrischen Organismen eine mit ihrer ursprünglichen Oberseite nach unten gerichtete Lebensstellung einnehmen, hat zu der irrtümlichen Ansicht geführt, daß alle Deuostomia über einen im Tierreich einzigartigen Bauplan verfügen. Diese Interpretation brachte naturgemäß jede Suche nach Verwandtschaftsverhältnissen auf Abwege. Hinsichtlich der Echinodermata ist die bauplanmäßige Variation in der Tat verwirrend. Die Interpretation einiger Fossilien mit

Ribosomal studies on the 70S ribosome of E.coli by means of neutron scattering; Strukturuntersuchungen am 70S-Ribosom von E.coli unter Anwendung von Neutronenstreuung

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Burkhardt, N. [GKSS-Forschungszentrum Geesthacht GmbH (Germany). Inst. fuer Werkstofforschung

1997-12-31

Ribosomes are ribonucleo-protein complexes, which catalyse proteinbiosynthesis in all living organisms. Currently, most of the structural models of the prokaryotic 70S ribosome rely on electron microscopy and describe mainly the outer shape of the particle. Neutron scattering can provide information on the internal structure of the ribosome. Parts of the structure can be contrasted for neutrons by means of an isotopic exchange of the naturally occurring hydrogen ({sup 1}H) for deuterium ({sup 2}H), allowing direct measurements in situ. Specifically deuterium-labeled ribosomes (E. coli) were prepared and analysed with neutron scattering. The biochemical methods were established and combined to a generally applicable preparation system. This allows labeling of all ribosomal components in any combination. A systematic analysis of the protein and RNA phases resulted in the development of a new model for the 70S ribosome. This model describes not only the outer shape of the particle, but displays also an experimentally determined internal protein-RNA distribution and the border of subunits for the first time (four-phase model; resolution: 50A). Models of the 70S ribosome from other studies were evaluated and ranked according to consistency with the measured scattering data. Applying a new neutron scattering technique of particular sensitivity, the proton-spin contrast-variation, single proteins could be measured and localized. The positions of the proteins S6 and S10 were determined, providing the first coordinates of protein mass centers within the 70S ribosome. (orig.) [Deutsch] Ribosomen sind Ribonukleinsaeure-Protein Komplexe, die in allen lebenden Organismen die Proteinbiosynthese katalysieren. Strukturmodelle fuer das prokaryontische 70S-Ribosom beruhen derzeit vorwiegend auf elektronenmikroskopischen Untersuchungen und beschreiben im wesentlichen die aeussere Oberflaeche des Partikels. Informationen ueber die innere Struktur des Ribosoms koennen Messungen mit

Ribosomal studies on the 70S ribosome of E.coli by means of neutron scattering; Strukturuntersuchungen am 70S-Ribosom von E.coli unter Anwendung von Neutronenstreuung

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Burkhardt, N [GKSS-Forschungszentrum Geesthacht GmbH (Germany). Inst. fuer Werkstofforschung

1998-12-31

Ribosomes are ribonucleo-protein complexes, which catalyse proteinbiosynthesis in all living organisms. Currently, most of the structural models of the prokaryotic 70S ribosome rely on electron microscopy and describe mainly the outer shape of the particle. Neutron scattering can provide information on the internal structure of the ribosome. Parts of the structure can be contrasted for neutrons by means of an isotopic exchange of the naturally occurring hydrogen ({sup 1}H) for deuterium ({sup 2}H), allowing direct measurements in situ. Specifically deuterium-labeled ribosomes (E. coli) were prepared and analysed with neutron scattering. The biochemical methods were established and combined to a generally applicable preparation system. This allows labeling of all ribosomal components in any combination. A systematic analysis of the protein and RNA phases resulted in the development of a new model for the 70S ribosome. This model describes not only the outer shape of the particle, but displays also an experimentally determined internal protein-RNA distribution and the border of subunits for the first time (four-phase model; resolution: 50A). Models of the 70S ribosome from other studies were evaluated and ranked according to consistency with the measured scattering data. Applying a new neutron scattering technique of particular sensitivity, the proton-spin contrast-variation, single proteins could be measured and localized. The positions of the proteins S6 and S10 were determined, providing the first coordinates of protein mass centers within the 70S ribosome. (orig.) [Deutsch] Ribosomen sind Ribonukleinsaeure-Protein Komplexe, die in allen lebenden Organismen die Proteinbiosynthese katalysieren. Strukturmodelle fuer das prokaryontische 70S-Ribosom beruhen derzeit vorwiegend auf elektronenmikroskopischen Untersuchungen und beschreiben im wesentlichen die aeussere Oberflaeche des Partikels. Informationen ueber die innere Struktur des Ribosoms koennen Messungen mit

Impacts of climate change in the Netherlands; Effecten van klimaatverandering in Nederland

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Bresser, A.H.M.; Berk, M.M.; Van den Born, G.J.; Van Bree, L.; Van Gaalen, F.W.; Ligtvoet, W.; Van Minnen, J.G.; Witmer, M.C.H. (eds.)

2005-10-01

The main conclusion of the study on the title subject is that the impacts of climatic change in the Netherlands are still limited. However, the impacts will be stronger in the next decades and will be even problematic at the end of this century. In this book an overview is given of probable changes in the climate for the Netherlands, danger for flooding in specific areas of the Netherlands, changes of the nature, impacts for agriculture, tourism and recreation, and industry and businesses, and risks for public health. [Dutch] De effecten van klimaatverandering in Nederland zijn nu nog beperkt. Ze zullen echter de komende decennia toenemen, maar pas tegen het eind van deze eeuw problematisch worden. Dat is de hoofdboodschap van de titelstudie. De studie is opgesteld in samenwerking met een reeks instellingen, die zijn verenigd in het Platform Communicatie Klimaatverandering (PCCC). Het klimaat verandert: de zeespiegel stijgt, de afvoeren van de rivieren nemen toe. De natuur reageert al op de opgetreden temperatuurveranderingen. De waarneembare effecten in Nederland zijn nu nog beperkt van omvang, maar de komende tientallen jaren zullen de ontwikkelingen naar verwachting sneller gaan. Extreem warme en droge zomers zullen vaker voorkomen maar er zijn ook meer en heviger buien met wateroverlast te verwachten. Piekafvoeren van de rivieren nemen toe. Als stroomopwaarts gelegen landen maatregelen nemen om daar overstromingen te beperken, dan nemen de risico's in Nederland toe. De temperatuur stijgt snel, waardoor klimaatzones met 400 km per eeuw naar het noorden veschuiven. Dat is waarschijnlijk te hoog voor veel organismen om zich te kunnen aanpassen of te kunnen verhuizen. Verschillende soorten planten en dieren dreigen te verdwijnen uit Nederland. Nieuwe soorten vestigen zich, als ze zich snel genoeg kunnen verplaatsen. Netto resulteert dit waarschijnlijk in een afnemende soortenrijkdom in Nederland. De landbouw en het toerisme staan voor veranderingen die

Climate change and the urban area. The contribution of soil; Klimaatverandering en het stedelijk gebied. De bodemfactor

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Claessens, J.W.; Dirven, E.M.

2010-05-15

het zogeheten waterbergend vermogen van het stedelijk gebied te vergroten, waarvoor het ondergronds bergen van water een goede oplossing is. Ook moet een stedelijke omgeving beschikken over voldoende onafgedekte bodem, zoals parken, tuinen en wegbermen, zodat overtollig water gemakkelijker kan wegstromen. Een ander voordeel van openbaar groen is dat het schaduw biedt en daarmee verkoeling bij extreme hitte, een ander gevolg van klimaatverandering. Het thema afdekking komt echter niet terug in klimaatprogramma's waarmee provincies en gemeenten steden bestendiger kunnen maken tegen de gevolgen van de klimaatverandering. Steden zouden daarom hieraan explicieter aandacht moeten besteden. Dit blijkt uit een inventarisatie van het RIVM van de klimaatprogramma's van twee grote steden in Nederland. Voor de inventarisatie is gekeken welke bodemthema's, zoals warmte-koudeopslag, de vruchtbaarheid van de bodem en de diversiteit aan organismen erin, in de klimaatprogramma's terugkomen. Maatregelen vanuit bepaalde thema's (warmte-koudeopslag, ondergronds ruimtegebruik en wateropslag) blijken al veel te worden toegepast. Bij dergelijke maatregelen is direct te merken wat het oplevert, de zogenoemde harde thema's. De softere bodemthema's, zoals bodemvruchtbaarheid en biodiversiteit (ecosysteemdiensten), worden minder ingezet. Zo lijkt investeren in een goede bodemvruchtbaarheid geen financieel voordeel te hebben. Hierdoor gaan marktpartijen hier niet mee aan de slag en zal de overheid deze thema's moeten stimuleren.

Translation of Henrich Klebahn's 'Damaging agents of the klippfish - a contribution to the knowledge of the salt-loving organisms'

Science.gov (United States)

2010-01-01

Background Henrich Klebahn was a German linguist, mycologist and phytopathologist, who was known as Dr. Dr. h. c. Henrich Klebahn, Hauptcustos a. D., Honorarprofessor an der Hanischen Universität. He was born February 20, 1859 in Bremen, and died October 5, 1942 in Hamburg. He taught linguistics from 1885-1899, studied Natural Science at the Universities of Jena and Berlin (1881) and received his PhD from the University of Jena. In 1899, he was appointed scientific assistant at the Hamburg botanical garden, where he worked until 1905. From 1905 to 1930, he was at the agricultural institute of Bromberg. In 1921, he was named honorary professor and lecturer in cryptogams and soil biology at the Institut für Allgemeine Botanik where he taught until 1934. He is well known for his work on gas vesicles and halophiles, among other topics. This re-print of 'Die Schädlinge des Klippfisches. Ein Beitrag zur Kenntnis der salzliebenden Organismen. Von H. Klebahn. Mit zwei Tafeln und vier Abbildungen im Text.' was originally published in 1919 in the Jahrbuch der Hamb. Wissensch. Anstaltes. XXXVI. Beiheft pages 11-69, by Latcke & Waltt, E. H. Buchdrucker. The translators have tried to remain faithful to the contents and to the original sense of the article by minimizing modifications. Results The original paper reported the conclusions of a 3 year long study of the microbes causing damage to the fish industry as well as a summation of work on the subject up until 1919. The findings were that the causative agents were fungi and other microbes, the chief of which was a red, Gram-negative rod-shaped bacillus, Bacillus halobius ruber, that formed pale reddish colonies and was found to oscillate, but after extensive testing, was found not possess flagella. The initial appearance of "a shiny corpuscle" at the ends of cells was determined not to be spores; rather that it was the "result of the coherence of the light beams due to a total reflection of the light in the optically

Development of biotest assays using cell cultures from fish for the demonstration of lethal and sublethal damage to organisms due to environmental pollutants in water. Cellular biomarkers in fish cell cultures; Entwicklung von Biotestverfahren mit Zellkulturen aus Fischen zum Nachweis letaler und subletaler Schaeden von Organismen durch Umweltschadstoffe im Wasser. Zellulaere Biomarker in Fischzellkulturen

Energy Technology Data Exchange (ETDEWEB)

Braunbeck, T [Heidelberg Univ. (Germany). Zoologisches Inst. 1

1994-06-01

By means of isolated hepatocytes from rainbow trout (Oncorhyuchus myskiss), the reference substances 4-chloro-aniline, 2,4-dichlorophenol, dinitro-o-cresol and 4-nitrophenol, the pesticides atrazine and disulfotone, the ichthyotherapeutic malachite green, and landfill leachates were studied for their toxic effect. As new endpoints, ultrastructural and enzyme-biochemical parameters were established, which are suitable as a sensitive test system for acute, subacute, and sublethal pollutant effects. In comparison with conventional toxicity tests, ultrastructural and biochemical studies represent the currently most sensitive methods for demonstrating the (eco-) toxicological potential of pollutants. In all experiments, clear time-effect and dose-effect relationships could be made out. Isolated hepatocytes from the liver of rainbow trout reacted more sensitively than the permanent cell lines R1 and RTG-2 investigated in parallel. In cytotoxicity tests with the fibrocytic fish cell lines R1 and RTG-2 from the liver or gonad of rainbow trout, cytotoxicity data for various organic pollutants and organic and inorganic heavy metal compounds were acquired. The results form the basis of a concept for assessing the ecotoxicological potential of environmental pollutants by means of multi-stage cell tests, which is described in the paper. (orig./VHE) [Deutsch] Mit isolierten Hepatocyten aus Regenbogenforellen (oncorhyuchus myskiss) wurden die Referenzsubstanzen 4-Chloranilin, 2,4-Dichlorphenol, Dinitro-o-kresol und 4-Nitrophenol, die Pestizide Atrazin und Disulfoton, das Fischtherapeutikum Malachitgruen sowie Deponiesickerwaesser auf toxische Wirkungen untersucht. Als neuer Endpunkt wurden ultrastrukturelle und enzymbiochemische Parameter ermittelt, die sich als empfindliches Nachweissystem fuer akute, subakute und subletale Schadstoffwirkungen eignen. Im Vergleich mit konventionellen Toxizitaetstests stellen ultrastrukturelle und biochemischen Studien die derzeit empfindlichsten Methoden zum Nachweis des (oeko-)toxikologischen Potential von Schadstoffen dar. In allen Experimenten konnten klare Zeit-Wirkungs- und Dosis-Wirkungs-Beziehungen aufgestellt werden. Isolierte Hepatocyten aus der Leber der Regebogenforelle reagieren empfindlicher als die parallel untersuchten permanenten Zellinien R1 und RTG-2. In Cytotoxizitaetstests mit den bibrocytischen Fischzellinien R1 und RTG-2 aus der Leber bzw. der Gonade der Regenbogenforelle wurden fuer verschiedene organische Schadstoffe und organische und anorganische Schwermetallverbindungen Cytotoxizitaetsdaten erhoben. Diese Erkenntnisse wurden einem Konzept fuer den Einsatz von mehrstugigen Zelltests zur Abschaetzung des oekotoxikologischen Potentials von Umweltschadstoffen zugrunde gelegt, das hier vorgestellt wird. (orig./VHE)